Hoe een Spaanse rapper de wet tegen majesteitsschennis in België kan beëindigen

Koning Filip en zijn gezin 'Raken aan de monarchie blijft een taboe.' © Image Desk

Staat de Spaanse rapper Valtònyc op het punt geschiedenis te schrijven in België? Het verweer tegen zijn overlevering aan Spanje kan het einde betekenen van de wet van 6 april 1847. ‘Majesteitsschennis is een relict van het ancien régime.’

Rappen is een riskante bezigheid in Spanje. De arrestatie van Pablo Hasél in de Catalaanse universiteitsstad Lleida, vorige maand, is geen unicum. In juni 2018 vluchtte Josep Arenas Beltrán alias Valtònyc naar België om aan een gevangenisstraf van drieënhalf jaar te ontkomen. Net zoals Hasél werd Valtònyc vervolgd wegens het beledigen van de Spaanse monarchie, het verheerlijken van terrorisme en het uiten van lyrische bedreigingen tegen (rechtse) politici. Het lag niet in zijn bedoeling, maar de rapper uit Mallorca is goed op weg om Belgische geschiedenis te schrijven. De kans is groot dat zijn onvrijwillige ballingschap onze wet van 6 april 1847 op de majesteitsschennis zal doen springen.

Onvermijdelijk valt hier dan de naam Bekaert. Of het nu Basken, Catalanen of rappers zijn, Spaanse dissidenten vinden vroeg of laat de weg naar het advocatenkantoor van Paul en Simon Bekaert in Tielt. De inzet in deze zaak: voorkomen dat Valtònyc aan Spanje wordt overgeleverd. De eerste procedureslag werd gewonnen. Op 17 september 2018 besliste de Gentse raadkamer het door Spanje uitgevaardigde Europese aanhoudingsbevel (EBA) af te wijzen. Twee motieven, terrorismeverheerlijking en het uiten van bedreigingen, werden de facto van tafel geveegd. De beslissing in beroep door de kamer van inbeschuldigingstelling (KI) valt wellicht dit najaar. Maar eerst moet het Grondwettelijk Hof zich over een prejudiciële vraag uitspreken.

Er zijn goede redenen om aan te nemen dat de wet in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Paul Bekaert, advocaat

De overlevering van Valtònyc staat of valt met de dubbele strafbaarheid: de beledigingen van de Spaanse monarchie moeten ook strafbaar zijn onder de Belgische wet op de majesteitsschennis. Maar de KI wil die afweging niet maken vooraleer een preliminaire kwestie wordt uitgeklaard: kan de wet van 6 april 1847 überhaupt nog worden toegepast?

‘Volksmoordenaar nummer één’

‘Er zijn goede redenen om aan te nemen dat de wet op de majesteitsschennis in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)’, zegt Paul Bekaert. ‘De jurisprudentie van Straatsburg is op dat punt zeer helder. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft zich al meermaals uitgesproken over specifieke nationale wetten ter bescherming van koningen en andere staatshoofden. “Strijdig met artikel 10 van het EVRM, dat de vrijheid van meningsuiting waarborgt”, luidde het steevast.’

‘Ook Spanje werd al herhaaldelijk teruggefloten, onder meer in een geruchtmakende zaak tegen een Baskische politicus die werd veroordeeld omdat hij het bezoek van koning Juan- Carlos aan Baskenland een schande had genoemd. Helaas heeft de Spaanse justitie daar geen lessen uit getrokken.’

Over Belgische zaken van majesteitsschennis hoefde Straatsburg zich nog niet te buigen. De wet van 1847 is dan ook zelden toegepast. Voor een spraakmakend voorbeeld moet Bekaert diep in de vaderlandse geschiedenis graven. ‘In 1886 werd de socialistische leider Eduard Anseele door het hof van assisen tot zes maanden veroordeeld wegens majesteitsschennis en muiterij. Hij had Leopold II “volksmoordenaar nummer één” genoemd en dienstplichtigen opgeroepen niet meer op stakers te schieten. Zelfs in die tijd was het een uitzonderlijk proces. Leopold II was vaak het mikpunt van grove spot, vooral in de socialistische pers. Daar werd nooit op gereageerd.’

Veel recenter is de zaak van Paul Kenis. De man uit Lommel werd in 2006 correctioneel veroordeeld tot acht maanden celstraf en een boete van 3300 euro voor het versturen van mails en brieven waarin hij koning Albert van corruptie en pedofilie beschuldigde. Die veroordeling, die een jaar later werd bevestigd in beroep, kun je als een stuiptrekking zien. Het aantal processen over majesteitsschennis van de voorbije eeuw valt op de vingers van één hand te tellen.

Majesteitsschennis is een klachtenvrij misdrijf: niet het slachtoffer maar het parket neemt het initiatief tot vervolging. Dat procureurs nooit hard van stapel zijn gelopen, valt licht te begrijpen. Vervolging betekent extra ruchtbaarheid voor beledigende woorden of prenten. Bovendien is een veroordeling allerminst gegarandeerd, want het veronderstelde misdrijf moet worden getoetst aan de vrijheid van meningsuiting.

‘Geitenneuker’

De jonge advocate Birgit Loncke heeft in Leuven haar masterproef aan het fenomeen majesteitsschennis gewijd. De wet van 1847 kan beter afgeschaft worden, luidt haar conclusie. De onverenigbaarheid met het EVRM is haar voornaamste maar niet enige argument. ‘De wet is compleet voorbijgestreefd’, zegt Loncke. ‘Geert Hoste heeft een carrière gebouwd op het belachelijk maken van het koningshuis. Niemand zou het in zijn hoofd halen hem wegens majesteitsschennis te vervolgen.’

Dat was anders toen de Belgische wetgever in 1831 een eerste poging deed om majesteitsschennis in een strafwet te gieten. De prille monarchie lag van twee kanten onder vuur, zowel vanwege Belgische republikeinen als van orangisten. Aanvallen op de Koning als instituut vielen onder de politieke verantwoordelijkheid van de ministers. De wet op majesteitsschennis moest de koning en zijn familieleden ook als persoon in bescherming nemen.

Raken aan de monarchie blijft een taboe.

Hendrik Vuye, hoogleraar staatsrecht

Hendrik Vuye, hoogleraar staatsrecht in Namen, spreekt van ‘een relict van het ancien régime’. Twee wetsvoorstellen ter afschaffing van de wet op de majesteitsschennis heeft hij geschreven, de tweede keer als fractieleider van de N-VA, grootste meerderheidspartij in de regering-Michel I. Geen van beide voorstellen werd ooit in een commissie besproken. ‘Zo gaat dat haast altijd in de Kamer’, zegt Vuye. ‘Zelfs wetsvoorstellen van de meerderheid worden pas behandeld als hun fractie ze als prioritair indient.’ Dat Vuyes voorstel zelfs door zijn eigen fractie als schadelijk voor de cohesie van de meerderheid werd afgeserveerd, stemt hem droef te moede. ‘Raken aan de monarchie blijft een taboe’, zegt hij.

Opvallend: buitenlandse staatshoofden beledigen is in België niet strafbaar. In 2005 werd de zogenoemde wet-Faider opgeheven, ooit tot stand gekomen onder zware druk van de Franse keizer Napoleon III, die het gestook van ballingen vanuit zijn liberale buurland beu was. Ook de schrapping was het gevolg van een Franse toestand. In 2002 viel in Straatsburg een grensverleggend arrest in de zaak-Frankrijk vs. Colombani. Jean-Marie Colombani, directeur van Le Monde, was in 1997 samen met een van zijn journalisten veroordeeld na een klacht door de Marokkaanse koning Hassan II, die ontstemd was over een dossier over zijn betrokkenheid bij de lucratieve hasjexport vanuit zijn land. Het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelde Frankrijk in het ongelijk, en niet alleen wegens het schenden van de persvrijheid. De bescherming voor vreemde staatshoofden was volgens Straatsburg een ongeoorloofd privilege.

Het opheffen van de Belgische wet- Faider lijkt een formaliteit – ze werd nog spaarzamer toegepast dan de wet van 1847. Maar in Duitsland weten ze hoe gevaarlijke zulke wetteksten kunnen zijn. Bondskanselier Angela Merkel heeft zich in bochten moeten wringen toen Ankara enkele jaren geleden zware druk uitoefende om een komiek te straffen die de Turkse president Recep Tayyip Erdogan een ‘geitenneuker’ had genoemd.

Buitenlandse staatshoofden die zich gebelgd voelen, moeten nu zoals gewone stervelingen een beroep doen op de wetten ter beteugeling van laster en eerroof. Waarom zou dat niet voor de Belgische koning gelden? Dat is een van de vragen die de magistraten van het Grondwettelijk Hof moeten beantwoorden. Hun arrest zal niet tot een schrapping van de wet leiden, maar wordt wel bindend voor alle rechtscolleges in ons land. Als het doek valt over de majesteitsschennis wordt de Belgische democratie een stukje egalitairder. En kan Valtònyc in België blijven, tot zijn straf na vijf jaar is verjaard.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content