Hoe de regering telecomdata van 10 miljoen gsm’s gebruikt: ‘Aan de kust blijft de mobiliteit hoog’

Frederic Pivetta en Sebastien Deletaille © FOTO'S FRANKY VERDICKT

Ze wéten dat in Baarle-Hertog de mobiliteitsbeperkingen het best worden opgevolgd, en ze hebben een systeem klaar om burgers straks te waarschuwen wanneer ze een risicozone binnengaan. Knack sprak met Sébastien Deletaille en Frédéric Pivetta, het duo dat in opdracht van de regering-Wilmès onze telecomdata analyseert.

In normale tijden is het Centraal Station in Brussel tijdens het spitsuur zowat de drukste plek van België, maar tijdens de coronalockdown is het er beklemmend rustig en stil. Geen symbolischer locatie denkbaar voor een interview met de Belgische techondernemers Sébastien Deletaille (35) en Frédéric Pivetta (47), die dag na dag de telecomgegevens van alle Belgen analyseren om onze verplaatsingen in kaart te brengen (zie kader). Ze studeerden allebei voor handelsingenieur aan Solvay, ontmoetten elkaar twaalf jaar geleden op de werkvloer van het adviesbureau McKinsey en legden zich vervolgens met eigen bedrijfjes toe op de verwerking van big data.

Het systeem om via BE-alert mensen te waarschuwen wanneer ze een risicozone binnengaan, is klaar. We moeten alleen nog op de knop drukken.

Frédéric Pivetta

Tijdens de ebolacrisis in Sierra Leone en Liberia in 2015 en de zika-epidemie in Brazilië in 2018 adviseerden Deletaille en Pivetta lokale overheden. Zo deden ze nuttige ervaring op over het gebruik van telecomdata in de strijd tegen woekerende virussen. Die kennis komt nu ook in eigen land van pas. ‘We betreuren dat België de digitale praktijken niet gebruikt die elders al hun nut hebben bewezen’, schreven ze in een opiniestuk in de Franstalige zakenkrant L’Echo. Dat was op 11 maart, een week voor de lockdown.

Proximus, Orange en Base reageerden meteen dat ze bereid waren hun telecomdata ter beschikking te stellen. Met een mandaat van de Belgische regering en het groene licht van de Gegevensbeschermingsautoriteit sloten de drie telecomoperatoren contracten af met Dalberg Data Insights, het bedrijf van Pivetta waarvoor Deletaille adviseur is. Sindsdien stuurt het duo de regering elke week een rapport met hun belangrijkste bevindingen.

De afgelopen zes weken analyseerden jullie onze verplaatsingen op basis van telecomgegevens. Welke verrassende inzichten levert dat op?

Sébastien Deletaille: Op basis van de telecomdata brengen we verplaatsingen tussen de 1190 Belgische postcodes in kaart. Zo krijg je een goed zicht op de algemene mobiliteit in België, en dat is van belang om de verspreiding van het virus te bestrijden. Wat mij daarbij het meest opvalt, is dat de kust er echt uitspringt als een regio waar nog altijd veel mobiliteit is.

Frédéric Pivetta:Maar het is niet zo dat Belgen van ver afzakken naar de kust. Het gaat om inwoners uit de regio.

Deletaille: In West-Vlaanderen blijft naar de kust gaan blijkbaar ook in coronatijden een deel van de vrijetijdsbeleving. Rond Brussel zie je dan weer trips naar Tervuren, Overijse en het Zoniënwoud. Parken trekken mensen aan. En diezelfde dynamiek zie je dus aan de zee.

Zijn dat wel essentiële verplaatsingen?

Deletaille: Als het is om te sporten of wandelen, dan is het oké.

Pivetta: Maar je moet de mobiliteitsdata over de kust ook combineren met andere inzichten – zoals de leeftijdspiramide. Dan kun je je de vraag stellen: wat is de gevaarlijkste plek waar je die mobiliteit blijft zien? Aan de kust of elders?

99 procent minder verplaatsingen van meer dan 40 kilometer tussen begin maart en eind april.

De vraag stellen is ze beantwoorden. Aan de kust wonen veel ouderen. Het is dus een probleem.

Pivetta: Niet noodzakelijk. Belangrijk is dat mensen de maatregelen in acht nemen, zoals social distancing.

Merken jullie in de telecomgegevens ook een Ardenneneffect?

Deletaille: Helemaal niet. De Ardennen trekken normaal gezien Oost-Vlamingen of Brusselaars aan die frisse lucht willen opzoeken. Maar in heel België stellen we vast dat langeafstandtrips – verplaatsingen van meer dan veertig kilometer – nagenoeg helemaal verdwenen zijn. Tussen begin maart en eind april gaat het om een daling van liefst 99 procent.

En de kortere verplaatsingen?

Deletaille: Verplaatsingen tussen de vijf en veertig kilometer zijn in diezelfde periode gehalveerd. En trips onder de vijf kilometer zijn afgenomen met een kwart.

Pivetta: De data zeggen wel niets over wat er binnen een postcode gebeurt. Mogelijk zullen we ons daar in een volgende fase op toeleggen. We bekijken momenteel hoe dat kan, want we willen ons uiteraard strikt aan de wet houden. Het anonimiteitsniveau van de data moet gegarandeerd blijven.

Maar de Belgen houden zich dus echt wel aan de lockdownmaatregelen?

Pivetta: Ze hebben alleszins hun mobiliteit massaal afgebouwd. Begin maart maakten Belgen dagelijks gemiddeld 2,7 trips buiten hun eigen gemeente. Dat aantal is inmiddels gezakt tot ongeveer 1,3 trips per dag. Dat is een daling van 52 procent.

Enerzijds kun je zeggen dat de boodschap positief is. Anderzijds ben ik persoonlijk toch een beetje verbaasd over die vaststelling. Ik had een daling van 70 tot 80 procent verwacht. Maar goed, als je kijkt naar de absolute cijfers: één trip buiten je postcode per dag, dat is ook niet veel. Ik ga ook elke dag een brood kopen in mijn buurgemeente.

Wat zijn qua mobiliteit momenteel de drukste en rustigste plekken in België?

Deletaille: Diegem, Angleur nabij Luik en 1000 Brussel vormen de top drie in termen van het hoogste aantal verplaatsingen. Vanuit die gemeenten zie je de grootste mobiliteit naar elders. De rustigste gemeenten zijn plekken waar je vast nog nooit van hebt gehoord: de dorpen Cherain, Villers-devant-Orval, Bande, en Grand-Halleux in de provincie Luxemburg. Op de vijfde plaats volgt Meensel-Kiezegem in Vlaams-Brabant. Daar zien we het laagste aantal trips buiten de postcode – gemiddeld zelfs minder dan één per dag.

50 procent minder verplaatsingen tussen de 5 en 40 kilometer tussen begin maart en eind april

Het Limburgse Alken werd het zwaarst getroffen door corona. Wat vertellen de telecomdata over die regio?

Deletaille: De streek rond Hasselt en Sint-Truiden behoort tot de gebieden waar de mobiliteit het sterkst is afgenomen. Dat is goed nieuws: het toont dat mensen hun gedrag aanpassen omdat er een besmettelijke cluster is vastgesteld. Helaas zien we ook andere gebieden met een hoge besmetting waar de inwoners hun mobiliteitsgedrag níét hebben aangepast.

Waar dan?

Deletaille:Die informatie hebben we aan de regering bezorgd, maar we maken ze nu bewust niet publiek. We werken samen met een ethisch comité dat heel gevoelig is voor het risico op stigmatisering. We zullen die gemeenten dus niet aan de schandpaal nagelen als de bad boys van het land.

Pivetta: Laten we niet focussen op die extreme gevallen. In het algemeen zien we dat burgers in 99 procent van de Belgische postcodes hun mobiliteitsgedrag grondig hebben aangepast. In amper een tiental gemeenten zagen we dat de mobiliteit nog is toegenomen tijdens de lockdown.

Hoe kan dat?

Pivetta: We hebben die cases allemaal bekeken. In één geval is de verklaring dat in die gemeente een ziekenhuis ligt. Uiteraard blijf je dan mobiliteit zien. In de andere gevallen gaat het om plekken in heel kleine rurale gebieden, waar inwoners haast niet anders kunnen dan zich verplaatsen buiten de postcode.

Wie is de beste leerling van de klas?

Deletaille: Baarle-Hertog. Daar is de mobiliteit met tachtig procent gedaald sinds begin maart. Het is natuurlijk een bijzonder geval omdat het gaat om een enclave aan de grens met Nederland.

Pivetta: En zoals u weet zijn de grenzen gesloten. Logisch dus dat de mobiliteit er zo sterk is afgenomen.

Wat zijn we eigenlijk met al die inzichten?

Deletaille: Tijdens de verschillende fases van de uitbraak maken we verschillende soorten analyses. Nadat de lockdown werd afgekondigd, wilde de regering weten of burgers zich aan de regels hielden. Wij konden aantonen dat de mobiliteit in de eerste week flink afnam, en vervolgens op dat lage niveau bleef. En dus hoefden de maatregelen niet te worden verstrengd. Dat was een heel belangrijke beslissing van de regering.

1,3: aantal trips dat de gemiddelde Belg in april dagelijks buiten haar/zijn gemeente ondernam. In maart was dat nog 2,7.

En nu de regels langzaam worden versoepeld?

Deletaille: Nu we de slag om de eerste piek hebben gewonnen, worden onze analyses eigenlijk nog belangrijker. Want heel België zal in een constant gevecht zijn om besmettelijke clusters zo snel mogelijk te identificeren en in te dammen. Ik zeg niet dat we mensen zullen moeten opsluiten, maar als we merken dat er in een bepaald gebied een te hoge densiteit van nieuwe gevallen is, dan zullen we er nauw op moeten toezien dat het virus zich niet verspreidt. Dat het bijvoorbeeld niet het Centraal Station bereikt, of andere plekken met een hoge mobiliteit.

Pivetta: We hebben ook een systeem ontworpen om via BE-Alert tekstberichten te versturen naar de gsm’s van mensen die bepaalde gebieden binnengaan. ‘Dit is een risicozone, respecteer de hygiënemaatregelen.’ Het systeem is klaar. Nu moeten we gewoon nog op de knop drukken.

Waarom zijn de voorbije weken nog geen sms’jes verstuurd?

Deletaille: Omdat het niet nodig was. En omdat er nog geen beslissing over is genomen.

Pivetta: Het heeft ook met communicatiestrategie te maken. Als je zulke berichten verstuurt, riskeer je opnieuw om bepaalde gebieden te stigmatiseren. De economische impact daarvan kan erg groot zijn.

Merkten jullie aan de telecomdata dat de Brico opnieuw de deuren had geopend?

Deletaille: Nee, dat was voor ons niet zichtbaar in de data.

Pivetta: Maar met die vraag kunnen we aan de slag. Waarschijnlijk moeten we de gegevens – zeker nu tijdens de afbouwstrategie – verrijken met nieuwe databronnen. Van de retailindustrie bijvoorbeeld.

Deletaille: Sowieso kruisen we de telecomdata al met andere datasets. Bijvoorbeeld met open data over besmettingen of met gegevens van Statbel, het Belgische statistiekbureau. Neem informatie over intergenerationele huishoudens. In Spanje en Italië heb je veel families waar grootouders samenwonen met hun kinderen en kleinkinderen. Dat is een nachtmerrie voor de verspreiding, want zo meng je mensen die heel mobiel zijn met mensen die grote risico’s lopen. Dat is heel gevaarlijk. Maar ook in België woont 16 procent van de 65-plussers samen met minstens één persoon jonger dan 59 jaar.

Pivetta: En dat is dan nog een gemiddelde. Het betekent dus dat je ook uitersten hebt.

Deletaille: In Brussel woont een kwart van de personen met een hoger risico in intergenerationele huishoudens. Net het kruisen van al die gegevens laat ons toe om mogelijke, toekomstige infectieclusters te identificeren.

'We geven geen informatie over plaatsen waar de inwoners hun gedrag minder aanpassen.'
‘We geven geen informatie over plaatsen waar de inwoners hun gedrag minder aanpassen.’© FOTO’S FRANKY VERDICKT

De Gegevensbeschermingsautoriteit gaf groen licht voor jullie werk. Maar begrijpt u dat burgers zich toch een beetje zorgen maken over hun privacy?

Deletaille: We werken enkel met geanonimiseerde en geaggregeerde data. Bovendien voegen we daar nog eens noise aan toe en werken we met algoritmes die voorkomen dat mensen geïdentificeerd kunnen worden. Meer nog: onze medewerkers hebben een gedragscode moeten onderschrijven waarin ze beloven zelfs niet eens te proberen om individuen te identificeren.

Pivetta: We houden ons ook strikt aan de GDPR – te allen tijde.

Deletaille: We hebben er zelf voor gekozen om een ethisch comité op te zetten, terwijl dat niet verplicht is. Maar we willen helemaal bulletproof zijn. Ik zie niet in hoe we de privacy nog beter kunnen respecteren.

Mensen zien natuurlijk landen als China en Israël scary shit doen, maar ik erger me heel erg aan zij die valse claims maken. Bijvoorbeeld dat België een gecentraliseerde databank zou hebben met informatie over alle gsm’s en hoe iedereen zich verplaatst. Dat klopt totaal niet. Het zou trouwens illegaal zijn. Een andere valse claim is dat de verzamelde data voor eeuwig en altijd in het systeem blijven zitten. Fout. Wij hebben contracten ondertekend die ons ertoe verplichten alles te vernietigen zodra de epidemie voorbij is.

Frederic Pivetta

– 1972: geboren in Elsene

– 1991-1996: handelsingenieur, Solvay Business School

– 1996-1997: Master econometrie & statistiek, ULB

– 1998-2002: PhD economie, Harvard University

– 2002-2009: consultant bij McKinsey

– 2010-2016: oprichtend team bij Riaktr en oprichter Data-for-Good bij Riaktr

– 2017-heden: ceo, Dalberg Data Insights; lid uitvoerend comité Dalberg Group

– 2019-heden: chef AI4Good bij AI4Belgium

Sebastien Deletaille

– 1984: geboren in Ukkel

– 2002-2007: handelsingenieur, Solvay Business School

– 2007-2009: consultant bij McKinsey

– 2009-2018: medeoprichter en ceo, Riaktr

– 2019: ceo, Medispring (software voor huisartsen)

– 2020-heden: medeoprichter en ceo, Rosa (patiënten-app)

– 2018-heden: lid raad van bestuur Partenamut, Amoobi & Solvay Brussels School of Economics and Management

Mobiliteit analyseren aan de hand van telecomdata: zo werkt het

‘In België zijn er meer dan tien miljoen gsm-toestellen’, zegt Sébastien Deletaille. ‘Die maken verbinding met de gsm-antennes van Proximus, Orange en Base. Elke operator heeft zesduizend tot tienduizend van die antennes, verspreid over het Belgische grondgebied. Op die manier zamelen de operatoren ruwe localisatiegegevens van gebruikers in. Vervolgens anonimiseren en aggregeren ze de data (aggregatie is het samenvoegen tot een groter geheel , nvdr ) en worden ze gematcht met de 1190 postcodes in België. Zowel wijzelf als de telecomoperatoren voegen daar de zogenoemde noise aan toe, om te voorkomen dat je met wiskundige technieken de originele gebruikers toch zou kunnen identificeren.’

Ook voor de coronacrisis uitbrak, voerden telecombedrijven al analyses uit met dat soort data. Deletaille: ‘Dat was bijvoorbeeld het geval bij het Tomorrowland-festival, om na te gaan vanwaar de bezoekers kwamen. Ook om stadsmobiliteit of bevolkingsdichtheid te meten worden ze gebruikt. En de stad Brussel doet het om statistische informatie over toeristen in te zamelen.’

Sinds de coronalockdown maken Proximus, Orange en Base elke dag de telecomdata over aan Dalberg Data Insights. ‘We krijgen ze binnen in de vorm van mobiliteitsmatrixen’, zegt Frédéric Pivietta. ‘Dat moet je je voorstellen als een grote Exceltabel met daarin telkens één rij en één kolom per postcode. In de cellen zie je dan hoeveel verplaatsingen er van de ene naar de andere postcode zijn geweest.’

Daarna bewerkt Dalberg de gegevens met algoritmes en andere databronen – zoals gegevens van Statbel. Ten slotte genereert het bedrijf kaarten en infografieken, die het wekelijks aan de regering overmaakt.

Partner Content