Hilde Geens keek naar Stijn Coninx’ Bende van Nijvel-film: ‘Dit is een wanhoopskreet: los het op!’

Hilde Geens: '"Niet schieten" is aangrijpend. Bij sommige scènes heb ik zelfs gehuild.' © Debby Termonia
Jan Lippens
Jan Lippens Freelancejournalist

Niet schieten, de film van Stijn Coninx over de Bende van Nijvel, zal voor beroering en ontroering zorgen – en wellicht ook kritiek krijgen. Dat besluit onderzoeksjournaliste Hilde Geens, die het werkstuk voor Knack bekeek.

Niet schieten is gebaseerd op het boek Niet schieten, dat is mijn papa! van David Van de Steen en journaliste Annemie Bulté. Van de Steen verloor zijn ouders en zus op 9 november 1985 tijdens de overval van de Bende van Nijvel op de Delhaize in Aalst, en werd zelf zwaargewond. Stijn Coninx vertelt het verhaal vanuit het standpunt van Davids grootvader Albert, en brengt diens jarenlange zoektocht naar daders en gerechtigheid in beeld. Hij zoomt ook sterk in op het moeizame herstel van David, die als weeskind bij zijn grootouders opgroeide. Coninx werkte zeven jaar aan de verfilming. Hij wilde dat die ‘een schreeuw van verontwaardiging’ zou zijn, een schreeuw die nog iets in gang zou kunnen zetten.

Als de Bende van Nijvel in dit land één ding gedestabiliseerd heeft, dan wel het vertrouwen van de bevolking in justitie.

Is de regisseur daarin geslaagd? We vragen het aan onderzoeksjournaliste Hilde Geens, die met Beetgenomen een standaardwerk over de Bende schreef. Zij bekeek de film voor ons.

Niet schieten is aangrijpend’, zegt ze. ‘Bij sommige scènes heb ik zelfs gehuild. De reconstructie van de schietpartij pakte me echt, net als sommige scènes met David in het ziekenhuis. Ook de manier waarop justitie met de slachtoffers is omgegaan, is goed in beeld gebracht.’

Hoe realistisch vond u de schietpartij in de film? U kent de feiten uit uw lectuur van het Bende-dossier.

Hilde Geens:De reconstructie maakt duidelijk hoe gruwelijk de overval was. Ik koppel die beelden ook aan David en aan andere mensen die ik heb leren kennen: slachtoffers, nabestaanden die een geliefde verloren hebben, getuigen, speurders. Daardoor hakken ze er des te harder in.

Toch zitten ook in die scènes nogal wat fictieve elementen.

Geens: Ja. De daders in de film dragen bijvoorbeeld een soort carnavalsmaskers: die droegen de echte Bende-leden wel bij eerdere raids, in Overijse en Beersel, maar in Aalst droegen ze sjaals of bivakmutsen.

Stijn Coninx voert ook een fictieve journaliste op, Hilde De Moor, die in de politiek stapt en lid wordt van de onderzoekscommissie naar de Bende. Herkende u zich in haar?

Geens:(lacht) Nee! Helemaal niet, ook al hebben we dezelfde voornaam. Dat zij gewoon binnendringt in het huis van de slachtoffers stoorde me enorm. Ik wilde ook alles weten over het onderzoek, en ik had daar ook veel voor over. Maar slachtoffers lastigvallen? Dat is zowat het allerlaatste wat je doet, zeker als journalist. In die zin is het personage Hilde De Moor vreselijk cliché. Soms namen slachtoffers en nabestaanden wel contact met mij op, zoals Albert – maar dat is natuurlijk een ander verhaal.

Ook het personage van de kapper, die allerlei complottheorieën ten beste geeft, is verzonnen. Maar ik begrijp dat je zulke elementen moet toevoegen om alles verteld te krijgen. Niet schieten is tenslotte een film gebaseerd op een waargebeurd verhaal, geen documentaire.

Justitie maakt geen goede beurt in de film. Zowel de politie, de toenmalige rijkswacht als de magistratuur en het parket komen bijna onmenselijk afstandelijk over. Hebt u hetzelfde ervaren?

Geens: Ja. De manier waarop Albert in de film soms gewoon wandelen wordt gestuurd, illustreert hoe slachtoffers behandeld werden. Of hoe nabestaanden in de problemen kwamen met praktische kwesties. Toen Albert het moeilijk kreeg om de ziekenhuisrekeningen voor David te betalen, mocht hij van justitie het huis van de vermoorde familie bijvoorbeeld niet verkopen.

Dat er de laatste maanden weinig of niets uitlekt over het onderzoek, is misschien een goed teken.

Wat ook goed blijkt uit Niet schieten: de slachtoffers en nabestaanden worden compleet in het ongewisse gelaten over de stand van het onderzoek. In 1995 ben ik het dossier intensief beginnen te bestuderen. Ik heb toen veel met speurders gepraat. Vrij snel besefte ik dat justitie nauwelijks oog had voor de slachtoffers. Onderzoekrechters als Freddy Troch en zijn team waren begaan met het dossier, maar ze waren in de eerste plaats op zoek naar motieven en daders.

De slachtoffers willen toch óók weten wie de daders zijn?

Geens: De beste slachtofferhulp is dat een onderzoeksrechter de daders identificeert en een sterk dossier overhandigt aan de rechtbank. Ik denk dat magistraten als Freddy Troch en Jean-Claude Lacroix ook vanuit die optiek gewerkt hebben. Maar slachtoffers zouden veel meer te horen moeten krijgen wat ze wel en wat ze niet mogen verwachten van het gerechtelijk onderzoek. Zelfs vandaag hebben ze daar nog geen duidelijk zicht op.

Er zijn toch geregeld bijeenkomsten voor de slachtoffers in Charleroi, samen met het parket en de onderzoeksrechter? Stijn Coninx heeft die zelfs mogen bijwonen.

Geens: Ook die bijeenkomsten ontgoochelen de slachtoffers vaak. Sommige informatie kan niet meegedeeld worden, omdat dat het onderzoek kan schaden, maar het parket en de onderzoeksrechter leggen dat niet goed uit.

David vroeg me soms, nadat het zoveelste gerucht in de media was opgedoken, waarom ze die of die nu niet oppakten. Mensen begrijpen niet dat het gerecht niet zomaar iemand kan arresteren. Dat maakt de nabestaanden ongelukkig en wantrouwig.

In de film wordt snoeiharde kritiek op de speurders gegeven.

Geens: De incompetentie zat vooral bij de magistraten. Er zijn speurders die zich zowat te pletter hebben gewerkt. Vaak hadden ze gewoon de middelen niet om hun werk goed te doen. Eén voorbeeldje. Na de Bende-overval in Overijse, nog voor de raid in Aalst, werd een team van veertien speurders op het onderzoek gezet. Zij kregen één autootje ter beschikking. Hoe kun je dan snel en grondig onderzoek voeren of getuigen, informanten en tipgevers ondervragen?

Ook rond de fameuze robotfoto’s, waar vorig jaar weer veel rond te doen was, was er duidelijk sprake van incompetentie. Hoe kun je in 1997 nog getuigen onder hypnose daders laten beschrijven – en daar dan verder onderzoek op baseren? Ook dertig jaar na de feiten gebeurt dat nog, en bovendien met een methodiek waarvan wetenschappelijk al lang is bewezen dat ze waardeloos is.

Ik heb vroeger hallucinante ervaringen gehad met onderzoekers. Eén speurder vertelde me ooit dat het Bende-dossier één groot dwaalspoor was om de oplossing te bemoeilijken van de overval op de Colruyt in Nijvel – op 17 september 1983 werden daar op de parking drie mensen afgemaakt. Alle moorden en slachtoffers nadien dienden dus om de aandacht af te leiden van die ene overval. Stel je voor! Ik was van de kaart toen die man dat zo stellig beweerde.

Hilde Geens

1945: geboren in Rijmenam

1969: masterdiploma vertaler-tolk aan de hogeschool Marie Haps in Brussel

Sinds 1970: onderzoeksjournaliste voor o.a. Knack, De Zwijger, Humo en MaoMagazine

Auteur van Beetgenomen: zestien manieren om de Bende van Nijvel nooit te vinden

De speurders lijden aan tunnelvisie?

Geens: Soms wel. Dat is moeilijk te vermijden in zulke complexe dossiers. Op den duur ga je elementen aan elkaar knopen die passen bij je visie en ga je andere aanwijzingen negeren of over het hoofd zien. Zo las ik recent nog dat de aanwijzingen over betrokkenheid van de bende rond Philippe De Staercke dan weer een dwaalspoor waren. De speurders die dat schreven, zo bleek uit dat verslag, negeerden een aantal zaken of waren er niet van op de hoogte. Ze wisten blijkbaar niet dat de Delhaize in Aalst was verbouwd – wat je écht wel moet weten om een getuigenis over de aanwezigheid van De Staercke in die winkel correct te kunnen inschatten.

Uit de film blijkt ook dat slachtoffers en nabestaanden zich aan elke strohalm blijven vastklampen.

Geens: Dat is toch niet verwonderlijk? Als de Bende van Nijvel in dit land één ding gedestabiliseerd heeft, dan wel het vertrouwen van de bevolking in justitie. Niemand vertrouwt justitie nog, zeker niet sinds we na het Bende-dossier ook nog eens de zaak-Dutroux hebben gehad.

Het scenario in het Bende-dossier is telkens weer hetzelfde geweest. Eerst worden er grote onthullingen gedaan over vondsten of doorbraken, zoals in 2017 over de zogenoemde Reus, en even later zakt alles weer als een pudding in elkaar. Hoeveel Reuzen zijn er al niet gepasseerd?

Davids beschrijving van een van de daders was anders wel precies – ook dat zit in de film.

Geens: Ja, de kleur van zijn ogen, de pukkel naast zijn neus, het soort schoenen, de afgezaagde tweeloop.

Een ander jong kind heeft een van de daders ook nauwgezet beschreven: die man droeg een mes aan een touw rond zijn nek, droeg een geweer op zijn rug, had een wapen achter zijn broeksriem enzovoort. Maar ook dat heeft niets opgeleverd. Nog een andere dader werd herkend aan zijn manier van lopen en zijn bijzondere houding – de getuige kon alleen zijn gezicht niet goed beschrijven, omdat hij een nylonkous over zijn hoofd had getrokken. Wel, van dat gezicht hebben ze tóch via hypnose een robotfoto laten samenstellen. Wat wil je dan? Op die fameuze robotfoto’s zijn trouwens ongeveer 1500 mensen herkend. Wil je die allemaal controleren, dan ben je járen zoet.

Slachtoffers zouden veel meer te horen moeten krijgen wat ze wel en wat ze niet mogen verwachten van het gerechtelijk onderzoek.

Is het dan verwonderlijk dat mensen op den duur het verschil niet meer zien tussen een doofpotoperatie en een degelijk onderzocht spoor dat tot niets heeft geleid?

Kunt u daar een concreet voorbeeld van geven?

Geens: Het verhaal van de fruithandelaar in Overijse die in december 2017 op zijn sterfbed aan Davids advocaat (Jef Vermassen, nvdr.) vertelde dat een van zijn oude magazijnen door vermoedelijke Bende-leden was gehuurd. Een nieuwe doorbraak leek in de maak, en dat dook uiteraard ook in de media op. Maar dat verhaal kende ik al vijftien jaar. Die man had dat al aan mij en andere journalisten verteld. Ik vond het toen interessant, maar kreeg snel door dat hij zijn informatie eigenlijk had van Brusselse speurders die hem ooit hadden ondervraagd. Zo draai je in cirkels rond.

Er zijn twee parlementaire onderzoekscommissies naar de Bende geweest. Toch maakt ook de politiek geen al te beste beurt in Niet schieten.

Geens: Ik denk dat politici bang zijn voor de waarheid. Ook in andere dossiers heb ik die indruk gekregen. Neem de commissies die onderzoek deden naar extreemrechts en ook het Gladio-netwerk (Gladio werd in de jaren vijftig door de NAVO opgezet als een netwerk van verzetsgroepen tegen een eventuele communistische machtsgreep, nvdr.). De link in die dossiers naar bijvoorbeeld de extreemrechtse Belgische groep Westland New Post, die ook in het Bende-dossier opduikt, zijn nooit grondig uitgeklaard. Alleen in de tweede Bende-commissie, in 1996-1997, speelden experts een sterke en onafhankelijke rol.

Moet er een derde Bende-commissie komen? Die zou zich kunnen buigen over alle elementen die recent zijn opgedoken.

Geens: Sommige speurders hebben voorspeld dat een derde onderzoekscommissie nodig zou zijn. Ook slachtoffers zeggen dat. Maar de politiek zal de zaak niet oplossen. Dat moet justitie doen.

Ik weet niet of minister van Justitie Koen Geens van plan is om het Bende-dossier na 2025 te laten verjaren. Ik verwacht in elk geval niet dat het dan opgelost zal zijn. Hoe kan iemand de hele zaak nog bevatten? In 1997 berekende professor strafrecht Adrien Masset voor de Bende-commissie dat je vier jaar nodig hebt om, à rato van vijftig bladzijden per uur, het hele dossier één keer te lezen. We zijn inmiddels twee decennia en duizenden nieuwe bladzijden later. Wellicht zal het nu tien jaar duren om alles één keer te lezen.

Is de zaak niet gewoon onoplosbaar?

Geens: Ik zie nog altijd mogelijkheden om een doorbraak te forceren. Er zijn families waarvan iemand doelbewust is afgemaakt door de Bende. Ik vermoed dat sommige familieleden weten waarom. Ik hoop niet meer op een definitieve opheldering van het hele dossier, maar wel van bepaalde delen ervan.

Mensen begrijpen niet dat het gerecht niet zomaar iemand kan arresteren.

Kan de film iets teweegbrengen?

Geens: Ik denk het wel. De zaak zal weer beginnen te leven in de publieke opinie. Ik verwacht geen nieuwe Witte Mars, zoals ten tijde van de zaak-Dutroux, maar wel een nóg groter wantrouwen tegenover justitie. Veel mensen zullen hun eigen slechte ervaringen met justitie in die film herkennen.

Niet schieten is ook een wanhoopskreet: los het alstublieft op! Ik blijf hopen, ondanks alles, dat goede onderzoekers de juiste dingen onderzoeken en zich niet van de wijs laten brengen door alle georganiseerde pogingen om verwarring te zaaien. Dat er de laatste maanden weinig of niets uitlekt over het onderzoek, is misschien een goed teken. Tegelijk maakt dat de nabestaanden weer ongerust: gebeurt er nog wel iets?

Kijk, als het dossier morgen opgelost zou zijn, zouden veel mensen het zelfs niet meer geloven. Er is nu een dertigtal speurders aan het werk. Ik hoop dat ze meer dan één auto ter beschikking hebben.

Niet schieten eindigt met een indrukwekkende speech van Davids grootvader voor de onderzoekers in Charleroi: Albert vergelijkt de jaren dat hij met de zaak van zijn kleinzoon bezig was met oorlogvoering.

Geens: In die scène zit voor mij de essentie van de film vervat. De slachtoffers en nabestaanden zijn zelf voor een stuk nog altijd in oorlog met justitie. Ik heb zo vaak families horen zeggen: ‘We zijn twee keer slachtoffer: eerst van de Bende en nu van justitie.’ Ze hebben gelijk.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Partner Content