Peter Casteels

‘Het laatste wat een columnist wil, is te horen krijgen dat hij in herhaling valt’

Hoe vaak kan een columnist zichzelf herhalen?

Enkel Joël De Ceulaer kan een van de meest gelezen columnisten, of toch briefschrijvers, van Vlaanderen worden en met trots verkondigen dat hij slechts tien meningen heeft, die hij beurtelings herhaalt. Voor al de rest van ons is het hard werken. Het laatste wat een columnist wil, is te horen krijgen dat hij in herhaling valt, en daarvoor begeven sommigen van mijn collega’s zich al eens op glad ijs.

Het laatste wat een columnist wil, is te horen krijgen dat hij in herhaling valt.

Carl Devos, politiek commentator en politicoloog in bijberoep, kwam er danig mee in de problemen vorige week. Sinds de verkiezingen voert hij zichzelf op als een van de strengste waarnemers in de Wetstraat. Minder dan een maand na 26 mei had hij het in zijn wekelijkse column in De Morgen al over een ‘degoutant spektakel’, wegens het gebrek aan ernst waarmee politici de regeringsonderhandelingen aanvatten. Die lijn hield hij de maanden daarna standvastig aan. Eind vorig jaar had Devos het zelfs over de ‘zachte doodsreutel van het Belgische politieke systeem’. Die zwartgallige column – hij stond een dag voor kerst in de krant – was een gepast slotakkoord voor een commentator die zijn geloof in de politiek het voorbije jaar helemaal had verloren.

Maar dat pessimisme gaat na een tijd natuurlijk ook wel wat vervelen.

Vorige week had Carl Devos het over een ‘kiemende vooruitgang’. We stonden volgens velen nochtans even ver als een dag na de verkiezingen, maar Devos’ column las in ieder geval frisser en opgewekter dan alles wat hij de voorbije maanden had geschreven. Dat deed deugd. Meer dan 250 dagen na de verkiezingen viel er evenwel nog zo weinig te melden over de formatie dat zelfs zo’n halve zin nieuws werd. Ergo: de columnist mocht het ’s avonds in De Afspraak gaan uitleggen.

Devos moest zich zonder al te veel argumenten door het gesprekje in ‘De Afspraak’ heen bluffen.

Devos moest zich door het gesprekje heen bluffen, waarin hij dus zelfs milder klonk dan in wat hij in de weken na de verkiezingen had geschreven. ‘Mensen zeggen dat er nog geen akkoord in zicht is, maar in deze ronde gaat het dan ook nog niet over het vinden van een akkoord’, was een van de curieuzere uitspraken. Niettegenstaande iedereen Koen Geens een razend intelligent politicus vond, klonk Devos zelfs toen al niet helemaal overtuigend. Waarom zou in twee weken lukken wat daarvoor al maanden en maanden vruchteloos was geprobeerd? Devos begreep die reserves maar al te goed, en dus gooide hij er alvast zelf genoeg mitsen en maren tussen.

‘Ik denk nog altijd dat de kans dat het niet lukt immens groot is, maar ik vind dat we te eenzijdig negatief naar het proces kijken’, besloot hij maar. Zo kreeg hij vier dagen later toch nog immens gelijk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content