Het einde van enkel glas: ‘De groene golf zorgt voor een wegwerpcultuur’

De ramen van de oude studio van onze reporter in de Kleine Goddaard in Antwerpen. 'Enkel glas in een oud huis vervangen is helemaal niet zo milieuvriendelijk als het lijkt.'
Stijn Tormans

Tegen 2023 moeten alle ramen met enkel glas vervangen zijn. Zo verdwijnt er geruisloos veel waardevol schrijnwerk, maar we doen het allemaal voor het klimaat. Hoewel, daar is niet iedereen van overtuigd. Een verhaal over erfgoed, ecologie en hoe ramen in deze coronatijden een hoofdrol opeisen.

Het was niet alleen het jaar van het virus, ook dat van het raam. Honderden keren hebben onze virologen het herhaald, tot iedereen er horendol van werd: ‘Zet uw vensters open.’ Die van de Vlaamse regering bleven deze zomer open voor de ontsnappingspoging van 2020, toen Bart Somers en Hilde Crevits eruit sprongen. Allebei waren ze op de vlucht voor cameraploegen en vervelende vragen over het virus.

Ook in het leven van veel gewone stervelingen speelden ramen dit jaar een hoofdrol. Nooit zag ik zo veel mensen in een venster zitten of hangen. Zoals mijn oude huurbazin Annebel Courtens. Elke avond, om negen uur, zette ze haar raam open en zong ze Proud Mary van Creedence Clearwater Revival . Of Wild Is the Wind, zoals Nina Simone dat deed. Of een andere jazzkraker die troost bood in deze duistere dagen.

Zo wordt erfgoed alleen iets voor hen die het zich kunnen permitteren.

Annebel Courtens, architect

Toen ze uitgezongen was, vroeg ze of ik me de ramen van mijn oude studio aan de Kleine Goddaard in Antwerpen nog herinnerde.

Ik knikte van ja. Hoe kon ik die ooit vergeten: ze hadden prachtig schrijnwerk, een van de redenen waarom ik ooit op dat pand met een 14e-eeuwse kelder verliefd geworden was.

Ontelbare uren heb ik door het enkel glas gekeken. Dat had zijn charme. Het was alsof er geen glas in zat en ik op straat leefde. Ik hoorde elke voetstap, elke beweging. Bij elke trilling op de kasseien, trilde ik mee. Tijdens koude nachten waren de ramen bewasemd en maakte ik er tekeningen op met mijn vingers. Iets wat ik op mijn latere woonplekken met dubbelglas nooit meer heb kunnen doen – de condens zit nu op de muren.

De bewasemde ruiten zullen straks niet meer te zien zijn in de Kleine Goddaard. En ook niet in de rest van het land, want ze moeten overal verdwijnen. Eigenlijk moesten ze al weg zijn sinds 1 januari: wie nog een appartement of huis verhuurt met enkel glas, krijgt negen strafpunten van de Vlaamse overheid. Vanaf 2023 worden dat er vijftien: genoeg om een woning onverhuurbaar te verklaren.

Er komen ook controles. ‘Op verzoek van de lokale overheid of huurder’, vertelt Joy Verstichele van het Vlaams Huurdersplatform. ‘De meeste huurders vragen om over te schakelen naar dubbelglas. Die werken kunnen tijdens de huurperiode niet leiden tot een huurprijsverhoging.’

Daarna gebeurt het soms wel. Een vriend vertelde me dat hij bij de verlenging van zijn contract de rekening gepresenteerd kreeg voor zijn nieuwe pvc-ramen met dubbelglas. ‘Ik verhoog de huur’, kondigde zijn huurbaas prompt aan.

Geen probleem, zegt Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA). ‘Als pvc-ramen met dubbelglas ervoor zorgen dat de energiefactuur naar beneden gaat, is het toch logisch dat zo’n investering verrekend wordt in de huurprijs. Dat is goed voor iedereen: voor het klimaat, voor de gezondheid van de huurder en voor het energieverbruik.’

Ik keer terug naar mijn oude studio aan de Kleine Goddaard. Annebel Courtens heeft er een architectenbureau met haar man Tomas Ooms, die ook architectuur aan Sint-Lucas doceert. Ze zullen nooit een protestgroep tegen dubbelglas of hoogrendementsglas oprichten. Dat zou ook nogal onnozel zijn, zegt Ooms. ‘In een nieuwbouw is het vanzelfsprekend dat het geïnstalleerd wordt. Ook kapotte ramen moeten vervangen worden door ramen met dat soort glas: ze sparen energie uit en zijn dus milieuvriendelijker.’

Maar enkel glas vervangen in een oud huis, dat is iets anders. ‘Het bestaat namelijk al. Terwijl dubbelglas of hoogrendementsglas nog moet gefabriceerd worden. Ze doen altijd alsof dat als manna uit de lucht valt, daarna miraculeus geplaatst wordt zonder kosten en dan besparingen zal opleveren.’

Zo gaat het alleen in sprookjes, zegt Ooms. ‘Er is niet alleen energie nodig om het nieuwe glas te maken en te transporteren, maar ook om de nieuwe ramen te produceren en te installeren. Als je daar allemaal rekening mee houdt, is het helemaal niet meer zo milieuvriendelijk.’

Zelfs als het nieuwe glas erin zit, is de energiewinst relatief, zegt erfgoedconsulent Frederik Mahieu van het Agentschap Onroerend Erfgoed van de Vlaamse overheid. ‘De meeste warmte gaat verloren door niet-geïsoleerde daken, muren en vloeren. Ook door enkel glas en kieren, maar minder. Het kan lang duren vooraleer je de vervanging van degelijk houten schrijnwerk met enkel glas door pvc- of aluminiumramen terugverdiend hebt: sommige studies spreken over 35 jaar, andere over 80 jaar.’

Toch wil Mahieu niet al het oude houten schrijnwerk behouden. ‘Soms is het rot en moet het vervangen worden. Aan de andere kant wordt er bij de pvc-ramen enkel gekeken naar de energiekosten. Maar hoe milieuvriendelijk is het om dat soort ramen te maken? En hoe duurzaam zullen ze over honderd jaar zijn? Van dat oude houten schrijnwerk weten we dat het degelijk is.’

‘Het is typisch voor onze wegwerpmaatschappij’, zegt Courtens. ‘Enkel glas voldoet niet meer aan onze maatschappelijke normen. Dus gooien we het weg, samen met het schrijnwerk, en alles is opgelost: we hebben onze schuld afgelost en kunnen vrolijk verder verspillen. Terwijl we net bewuster moeten leren omgaan met energie.’

Op het eerste gezicht bestaan er schappelijke oplossingen voor het dubbelglasprobleem. Minister Diependaele wees me erop: een huis kan ook een minimale energiescore hebben, dan vervalt de dubbelglaseis.

Probeer die score maar eens te halen in een oud huis, zegt Courtens. ‘Zonder het cachet van een historische woning te verliezen. Als wij alles zouden moeten aanpassen om die norm te bereiken, blijft er amper iets over van ons huis. Terwijl we net heel milieuvriendelijk zijn: we bouwen niets nieuws, we gebruiken wat er is. De groene golf zorgt voor meer nieuwbouw en ongewild ook voor een wegwerpcultuur. We hebben drie ketels om het voor- en achterhuis te verwarmen. Waarom die vervangen terwijl ze nog perfect werken? Zo is het ook met ramen. Het zou veel milieuvriendelijker zijn om ze te vernieuwen als ze niet meer te restaureren zijn.’

Annebel Courtens zingt 'Singin' in the Rain'. 'Er zal veel authenticiteit verdwijnen. Het is alsof je de ogen uit iemands gezicht haalt en er nieuwe in de plaats steekt.'
Annebel Courtens zingt ‘Singin’ in the Rain’. ‘Er zal veel authenticiteit verdwijnen. Het is alsof je de ogen uit iemands gezicht haalt en er nieuwe in de plaats steekt.’

Ze houden bij die energiescores nooit rekening met alle criteria, stelt Courtens. ‘Dit huis staat in de oude binnenstad en heeft een Mobiscore van 9,8 op 10. Iemand die op het platteland een nieuwbouw neerpoot, haalt misschien wel de juiste energienorm. Maar zij hebben minstens twee auto’s nodig om op hun werk, bij de winkels of hun hobby’s te raken. Ik vraag me ook af of we hun energievriendelijke woningen over honderd jaar nog zullen bewonen en bewonderen – zoals we vandaag doen met die van pakweg de Vlaaikensgang in Antwerpen. Ik weet het niet. Misschien wel. Misschien ook niet.’

Ze wijst naar mijn oude raam. ‘Daar hebben al generaties mensen graag door gekeken, maar hoelang nog? Een voorzetraam plaatsen voor het historische raam zou ook een oplossing kunnen zijn, maar dat is niet praktisch. Je moet dan twee ramen opendoen en poetsen. Het is ook een zware esthetische ingreep. Vergelijk het met een bril: een gezicht met of zonder, dat is een groot verschil.’

Laatste optie: kiezen voor ‘monumentenglas’, dat is dun dubbelglas. ‘En peperduur’, vertelt Courtens. Onlangs liet ze een prijsbestek maken. Om zestien ramen zo authentiek mogelijk te vervangen vroegen ze 25.000 euro, exclusief btw. ‘Dan begrijp ik heel goed dat veel huurbazen zeggen: geef mij maar een goedkoop pvc-raam.’

Zij zou dat nooit doen, zegt ze, zoals ze ‘ook nooit een plastieken auto zou kopen’. Ze is verliefd op het hout dat lang gerijpt heeft, op het oude vakmanschap waarmee de ramen gemaakt zijn. Maar wie dat wil behouden, mag dokken. ‘Erfgoed wordt zo alleen iets voor hen die het zich kunnen permitteren.’

Al is het altijd zo geweest in deze contreien. Het waren de rijken die mooie ramen hadden. Maar er heeft wel niet altijd glas in gestaan, vertelt Han Vandevyvere, die lang duurzame bouwtechnieken doceerde aan de KU Leuven en vandaag voor de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) werkt. ‘Pas rond 1200 dook het hier en daar op, vooral in de ramen van kerken en kloosters.’ Het waren geen grote glaspartijen, maar kleine plaatjes glas die verzameld werden in loodlijsten. ‘Uiteraard was dat luxemateriaal’, zegt Vandevyvere. ‘De gewone mensen hadden in die tijd open venstergaten, die ze in het beste geval afsloten met luiken. Of anders met doorzichtig materiaal zoals geolied perkament van dierenhuiden, varkens- of visblazen.’

De middeleeuwers waren niet ongevoelig voor de charme van glas. De Vlaamse primitieven schilderden in de 15e eeuw al hoe mooi het licht soms binnenvalt door een venster. Van Rogier van der Weyden tot Jan van Eyck, allemaal hebben ze mensen met ramen geschilderd. Net als Robert Campin uit Doornik. Op zijn Mérode-triptiek staat niet alleen een timmerman met schrijnwerkinstrumenten, maar ook een typisch kruisvenster uit die tijd. ‘De onderste twee delen werden gesloten met houten luiken, de bovenste twee met duur glas-in-lood.’

Ramen leken wel de sensatie van die eeuw, al waren hun schilderijen ook vooral een metafoor voor het venster op de wereld.

Vanaf de 16e eeuw werd glas geregeld gebruikt in de vensters van de burgerhuizen van de middenklasse, vertelt Vandevyvere. ‘Ze waren nu helemaal bedekt met glas. Het werd zelfs een statussymbool. De rijken hadden ramen met glas en pakten daar graag mee uit. Bij de armen was het toen nog veel donkerder. Geleidelijk aan slaagden ze erin om steeds grotere oppervlakken getrokken glas te produceren.’

Dat had gevolgen voor de gevels. Rond 1845 verschenen de eerste winkeletalages. Ook in gewone huizen scheen steeds meer zonlicht binnen. Er kwamen ook minder onderverdelingen in ramen. ‘Denk bijvoorbeeld aan de T-vormige raamindelingen, die typisch zijn voor de late 19e eeuw en vroege 20e eeuw. Toch bleef glas onregelmatig van oppervlak.’

Dat veranderde na de Tweede Wereldoorlog, wanneer het floatglas uitgevonden werd. ‘Pas van dan af konden we perfect vlak glas in grote platen produceren.’ Niet veel later kwam het dubbelglas op de markt, dat vooral na de oliecrisis van 1973 mateloos populair werd.

Ramen zijn vandaag groter en helderder, maar ook banaler en kleurlozer – al maken sommige architecten er nog altijd mooie, zoals Marie-José Van Hee.

Ze zijn ook allang geen breaking news meer. Zelfs schilders schilderen ze niet meer zo vaak, op een paar eenzame wolven als Roger Raveel en Luc Tuymans na. Dat is geen toeval. Onderweg zijn we het kunstwerk, dat een raam vaak was, verloren. Alleen al de namen die ze vroeger hadden: een spitsboogvenstertje, een rondboogvenster… en het houten kruiskozijn dat op de diptiek staat waarop de oude meester Hans Memling in 1487 Maarten van Nieuwenhove de eeuwigheid in schilderde, zou iemand dat vandaag nog kunnen maken?

Er verdwijnt heel wat authenticiteit.

Waarschijnlijk niet. Of misschien toch, voor veel geld. En dat zegt ook iets over onze tijd. Vroeger was het materiaal duur en de arbeid goedkoop. Vandaag is het net omgekeerd. Dat is te zien aan de meeste vensters: saaie standaardwerken uit de fabriek.

Als ik ze weer eens beu ben, ga ik op ramenjacht naar spannende exemplaren. Zo dwaal ik graag in de straat naast het Sint-Pietersstation in Gent: kijk in de Clementinastraat omhoog naar de ramen van de belle-époquehuizen en je gelooft weer in schoonheid. Elke stad heeft zulke huizen. Van die van Horta tot de meesterwerken uit de art deco of het modernisme, wat zouden ze zijn zonder hun vensters? ‘Ramen zijn de ogen van een huis’, zei de modernistische architect Huib Hoste ooit.

De buit van mijn raamjachten is altijd het grootst in Brugge – misschien wel de vensterhoofdstad van Vlaanderen. Overal zijn daar lichtspleten en spionnetjes te zien: kleine ovale raampjes, om de wereld te bespieden. Ook dat van een erker aan de Vlamingbrug is bijzonder. ’t Huys van de Goudsmid, anno 1514 staat eronder .

In een raam lees je de geschiedenis van een huis – later zullen archeologen er zitplekken in ontdekken uit dat vreemde coronajaar 2020. ‘Toch is het zeldzaam dat we schrijnwerk van voor de 18e eeuw tegenkomen’, zegt Mahieu. ‘Niets is voor altijd, al kan het wel lang meegaan. Zelf woon ik in een huis van honderd jaar oud. Het eiken schrijnwerk is nog in prima staat. Omdat de schrijnwerkers van toen wisten waar ze mee bezig waren en erg goed materiaal gebruikten.’

Ons land is daar niet trots genoeg op, vindt Mahieu. ‘In Nederland herkennen ze de waarde van dat soort schrijnwerk meer. Elke keer als ik door een historische stad als Amsterdam of Haarlem loop, valt me op dat ze het ook meer bewaard hebben.’

‘Toeristen trekken ook hier naar straten zoals de Cogels-Osylei in Berchem om naar die prachtige oude gevels te kijken’, zegt Annebel Courtens. ‘Straks worden die allemaal wel fundamenteel aangepast. Als de eigenaars smaak en poen hebben, komt er een nieuw raam met respect voor het verleden. Nog niet wat het ooit was, maar bon. Het probleem is dat de meeste mensen niet die kennis noch het geld hebben om zich te laten adviseren. Daardoor verdwijnt er heel wat authenticiteit. Het is alsof je de ogen uit iemands gezicht haalt en er andere in de plaats steekt.’

We kijken naar buiten. Het regent. Annebel doet het raam open en zingt met een paraplu in de hand Singin’ in the Rain. Voor de hele Kleine Goddaard, in naam van de oude magie.

Ik wandel weer naar huis. Mijn favoriete raam is niet meer op straat te zien. Het bestaat alleen nog in mijn hoofd. Onlangs zag ik het terug in de wonderlijke film Alice in den Städten van Wim Wenders uit 1974. Op het einde steken de twee hoofdpersonages Philip en Alice hun hoofd door het raam van de trein. Haren in de wind, als een soort vrijheidsverklaring.

Dat gaat vandaag niet meer. In de meeste treinen zijn geen vensters meer die opengaan – en je kunt er al zeker je hoofd niet meer doorsteken.

Alles is vervangen door airco. Ooit zullen ingenieurs dat wel aangeprezen hebben als een enorme vooruitgang. Maar in het jaar van het virus heb ik hen vooral vervloekt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content