Herman Van Goethem over heisa rond Delwaidedok: ‘Lees eerst mijn boek en discussieer dan’

Herman Van Goethem © Belga

Het nieuwe boek van Herman Van Goethem, rector van de Universiteit Antwerpen, over de rol van voormalig Antwerps burgemeester Leo Delwaide zorgt voor opschudding in Antwerpen. ‘Burgemeester Leo Delwaide ging héél ver’, zegt Van Goethem.

Ook al is Herman Van Goethems boek 1942 nog niet verschenen, toch is het sinds zaterdag talk of the town in en rond Antwerpen. ‘Antwerps oorlogsburgemeester Delwaide werkte mee aan Jodenrazzia’s’, kopte De Morgen. Vandaag vraagt Antwerps Groen-kopman Wouter Van Besien zich in diezelfde krant af of het Delwaidedok beter niet dringend van naam zou veranderen. ‘Als de stad een havendok naar iemand vernoemt, is dat een bijzonder grote eer. Is dat nog gepast voor een oud-burgemeester die volgens historici actief heeft meegewerkt met de nazi’s om Antwerpse Joden te deporteren?’

Onderzoeker en auteur Herman Van Goethem spreekt zich daar liever niet over uit. ‘Ik vind dat sommigen heel vlug reageren’, zegt hij. ‘Behalve een paar journalisten heeft nog niemand mijn boek gelezen. Laat mensen het eerst maar eens lezen; daarna kan er gediscussieerd worden over de rol van Leo Delwaide. Vanop de zijlijn zal ik meeluisteren. Er gaan stemmen op om de commissie om raad te vragen die het Antwerpse stadsbestuur adviseerde over het WO II-herdenkingsbeleid. Ik zat in die commissie; ook daarom zwijg ik nu.’

Na de inval van de Duitsers in België vluchtte de socialistische Antwerpse burgemeester Camille Huysmans naar Frankrijk. De katholiek Leo Delwaide volgde hem op 10 mei 1940 op. Delwaide stemde zijn beleid af op een Duitse overwinning?

VAN GOETHEM: Burgemeester Leo Delwaide ging alleszins héél ver, veel verder dan de meesten van zijn collega-burgemeesters. Hij ging er blijkbaar van uit dat er een deal zou komen waardoor de Duitsers in Vlaanderen aan zet bleven. Hij had na 1933 Duitsland bezocht en was onder de indruk van de omwentelingen. In 1936 engageerde hij zich voor een samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse vleugel van de Katholieke Partij en het fascistoïde Vlaams Nationaal Verbond (VNV).

Dat akkoord bleef dode letter, maar de sympathie van Delwaide voor het VNV en de Nieuwe Orde bleef. Hij aanvaardde de Duitse overwinning en handelde daarnaar. Hij stak dus inderdaad over, maar enkel binnenskamers, in de dossiers en binnen de veilige muren van zijn kantoor. Aan de buitenwereld liet hij dat niet zien.

Samen met VNV’er Gérard Romsée, secretaris-generaal Binnenlandse Zaken, richtte Delwaide in Deurne een nieuwe politieschool op.

VAN GOETHEM: Die ging op 1 april 1942 van start en mag je gerust het Antwerpse voorspel van de nazificatie van de hele Belgische politie noemen. Romsée belastte de Antwerpse adjunct-commissaris Walter Burssens, broer van dichter Gaston Burssens, met de hervorming van de Belgische politiediensten. Delwaide stemde ermee in dat Burssens drie dagen per week op het kabinet van Romsée in Brussel doorbracht.

De nieuwe agenten werden klaargestoomd voor een autoritaire organisatie. Wel werd op de politieschool een soort evenwicht nagestreefd tussen voor- en tegenstanders van de Nieuwe Orde. Zo doceerde Burssens de cursus strafrecht, terwijl de anglofiel René Pauwels strafvordering gaf.

Intussen bereidde diezelfde politie in samenspraak met burgemeester Delwaide en de Duitse bezetter de razzia’s op de Joden voor?

VAN GOETHEM: Het stadsbestuur timmerde naarstig mee aan het kader voor die razzia’s. De ‘zesde wijk’ was toen de Jodenbuurt aan De Keyserlei. Daar werden in de weken voor de razzia’s van augustus 1942 de zwarte agenten samengebracht onder leiding van nazigezinde adjunct-commissarissen zoals de ‘Jodenjagers’ Clemens Verbert en Remi De Ridder.

Eind 1940 eisten de Duitsers een beddenmagazijn in de Van Diepenbeeckstraat op. Ze verbouwden dat tot verzamelplaats voor het deporteren van Joden. De Antwerpse politie werd belast met de bewaking. Tussen december 1940 en februari 1941 werden er duizenden Joden opgesloten die van daaruit naar Limburg werden gedeporteerd. Eind juli 1942 stond het gebouw leeg, maar de politie moest de ‘verzamelplaats’ blijven bewaken.

Het stadsbestuur had kort daarvoor arbeiders opdracht gegeven om het leegstaande beddenmagazijn weer in orde te brengen voor ‘gebruik’. Toen de Duitsers bij de razzia’s in augustus ’42 het gebouw toch niet gebruikten, vroeg Leo Delwaide of het niet kon worden vrijgegeven. Op het Schoon Verdiep wisten ze duidelijk dat de razzia’s er zaten aan te komen en daar werd naar gehandeld.

Op 28 augustus weigerde de Berchemse agent René Vermuyten mee te werken aan een Jodenrazzia. Op 10 september moest Vermuyten voor burgemeester Delwaide verschijnen. Die gaf hem een tuchtstraf. Daarmee is de cirkel rond.

Lees hier een fragment uit het volledige interview met Herman Van Goethem dat deze week in Knack verschijnt.

Na de inval van de Duitsers in België vluchtte de socialistische Antwerpse burgemeester Camille Huysmans naar Frankrijk. De katholiek Leo Delwaide volgde hem op 10 mei 1940 op. Delwaide stemde zijn beleid af op een Duitse overwinning?

VAN GOETHEM: Burgemeester Leo Delwaide ging alleszins héél ver, veel verder dan de meesten van zijn collega-burgemeesters. Hij ging er blijkbaar van uit dat er een deal zou komen waardoor de Duitsers in Vlaanderen aan zet bleven. Hij had na 1933 Duitsland bezocht en was onder de indruk van de omwentelingen. In 1936 engageerde hij zich voor een samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse vleugel van de Katholieke Partij en het fascistoïde Vlaams Nationaal Verbond (VNV).

Dat akkoord bleef dode letter, maar de sympathie van Delwaide voor het VNV en de Nieuwe Orde bleef. Hij aanvaardde de Duitse overwinning en handelde daarnaar. Hij stak dus inderdaad over, maar enkel binnenskamers, in de dossiers en binnen de veilige muren van zijn kantoor. Aan de buitenwereld liet hij dat niet zien.

Samen met VNV’er Gérard Romsée, secretaris-generaal Binnenlandse Zaken, richtte Delwaide in Deurne een nieuwe politieschool op.

VAN GOETHEM: Die ging op 1 april 1942 van start en mag je gerust het Antwerpse voorspel van de nazificatie van de hele Belgische politie noemen. Romsée belastte de Antwerpse adjunct-commissaris Walter Burssens, broer van dichter Gaston Burssens, met de hervorming van de Belgische politiediensten. Delwaide stemde ermee in dat Burssens drie dagen per week op het kabinet van Romsée in Brussel doorbracht.

De nieuwe agenten werden klaargestoomd voor een autoritaire organisatie. Wel werd op de politieschool een soort evenwicht nagestreefd tussen voor- en tegenstanders van de Nieuwe Orde. Zo doceerde Burssens de cursus strafrecht, terwijl de anglofiel René Pauwels strafvordering gaf.

Intussen bereidde diezelfde politie in samenspraak met burgemeester Delwaide en de Duitse bezetter de razzia’s op de Joden voor?

VAN GOETHEM: Het stadsbestuur timmerde naarstig mee aan het kader voor die razzia’s. De ‘zesde wijk’ was toen de Jodenbuurt aan De Keyserlei. Daar werden in de weken voor de razzia’s van augustus 1942 de zwarte agenten samengebracht onder leiding van nazigezinde adjunct-commissarissen zoals de ‘Jodenjagers’ Clemens Verbert en Remi De Ridder.

Eind 1940 eisten de Duitsers een beddenmagazijn in de Van Diepenbeeckstraat op. Ze verbouwden dat tot verzamelplaats voor het deporteren van Joden. De Antwerpse politie werd belast met de bewaking. Tussen december 1940 en februari 1941 werden er duizenden Joden opgesloten die van daaruit naar Limburg werden gedeporteerd. Eind juli 1942 stond het gebouw leeg, maar de politie moest de ‘verzamelplaats’ blijven bewaken.

Het stadsbestuur had kort daarvoor arbeiders opdracht gegeven om het leegstaande beddenmagazijn weer in orde te brengen voor ‘gebruik’. Toen de Duitsers bij de razzia’s in augustus ’42 het gebouw toch niet gebruikten, vroeg Leo Delwaide of het niet kon worden vrijgegeven. Op het Schoon Verdiep wisten ze duidelijk dat de razzia’s er zaten aan te komen en daar werd naar gehandeld.

Op 28 augustus weigerde de Berchemse agent René Vermuyten mee te werken aan een Jodenrazzia. Op 10 september moest Vermuyten voor burgemeester Delwaide verschijnen. Die gaf hem een tuchtstraf. Daarmee is de cirkel rond.

Lees hier een fragment uit het volledige interview met Herman Van Goethem dat deze week in Knack verschijnt.

Na de inval van de Duitsers in België vluchtte de socialistische Antwerpse burgemeester Camille Huysmans naar Frankrijk. De katholiek Leo Delwaide volgde hem op 10 mei 1940 op. Delwaide stemde zijn beleid af op een Duitse overwinning?

VAN GOETHEM: Burgemeester Leo Delwaide ging alleszins héél ver, veel verder dan de meesten van zijn collega-burgemeesters. Hij ging er blijkbaar van uit dat er een deal zou komen waardoor de Duitsers in Vlaanderen aan zet bleven. Hij had na 1933 Duitsland bezocht en was onder de indruk van de omwentelingen. In 1936 engageerde hij zich voor een samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse vleugel van de Katholieke Partij en het fascistoïde Vlaams Nationaal Verbond (VNV).

Dat akkoord bleef dode letter, maar de sympathie van Delwaide voor het VNV en de Nieuwe Orde bleef. Hij aanvaardde de Duitse overwinning en handelde daarnaar. Hij stak dus inderdaad over, maar enkel binnenskamers, in de dossiers en binnen de veilige muren van zijn kantoor. Aan de buitenwereld liet hij dat niet zien.

Samen met VNV’er Gérard Romsée, secretaris-generaal Binnenlandse Zaken, richtte Delwaide in Deurne een nieuwe politieschool op.

VAN GOETHEM: Die ging op 1 april 1942 van start en mag je gerust het Antwerpse voorspel van de nazificatie van de hele Belgische politie noemen. Romsée belastte de Antwerpse adjunct-commissaris Walter Burssens, broer van dichter Gaston Burssens, met de hervorming van de Belgische politiediensten. Delwaide stemde ermee in dat Burssens drie dagen per week op het kabinet van Romsée in Brussel doorbracht.

De nieuwe agenten werden klaargestoomd voor een autoritaire organisatie. Wel werd op de politieschool een soort evenwicht nagestreefd tussen voor- en tegenstanders van de Nieuwe Orde. Zo doceerde Burssens de cursus strafrecht, terwijl de anglofiel René Pauwels strafvordering gaf.

Intussen bereidde diezelfde politie in samenspraak met burgemeester Delwaide en de Duitse bezetter de razzia’s op de Joden voor?

VAN GOETHEM: Het stadsbestuur timmerde naarstig mee aan het kader voor die razzia’s. De ‘zesde wijk’ was toen de Jodenbuurt aan De Keyserlei. Daar werden in de weken voor de razzia’s van augustus 1942 de zwarte agenten samengebracht onder leiding van nazigezinde adjunct-commissarissen zoals de ‘Jodenjagers’ Clemens Verbert en Remi De Ridder.

Eind 1940 eisten de Duitsers een beddenmagazijn in de Van Diepenbeeckstraat op. Ze verbouwden dat tot verzamelplaats voor het deporteren van Joden. De Antwerpse politie werd belast met de bewaking. Tussen december 1940 en februari 1941 werden er duizenden Joden opgesloten die van daaruit naar Limburg werden gedeporteerd. Eind juli 1942 stond het gebouw leeg, maar de politie moest de ‘verzamelplaats’ blijven bewaken.

Het stadsbestuur had kort daarvoor arbeiders opdracht gegeven om het leegstaande beddenmagazijn weer in orde te brengen voor ‘gebruik’. Toen de Duitsers bij de razzia’s in augustus ’42 het gebouw toch niet gebruikten, vroeg Leo Delwaide of het niet kon worden vrijgegeven. Op het Schoon Verdiep wisten ze duidelijk dat de razzia’s er zaten aan te komen en daar werd naar gehandeld.

Op 28 augustus weigerde de Berchemse agent René Vermuyten mee te werken aan een Jodenrazzia. Op 10 september moest Vermuyten voor burgemeester Delwaide verschijnen. Die gaf hem een tuchtstraf. Daarmee is de cirkel rond.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content