Gwendolyn Rutten en de strijd om de 16: ‘Ik neem het niemand kwalijk. Nu niet meer’

Gwendolyn Rutten: 'Ik heb nog altijd een normaal contact met Bart De Wever. Voor zover iemand met hem een normaal contact kan hebben.' © Hatim Kaghat
Peter Casteels

Dit jaar werd Gwendolyn Rutten (Open VLD) niet de paars-groene premier van België, wel haar partijgenoot Alexander De Croo. Ze kijkt voor het eerst terug, én vooruit. ’30 procent van de Vlamingen zijn we gewoon kwijt, die denken er het hunne van.’

‘Ik ben erg gelukkig nu’, zegt Gwendolyn Rutten ergens aan het einde van dit interview. We hebben dan al bijna drie uur gepraat aan haar keukentafel, met de achterdeur open, en ze heeft nog niets gezegd dat ons daaraan zou doen twijfelen. Het was nochtans een bewogen jaar, zoals het cliché gaat: haar partijgenoten vormden een Vivaldi-regering, terwijl ze haar in november van vorig jaar nog wilden buitendragen toen zij hetzelfde probeerde.

‘Ik heb heel weinig gemerkt van het zwarte gat waarvoor iedereen me had gewaarschuwd’, zegt Rutten. ‘Ik zat niet alleen plots thuis, het hele land zat in zijn kot. Ik ben ook burgemeester in Aarschot. Tijdens de coronacrisis heb ik hard gewerkt en daar heb ik veel voldoening uit gehaald. Nog altijd: er was geen enkele dag dit jaar dat ik daar niet mee bezig ben geweest. Ik kan mij voorstellen dat politici in het parlement niet goed weten wat te doen tijdens zo’n crisis, maar als burgemeester kan ik elke dag problemen oplossen, creatief meedenken, mensen helpen, mensen troosten. Ik was ook veel meer bij mijn gezin. We hebben samen acht jaar toppolitiek in dat ene jaar kunnen inhalen, en mijn kinderen lopen nog altijd niet weg als ze mij zien. (lacht) En ik ben beginnen te studeren om regiogids te worden. Over twee jaar mag ik mensen rondleiden in het Hageland, dat heb ik altijd al willen doen.’

Dit land is gewoon nog niet klaar voor vrouwen die omgaan met macht. Een vrouw moet in de politiek nog altijd een onderdanig vrouwtje zijn.

Als liberaal, zo vertelt Rutten zelf, heeft ze er nochtans wel een zwaar jaar op zitten. In een land in lockdown stellen de vrijheden die voor liberalen heilig zijn nog maar heel weinig voor. Een voor een werden liberale principes aan de kant geschoven – zelfs een avondklok moest plots kunnen. Het was voor Rutten de aanleiding om haar ideologische uitgangspunten serieus te herdenken.

Natuurlijk begrijp ik waarom de maatregelen van de regering-Wilmès nodig waren. Maar het was niet min wat er over ons heen is gekomen: de grenzen gingen dicht, alleen noodzakelijke verplaatsingen waren toegestaan en mensen mochten zelfs niet meer naar hun eigendom als ze een tweede verblijf hadden. Mijn man kreeg maandenlang een beroepsverbod opgelegd (hij baat een koffiezaak uit, nvdr). Dat heeft mijn ideologie op de proef gesteld, en ik heb de waarden die ik al mijn hele leven verdedig een nieuwe invulling moeten geven.’

Ook andere ideologieën waren niet in staat om oplossingen te vinden voor deze crisis, beseft Rutten. ‘Het coronavirus trekt zich natuurlijk geen fluit aan van de taalgrens, of van welke taal iemand spreekt. Het Vlaams-nationalisme hielp ons geen meter vooruit in deze crisis. Ook de groene mantra’s kwamen onder vuur: is het wel zo’n goed idee om allemaal het openbaar vervoer te nemen, of allemaal dicht bij elkaar te gaan leven in de stad? De socialisten hebben op hun beurt moeten toegeven dat we de big pharma heel hard nodig hebben om snel een vaccin te ontwikkelen. We zijn allemaal moeten afstappen van ons eigen grote gelijk.’

Kortom, u bent dit jaar een CD&V’er geworden?

Gwendolyn Rutten: Nee, toch niet. God gaat het al zeker niet oplossen. (lacht) We zullen er ook echt niet komen door de status-quo te blijven verdedigen.

Hervallen we na deze crisis niet gewoon weer in dezelfde ideologische tegenstellingen?

Rutten: Nee, want door de coronacrisis zullen we de komende jaren voor veel fundamentelere vraagstukken staan. Vroeger voerden we vaak debatjes, bijvoorbeeld over werkloosheidsuitkeringen: moet iemand zo’n uitkering een jaar lang kunnen krijgen, twee jaar lang of zijn hele leven? En hoe hoog moeten die uitkeringen precies zijn? Sorry, dat is voorbij. Onze economie is niet helemaal ingestort, maar we staan er wel veel slechter voor. We moeten manieren zoeken om de reddingsoperaties te financieren die de overheid dit jaar terecht heeft opgezet. Wie gaat dat in hemelsnaam betalen? Corona heeft ook tendensen versneld waar we niet meer van kunnen wegkijken, zoals de digitalisering. Als liberaal moet ik vandaag vaststellen dat Big Corporate, en dan vooral de techgiganten, een grotere bedreiging vormt voor burgers dan Big Government. Zij zijn vandaag veel invasiever, en gaan veel verder dan George Orwell in 1984 kon voorspellen.

Het regeerakkoord belooft daarvoor een digitaks.

Rutten: Dat is een héél klein beginnetje van wat er nodig zal zijn, want de digitalisering moet inderdaad dringend beter belast worden. Als we op elke digitale transactie een minieme belasting heffen, kunnen we een immens bedrag ophalen. Daar moet het over gaan als we een rechtvaardige fiscaliteit willen, niet nog eens morrelen aan de huuropbrengsten.

Gwendolyn Rutten en de strijd om de 16: 'Ik neem het niemand kwalijk. Nu niet meer'
© HATIM KAGHAT

Hoever kunt u uw liberale ideologie achter u laten? Zo goed als alle economen vinden een vermogenskadaster niet meer dan normaal, terwijl liberalen zich daar met hand en tand tegen blijven verzetten. Wat vindt u?

Rutten: Alles wat daarover in het regeerakkoord staat, gaat al behoorlijk ver. Het bankgeheim bestaat de facto niet meer. De fiscus zal weten wat iedereen op zijn bankrekening heeft staan. Ik ben er geen voorstander van dat we uitvlooien wie wat bezit aan juwelen en kunst, of wat iemand in zijn wijnkelder heeft liggen. Dat is gewoon praktisch onhaalbaar, en niemand vraagt daar ook om. Maar over de meeste thema’s kunnen we echt wel de verschillen tussen de partijen overstijgen. Nu is het moment om de hoofdzaken van de bijzaken te onderscheiden.

De verschillen tussen uw partij en een partij als Groen blijven redelijk fundamenteel, toch?

Rutten: Alle democratische partijen zijn het er nochtans over eens dat er iets moet gebeuren aan de klimaatopwarming. De groenen staan gewoon wat radicaler in die discussies dan wij.

Tijdens de verkiezingscampagne in 2019 interviewde ik u samen met Groen-voorzitster Meyrem Almaci. Jullie leken het nergens over eens te zijn.

Rutten: Dat is alweer anderhalf jaar geleden. Het heeft ook te maken met de basisanalyse die ik na de verkiezingen van dat jaar heb gemaakt. Ik vond dat er een ecologische en een sociale correctie moest komen, en dat de economie opnieuw een boost moest krijgen. Dat was de reden waarom ik samen met Paul Magnette (PS) probeerde een paars-groene coalitie op de been te brengen.

Hoe kwam u erbij dat er een sociale correctie moest komen?

Rutten: N-VA-voorzitter Bart De Wever beweerde op verkiezingsdag dat de Vlaams-nationalisten de verkiezingen hadden gewonnen, met de N-VA en het Vlaams Belang als grootste partijen. Hij maakte daarbij twee denkfouten: de campagne was helemaal niet over communautaire thema’s gegaan, en zijn eigen partij had juist veel stemmen verloren. Het Vlaams Belang had die kiezers weten te overtuigen met een sociaaleconomisch links programma, niet met een straffer pleidooi voor de Vlaamse onafhankelijkheid. Dat strookte ook met wat ik zelf ervaarde. Ik sta absoluut achter de verwezenlijkingen van de regering-Michel. Terwijl die regering terroristische aanslagen, een vluchtelingencrisis en de uitlopers van de financiële crisis te verwerken kreeg, voerde ze een ambitieus programma uit rond lastenverlagingen, jobcreatie en economische groei. Dat mag gezien worden, maar nu moeten we die baten weer eerlijker verdelen. Je hoeft echt geen socialist te zijn om dat te zien.

Uw poging om een paars-groene regering te vormen mislukte. Hebt u dit jaar vaak gedacht aan het premierschap dat u daarmee misliep?

Rutten: Dat heb ik vorig jaar al achter mij gelaten. Ik heb nog vaak gedacht dat ik nooit maar dan ook nooit op een hypothetische vraag van een journalist van Het Laatste Nieuws over het premierschap had mogen antwoorden. Dat is me blijven achtervolgen.

U zette zichzelf tijdens de campagne echt in de markt als kandidaat-premier, terwijl uw partij nooit genoeg stemmen zou behalen om die post te claimen.

Rutten: Alexander De Croo is het beste bewijs dat uw stelling niet klopt. (lacht) De premier hoeft al lang niet meer uit de grootste partij te komen, het gaat erom wie een coalitie weet te vormen en wie de autoriteit heeft om die te leiden. Dit land is gewoon nog niet klaar voor vrouwen die omgaan met macht. Een vrouw moet in de politiek nog altijd een onderdanig vrouwtje zijn. Ik heb wel nooit over het premierschap onderhandeld met Paul Magnette. Dat heeft nooit op de onderhandelingstafel gelegen, en dat zal later ook uit de geschiedschrijving blijken. Daarvoor was het nog veel te vroeg.

Als liberaal moet ik vaststellen dat Big Corporate een grotere bedreiging vormt voor burgers dan Big Government.

Maar mag ik de vraag eens omdraaien? Ik had mee een visie uitgetekend voor een nieuwe regering. Had ik dan van in het begin moeten zeggen dat ik absoluut niet geïnteresseerd was in het premierschap? Dat vroeg men van mij. De Wetstraat loopt vol met zulke politici: ze zouden werkelijk alles doen om premier te worden, behalve het hardop zeggen.

Type Alexander De Croo.

Rutten: Alexander is nu de juiste man op de juiste plaats. De kaarten zijn gevallen zoals ze zijn gevallen.

Het is wel zo: de mensen die uw plannen in november dwarsboomden…

Rutten:…die zaten in mijn eigen partij, ja.

Alexander De Croo, Egbert Lachaert en Vincent Van Quickenborne.

Rutten: U hoeft daar geen namen op te plakken. Ik neem het niemand kwalijk.

Nee?

Rutten: Nu niet meer, nee. (lacht) Ik had het mezelf veel gemakkelijker kunnen maken door onze achterban achterna te lopen, want ik wist goed genoeg dat zij niet stonden te springen voor Paars-Groen. Maar dat strookte niet met mijn analyse. Zo ver kan ik er ook niet naast hebben gezeten, want uiteindelijk hebben zij uitgevoerd wat ik voorstelde. Ik had alleen geen zin om nog eens – zoals in 2010 – 541 dagen rond een tafel te zitten wachten tot iedereen er klaar voor was. Ik wist dat het niet zou lukken met de N-VA, ik wist dat we iets anders moesten proberen en ik wist dat we dat het best offensief in plaats van defensief aanpakten.

Egbert Lachaert koos uiteindelijk voor Paars-Groen en niet Paars-Geel met de N-VA omdat hij gedwongen werd de MR los te laten, maar…

Rutten:(onderbreekt) Dat was al van in het begin duidelijk, hoor.

Johan Vande Lanotte vertelde dit najaar in Knack dat hij het daar als koninklijk opdrachthouder vorige zomer al uitgebreid met jullie over had gehad.

Rutten: Natuurlijk, het was duidelijk dat men de liberale familie uit elkaar wilde spelen. Alleen in Paars-Groen kon zowel de liberale als de socialistische familie samen de motor vormen. Dat is echt niet deze zomer uit de lucht komen vallen. Ik had gewoon te vroeg gelijk: mijn eigen partij was er in november nog niet klaar voor.

Ondertussen werd u hard aangevallen door de N-VA, die u als een carrièrist wegzette. Is daar iets van blijven hangen?

Rutten: In de kerstvakantie van vorig jaar heeft mijn familie mij eventjes tegen mezelf moeten beschermen. Ik had alle sociale media uitgezet en ben in mijn coconnetje gekropen. Het was heel hard, maar nu ben ik daar niet meer kwaad om. Ik kan dat alleen met een flauwe voetbalmetafoor uitleggen: ik was op weg naar de goal om een doelpunt te scoren, en het enige wat Bart De Wever kon doen om mij tegen te houden was vuil tackelen. Hij moest een karaktermoord plegen op mij, en dat is hem gelukt. Maar ik heb nog altijd een normaal contact met De Wever, voor zover iemand met hem een normaal contact kan hebben. (lacht)

U werd ook wel kritischer voor de N-VA naarmate de maanden vorderden.

Rutten: Dat waren mijn andere conclusies uit de verkiezingsuitslag. Ten eerste vond ik dat we ons meer moesten positioneren tegenover het Vlaams Belang en alles waar die partij voor staat. De geschiedenis heeft ons geleerd waartoe dat kan leiden. Onze principes zoals de liberale democratie en de gelijkwaardigheid van elk individu moeten we tot in het extreme verdedigen. Ten tweede vond ik dat we ook meer afstand moesten nemen van de N-VA, en zorgen dat we geen aanhangwagentje van hen worden. Want Bart De Wever is erin geslaagd iedereen door zijn bril naar de werkelijkheid te laten kijken.

Het beste voorbeeld is het confederalisme, wat voor zijn partij niets anders betekent dan een stap richting separatisme. In 2009 heeft mijn partij dat confederalisme zelfs omarmd, en een jaar later heeft ze een regering laten vallen over Brussel-Halle-Vilvoorde. Tijdens de onderhandelingen over de zesde staatshervorming heeft iedereen zich daarna laten opnaaien door de N-VA, de partij die het akkoord uiteindelijk niet heeft goedgekeurd. Toen ik aan het einde van 2012 voorzitter werd, moest ik die teksten samen met collega’s uitwerken, en ik begreep soms echt niet waarom beslissingen waren genomen. Hoe stoem konden we zijn? Vandaag zijn er gelukkig weer partijen die naar communautaire discussies kijken met de bril van de burger op. We hoeven ons niet allemaal in de afgrond te storten voor de heilloze onafhankelijkheidsdroom van de N-VA.

We hoeven ons niet allemaal in de afgrond te storten voor de heilloze onafhankelijkheidsdroom van de N-VA.

In De Afspraak sprak u deze zomer over de onderhandelingen tussen de N-VA en het Vlaams Belang. U gaf de indruk dat die partijen dicht bij elkaar staan.

Rutten: Wij werken goed samen met de N-VA, en ik heb voorlopig geen enkele reden om te twijfelen aan de inborst van die partij. Vandaag is er duidelijk wel een strijd bezig, en ik weet niet wie het zal halen. Aan de ene kant staan bestuurders als onderwijsminister Ben Weyts, die nu zelfs de vaste benoeming van leerkrachten met vuur verdedigt. Aan de andere kant zitten N-VA’ers als Theo Francken die proberen mee te surfen op de golven van het populisme. Het is De Wever die de partij voorlopig op die twee benen kan laten dansen. Hij is wellicht ook de enige die dat kan, dus hij moet voorzitter blijven.

Dat is nog zo’n manier waarop De Wever iedereen met zijn bril naar het politieke landschap laat kijken: volgens hem zijn er systeempartijen, antisysteempartijen en hangt de N-VA daar zo’n beetje tussen. De N-VA is dan een soort hutsekluts. Dat klopt niet: er zijn alleen maar systeem- en antisysteempartijen. Daar is geen ruimte tussen.

Waarom zou een partij niet van twee walletjes kunnen eten?

Rutten: Het succes van een antisysteempartij als het Vlaams Belang bewijst voor mij dat wij een heel deel van de bevolking gewoon kwijt zijn. Ik schat dat het om 30 procent van de Vlamingen gaat, en dan ben ik voorzichtig. We horen die mensen bijna nooit, maar ze denken er het hunne van. Dat zien we ook tijdens de coronacrisis. Ze houden zich niet aan de regels, die vieren straks gewoon Kerstmis met hun hele familie. Die mensen volgen het nieuws ook niet meer. En toch moeten we een manier vinden om hen opnieuw te betrekken bij de rest van de samenleving. Dat is de opdracht van alle systeempartijen, en wat mij betreft ook van de N-VA. Daarom moeten de schotten tussen de partijen weg. Het is niet omdat we met een nieuwe regering van start zijn gegaan dat er straks al iemand minder voor het Vlaams Belang zal stemmen.

Vincent Stuer, oud-partijgenoot en tegenwoordig columnist, maakt een soortgelijke analyse: de middenpartijen hebben geen energie meer.

Rutten: Er zitten heel veel managers in de politiek. Ze zijn blij als ze weer een dag in de Wetstraat hebben overleefd, terwijl ze u niet kunnen vertellen wat ze die dag precies hebben gedaan. Zulke politici managen en beslissen over de hoofden van de mensen. Ze worden ook allemaal talking heads, van wie iedereen op voorhand kan uitschrijven wat ze zullen zeggen in interviews. De mensen luisteren daar gewoon niet meer naar.

Hebt u zich daar ook aan bezondigd?

Rutten: Ongetwijfeld, ik ben niet onfeilbaar. Het systeem zuigt je mee, en je moet al tegen heel veel bestand zijn om je daartegen te verzetten. Ik heb altijd wel mijn mening gegeven, en ik heb in tegenstelling tot die managers wel een verschil gemaakt. Ook in 2014 was ik de eerste, toen Charles Michel (MR) daar nog lang niet klaar voor was, om te pleiten voor een Zweedse coalitie.

U zult het misschien oneens zijn met mij, maar de voorzittersdebatten van de Open VLD in het voorjaar vond ik een goed bewijs van de stellingen van Stuer. Dat waren schijndebatten tussen Egbert Lachaert en Bart Tommelein, die op geen enkel moment over fundamentele vragen gingen.

Rutten: Waarom denkt u dat ik het daarmee oneens zou zijn? (schatert)

Euh…

Rutten: Pas op, ik heb heel veel respect voor de werking van onze partij en de vrijwilligers die zich daarin engageren. Wij hebben als eerste leden een stem gegeven in de voorzittersverkiezingen, en ik ben daar trots op. Maar een partij blijft wel een gesloten club, die al lang niet meer representatief is voor de samenleving. Het klassieke partijmodel is gewoon voorbij. Het zal nog wel even duren vooraleer iedereen dat doorheeft, want mensen klampen zich vast aan de macht die ze nog hebben. Maar we moeten dringend op zoek naar iets nieuws.

U hebt nooit spijt gehad dat u niet net als Wouter Beke gewoon minister in de Vlaamse regering bent geworden?

Rutten: Totaal niet. (schatert) Ik deel wel absoluut niet het negativisme over de Vlaamse regering, de prijzen worden pas aan de meet uitgereikt. Ik heb daar ook wel een nachtje over nagedacht, maar het voelde gewoon niet goed.

Ah nee, u wilde liever premier worden.

Rutten: U hebt mij door. (lacht)

Gwendolyn Rutten

– 1975: geboren in Hasselt

Studie: rechten en internationale politiek (KU Leuven)

– 2005-2009: kabinetschef van de Vlaamse ministers Fientje Moerman en later Dirk Van Mechelen

– 2010-2014: Kamerlid

– 2014-2017: Vlaams Parlementslid

– 2012-2020: voorzitter Open VLD

– 2019: burgemeester van Aarschot en opnieuw Vlaams Parlementslid

Partner Content