Jamila Hadri

‘Grote groep jonge vrouwen behoort tot een nieuwe generatie die het moslimfeminisme heeft omarmd’

Jamila Hadri Leerkracht en masterstudente Opleidings- en Onderwijswetenschappen

Jamila Hadri over de ontvoogdingsstrijd van moslimmeisjes en -vrouwen in tijden van globalisering.

Gesluierde moslima’s in Vlaanderen worden vandaag in het dominant discours meer dan ooit vanuit een geconstrueerde binaire opdeling tussen ‘het westen’ en ‘de islam’ buiten de beschaving geplaatst. Deze binaire opdeling typeert ‘het westen’ als een monolitisch blok met een homogene cultuur en beschaving gekenmerkt door rationaliteit, (post)moderniteit, de gelijkheid tussen man en vrouw en de scheiding tussen kerk en staat. ‘De islam’ belichaamt daartegenover de irrationaliteit, achterlijkheid, vrouwenonderdrukking en religieus fanatisme.

Dat ditzelfde ‘westen’ in haar rationaliteit en moderniteit een gewelddadige koloniale en imperialistische politiek voerde in de wereld van ‘de islam’ en vandaag in haar neoliberale vorm dubieuze relaties onderhoudt met dictaturen in het Midden-Oosten wordt vaak genoegzaam stilgezwegen. Ook in de wereld van ‘de islam’ vindt men deze binaire opdeling tussen ‘het westen’ en ‘de islam’ terug, ontwikkeld als reactie op de koloniale en imperiale geschiedenis van Europa. Binnen reactionaire middens wordt deze opdeling nog steeds gecultiveerd om zich af te zetten tegen ‘het westen’.

Grote groep jonge vrouwen behoort tot een nieuwe generatie die het moslimfeminisme heeft omarmd

Net zoals de wereld van ‘het westen’ is de wereld van ‘de islam’ niet gevrijwaard van geweld, mensenrechtenschendingen en onderdrukking. De recente geschiedenis en brandhaarden tonen aan dat een groot deel van de Arabische en islamitische volkeren in de wereld van ‘de islam’ onder het juk leeft van zowel seculiere en militaire dictaturen als Bashar al Asad in Syrië, Abdul Fateh al Sisi in Egypte als theocratische regimes in Iran en Afghanistan. Het internationaal terrorisme van IS dat in de wereld van ‘het westen’ en de wereld van ‘de islam’ toeslaat toont op een verhelderende wijze aan dat de binaire opdeling tussen ‘het westen’ en ‘de islam’ een imaginaire constructie is. Niet alleen de economie maar ook de politiek is vandaag de dag meer dan ooit geglobaliseerd.

Toch blijft een aanzienlijk deel van Vlaanderen vasthouden aan deze binaire opdeling tussen ‘het westen’ en ‘de islam’. Vooral moslimeisjes en -vrouwen die zichtbaar de islam belijden door het dragen van een hoofddoek worden hierbij in de strijd gegooid om de superioriteit van de ‘westerse’ beschaving te bekrachtigen. Politici en opiniemakers zijn er dan ook als de kippen bij om elke getuigenis die in de media opduikt van een gesluierde moslima die emancipatorisch is weg te steken als een anekdote. Men voert daarbij een discours vanuit een geconstrueerde paradigma van ‘de onderdrukte moslimvrouw’: omdat ‘de islam’ staat voor irrationaliteit, achterlijkheid, religieus fanatisme en vrouwenonderdrukking kan het niet anders dan dat een moslimvrouw die zich sluiert defacto onderdrukt wordt.

Dit hardnekkig denkmodel dat de gesluierde moslimvrouw reduceert tot een wezen dat niet in staat is rationeel te denken en voor zichzelf haar leven uit te stippelen doet me denken aan de oud-Griekse filosoof Socrates. Ondanks zijn alomgeprezen wijsheid twijfelde Socrates in zijn tijd of de vrouw anders dan de man wel over een ziel beschikt. Jammer genoeg worden ook vandaag in de 21e eeuw vrouwen in het hart van Europa nog ontmenselijkt door hen voor te stellen als irrationele wezens die passief, blindelings en lijdzaam patriarchale culturele en religieuze gedragscodes volgen.

Om het paradigma te onderbouwen worden voorbeelden naar voren geschoven van moslimvrouwen die vanuit een seculier denken de hoofddoek interpreteren als een symbool van de onderwerping van de vrouw. Men ziet (of wil niet zien) hierbij uit het hoofd dat deze groep vrouwen vrijzinnige moslims zijn die zoals bij Vlaamse vrijzinnigen een anti-religieuze houding hebben ontwikkeld.

Zoals vrijzinnigen een anti-klerikale en anti-godsdienstige strijd voeren tegen katholieken doen vrijzinnige moslims dit tegen het islamitische geloof en traditie.

Zoals vrijzinnigen een anti-klerikale en anti-godsdienstige strijd voeren tegen katholieken doen vrijzinnige moslims dit tegen het islamitische geloof en traditie. Dat de stem van deze vrouwen wordt gehoord kan ik alleen maar toejuichen omdat dit getuigt van een diversiteit en pluraliteit binnen de moslimgemeenschappen. Ze echter opvoeren om een anti-moslimdiscours te voeren en een model van een ‘clash of civilisations’ te verspreiden is iets geheel anders.

De strijd in dit discours beperkt zich niet enkel tot het aanvoeren van opponenten. Men duikt zelf in de islamitische literatuur en bronnen om deze zo literalistisch mogelijk te interpreteren en hieruit een fanatieke lezing te halen. ‘De islam’ wordt zodanig voorgesteld als een religie die mannen het recht geeft om ongesluierde vrouwen te beschimpen, aan te randen en zelfs te verkrachten. Dit in tegenstelling tot de ‘westerse’ cultuur waarin vrouwen niet zouden worden benaderd als lustobject noch onteerd, alle #MeToo-campagnes van de laatste maanden ten spijt. Het topje van de ijsberg is dat van de gesluierde Vlaamse moslima wordt geëist dat ze in solidariteit met alle door islamitische patriarchale structuren onderdrukte vrouwen haar hoofddoek dient af te werpen. De ‘westerling’ zelf hoeft zich als beschaafd wezen niet te verantwoorden voor begane gruwelijkheden in de wereld.

De interpretatie van de hoofddoek als een symbool van de onderdrukking van de vrouw kan evenzeer worden tegengesproken door zij die de hoofddoek zien als een symbool van emancipatie en bevrijding.

De interpretatie van de hoofddoek als een symbool van de onderdrukking van de vrouw kan evenzeer worden tegengesproken door zij die de hoofddoek zien als een symbool van emancipatie en bevrijding. Het zijn immers mensen, mannen en vrouwen die in al hun diversiteit en heterogeniteit betekenis geven aan symbolen. Het is de keuze vrijheid van de vrouw die centraal moet staan. Shirin Ebadi, de Iraanse vrouwen- en mensenrechtenactiviste die in 2003 de Nobelprijs voor de Vrede ontving gruwt ervan dat overheden – of het nu het Iraanse regime is of overheidsinstellingen in Europa – bepalen hoe een vrouw zich dient te kleden en te gedragen. In beide gevallen wordt een patriarchale structuur in stand gehouden die de vrijheid van de moslimvrouw beknot. Zoals Shirin Ebadi verkondigde in een interview in MO*::

‘Het is politiek verzet tegen een overheid die haar religieuze visie aan iedereen wil opleggen. Het is niet gericht tegen de hijab per se, want ook vrouwen die er zelf voor kiezen de hoofddoek te dragen, spreken zich uit tegen de verplichting voor alle vrouwen. Vrouwen willen zelf de vrije keuze hebben. Als sommige Europese landen de hijab willen verbieden op sommige plaatsen, omdat zij fundamentalistisch en verdrukkend zou zijn, waarom verbieden ze baarden dan ook niet? Dat is voor sommige fundamentalisten ook een uiting van hun overtuiging. Waarom wil iedereen altijd alleen maar ingrijpen op het lichaam en het voorkomen van vrouwen?’

Zij onderschrijft vanuit een seculier kader een feminisme die uitgaat en gedragen wordt door vrouwen. In Iran worden moslimvrouwen onderdrukt door een fundamentalistisch en rigide theocratisch regime, in Europa door een islamofobe en verkrampte houding tegenover de vrouwelijke moslimidentiteit.

Selectieve voorkeur

Dat Shirin Ebadi en andere vrouwen als Tawakkol Karman, de gesluierde vrouwenrechtenactiviste uit Jemen die in 2011 de Nobelprijs voor de Vrede ontving, in het discours tegen de gesluierde moslimvrouw niet naar voor worden geschoven verraadt een selectieve voorkeur voor een wit ‘westers’ feminisme die elke vrouw die een geëigende emancipatiemodel voorstaat uitsluit.

Een grote groep jonge moslimvrouwen in Vlaanderen behoren tot een nieuwe generatie die het moslimfeminisme hebben omarmd. Vanuit hun eigen religieuze en culturele achtergrond trachten ze voor zichzelf en hun sociale omgeving betekenis te geven aan wat hun positie als vrouw die behoort tot een vaak gestigmatiseerde minderheidsgroep in Vlaanderen. Door een actieve herlezing en recontextualisering van de islamitische bronnen construeren deze jonge vrouwen een vrouwelijke moslimidentiteit.

Vaak zien we binnen een gezin sommige zussen met een hoofddoek en andere zonder. Deze sociologische realiteit weerspiegelt zich tevens in de moslimgemeenschappen.

Een aantal van deze jonge vrouwen maken hierbij de keuze om een hoofddoek te dragen en anderen niet. Vaak zien we binnen een gezin sommige zussen met een hoofddoek en andere zonder. Deze sociologische realiteit weerspiegelt zich tevens in de moslimgemeenschappen. In solidariteit strijden deze jonge vrouwen tegen mysogynie en vrouwonderdrukkende praktijken binnen de eigen gemeenschap en komen ze op voor een rechtvaardige samenleving gebaseerd op gelijkwaardig burgerschap, non-discriminatie en uitsluiting.

Zij zijn dan ook actor voor sociale verandering. Je vindt deze jonge vrouwen steeds meer in de aula’s van hogescholen en universiteiten. Zij voeren deze strijd voor gelijke rechten met alle vrouwen, moslim of andersgelovig of niet-gelovig die een inclusief feminisme onderschrijven. Emancipatie gedragen door en voor vrouwen is de motor. Zij verzetten zich tegen het hoofddoekenverbod op scholen omdat onderwijs een grondwettelijk basisrecht is voor elk individu ongeacht de etnische, filosofische of religieuze overtuiging.

Veilig voelen in een schoolsetting

Elke jongere moet het recht hebben zich veilig en geborgen te voelen in een schoolsetting die de levensbeschouwelijke keuzes van leerlingen respecteert. Als leerkracht wiskunde met zestien jaar onderwijspraktijk en als studente master in de Opleidings- en Onderwijswetenschappen zie en ervaar ik hoe een schoolcultuur een impact kan hebben op het welbevinden van leerlingen.

Het hoofddoekenverbod dat door directrice Karin Heremans destijds in haar school het Atheneum in Antwerpen is ingevoerd is een top-down belissing geweest. Ouders en leerlingen werden op geen enkele manier betrokken. De drijfkracht achter dit verbod was niet de dwang die meisjes zonder hoofddoek zouden hebben ervaren van hoofddoekdragende meisjes maar wel om een dam te werpen tegen een te hoge instroom van hoofddoekdragende meisjes die in de meeste andere scholen van het gemeenschaps- en katholiek onderwijs in Antwerpen niet welkom waren. De invoering van het verbod in een van de laatste scholen in Antwerpen heeft dan ook veel polemiek veroorzaakt in de vorm van allerhande actie- en strijdgroepen met een reactionaire beslissing door het gemeenschapsonderwijs GO! om een algemeen hoofddoekenverbod in te voeren.

Het Vlaanderen van vandaag en morgen is superdivers. Zij die een model van de ‘clash of civilisations’ uitdragen, zien de hoofddoek een plaats geven in Vlaanderen als ‘soumission’. Ik en iedereen die een warm hart draagt voor een inclusieve samenleving zien het als een uitdaging om in tijden van globalisering lokale sociale weefsels op te bouwen met diverse bevolkingsgroepen rond een gemeenschappelijke waardensokkel van rechtvaardigheid, respect, solidariteit, gelijkheid en burgerschap.

Jamila Hadri is leerkracht en masterstudente Opleidings- en Onderwijswetenschappen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content