Marjolein Vanoppen

‘Gezondheidsrisico’s microplastics: we slagen er vaak niet in hoofd- van bijzaken te onderscheiden’

Marjolein Vanoppen bio-ingenieur verbonden aan de UGent. Voor haar doctoraat deed ze onderzoek naar zeewaterontzouting.

‘Er is dringend nood is aan meer gericht onderzoek om dit gebrek aan (bruikbare) wetenschappelijke informatie te lenigen’, schrijven Marjolein Vanoppen en Colin Janssen als reactie op een recent WHO-rapport over de risico’s van microplastics voor de volksgezondheid.

‘Tegen 2050 zal er meer plastic in de oceaan ronddrijven dan er vissen in zwemmen’, stelt de Ellen MacArthur Foundation. Hoewel niet iedereen het eens is met deze voorspelling, zijn de nefaste gevolgen van de enorme hoeveelheden plastic die in het milieu terechtkomen voor de organismen die daarin leven ons allen ondertussen wel bekend. Maar er is maar één organisme verantwoordelijk voor dit probleem: wijzelf. Toch slagen we er vaak niet in prioriteiten van bijzaken te onderscheiden en vervallen we vaak in bezorgdheden en doemscenario’s die ver weg staan van de wetenschappelijke feiten en methode

Microplastics, stukjes plastic kleiner dan 5mm (en meestal slecht enkele micrometer groot) die intentioneel in vele producten worden verwerkt of vrijkomen bij afbraak van grotere stukken plastic, komen letterlijk overal voor: ter land, ter water en in de lucht. Verschillende studies tonen aan dat we via wat we eten, drinken en inademen tot 50 000 – ja, zelfs tot 100 000 microplastics per jaar binnenkrijgen. Toch krijgt vooral kraanwater de volle laag, terwijl er enkele studies aantonen dat er tot 10x meer microplastics in flessenwater (plastieken én glazen flessen) zitten dan in kraanwater.

Gezondheidsrisico’s microplastics: we slagen er vaak niet in hoofd- van bijzaken te onderscheiden.

Net zoals bij geneesmiddelen, die we met z’n allen graag innemen maar liever niet terugzien in ons drinkwater, is nog maar de vraag wat de impact ervan op onze gezondheid is. Aanwezig zijn, de blootstelling dus, alhoewel ongewenst, is op zich onvoldoende om risico’s van microplastics voor de mens (en het milieu) te bepalen. De dosis maakt het vergif. Hoewel dit reeds in de 16e eeuw gesteld werd door Parcacelsus, grondlegger van de toxicologie, wordt dit in dit debat vaak vergeten. De vraag is dus niet enkel “aan hoeveel plastic worden we blootgesteld” maar is ook “vanaf hoeveel plastic (in het lichaam) treden negatieve effecten op”. Het is op basis van dit soort vergelijking, een risico-evaluatie, dat de wereldgezondheidsorganisatie nu, voorzichtig (wegens de zeer beperkte effectgegevens) stelt, dat microplastics waarschijnlijk geen negatieve invloed hebben op onze gezondheid, en dus m.a.w. een laag risico (low concern for human health) vormt. Goed om te weten is dat we (de EU) dergelijke risico-evaluatie methoden gebruiken voor de beoordeling van de veiligheid van de tienduizenden chemische stoffen die op de markt zijn.

Wat we wel weten, is dat in ongeveer 80% van de wereld afvalwater in het milieu geloosd wordt zonder ook maar enige behandeling te ondergaan. Wat we ook weten, is dat twee miljard mensen geen toegang hebben tot de meest elementaire sanitaire voorzieningen. Hierdoor sterven jaarlijks meer dan 500 000 kinderen ten gevolge van tyfus, cholera en diarree. Maar in Indonesië bijvoorbeeld, ligt de focus bij het opruimen van de ‘meest vervuilde rivier ter wereld’ op het verwijderen van de plastics die er in rond drijven en niet op het vermijden van ziekteverwekkende vervuilingen.

Maar het WHO rapport zegt dat microplastics in drinkwater momenteel waarschijnlijk laag risico (low concern) vormen voor gezondheid van de mens. Ook een internationaal wetenschappelijk advies aan de EU (SAPEA, 2019) over microplastics stelt dat deze (en de nog kleinere nanoplastics) geen wijdverspreid risico vormen voor mens en milieu, met uitzondering van enkele lokale situaties. Beide rapporten zijn echter voorzichtig en benadrukken het huidige gebrek aan kwaliteitsvolle, relevante data om deze in te schatten en dat er dringende nood is aan meer gericht onderzoek om dit gebrek aan (bruikbare) wetenschappelijke informatie te lenigen. Hierbij dienen we te begrijpen – bij mens en dier – hoe (via welke routes) en aan hoeveel microplastics we blootgesteld worden en vooral vanaf welke (realistische) concentraties er negatieve effecten optreden.

Terwijl we plastiek zakjes in supermarkten volop bannen, gooien we wel nog altijd onze synthetische kleding in de droogkast en onze sigarettenpeuken op de grond. Die laatsten zijn nochtans wel een belangrijkere bron van plastics die rechtstreeks in de natuur terechtkomen, maar door selectieve interpretatie van onderzoek, sensationalisering en goedbedoelde maar slechtgeplaatste focus, staan we daar niet bij stil.

Net zoals bij vele andere wetenschappelijke takken moet meer nadruk liggen op de juiste interpretatie en communicatie van wetenschappelijke feiten zodat we met z’n allen vooruit kunnen richting die duurzame toekomst. En dat vereist heldere berichtgeving door media, wetenschappers en wetgevers, verdere actie in de industrie, en een kritische blik van ons als maatschappij op de nieuwsberichten die we dagelijks binnenkrijgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content