Geëmigreerde Vlamingen en Nederlanders houden vast aan eigen taal

© belga

Vlamingen en Nederlanders die emigreren naar een ander land nemen hun taal en cultuur mee, en blijven daar ook aan vasthouden. Dat blijkt vrijdag uit een allereerste wereldwijde inventarisatie van de houding van geëmigreerde Vlamingen en Nederlanders tegenover hun taal, cultuur en identiteit.

De bevindingen staan in contrast met wat uit eerder onderzoek bleek: Nederlanders en Vlamingen die in de vorige eeuw naar pakweg Canada of Australië vertrokken, gaven hun taal vaak snel op. De moderne communicatiemiddelen, zoals nieuwssites, Skype, WhatsApp en andere sociale media, maken het echter mogelijk om de banden met Vlaanderen of Nederland te blijven bewaren.

De bevraagden zouden meer advies willen hebben over hoe ze hun kinderen ook Nederlands kunnen blijven leren. Minder dan twee op de drie spreken nog dagelijks of wekelijks Nederlands met de kinderen, 14 procent doet dat nooit. Met de partner spreekt 43 procent dagelijks of wekelijks Nederlands, 39 procent doet dat nooit. Drie op de vijf geëmigreerden hebben een partner die een andere moedertaal heeft: een deel van de partners heeft dus Nederlands geleerd. Bijna allemaal (97 procent) spreken ze nog wekelijks Nederlands, en 65 procent van hen doet dat meer dan acht uur per week. Het Nederlands is ook voor 87 procent een kernwaarde van de eigen identiteit.

Ook de Vlaamse en Nederlandse feest- en eetcultuur blijft bewaard: er worden bijvoorbeeld sinterklaasfeestjes georganiseerd en nu en dan komen speculaas, kroketten, hutsepot of waterzooi op tafel. Dat gebeurt onder meer via Nederlandstalige scholen of verenigingen. Velen zijn online in Facebookgroepen georganiseerd. Het aantal Belgen in het buitenland (ook Franstaligen dus) wordt geschat op 440.000, voor Nederland gaat het om 700.000 tot 1 miljoen mensen. Voor het onderzoek, getiteld ‘Vertrokken Nederlands’, werden bijna 7.000 Vlaamse en Nederlandse emigranten bevraagd die in 130 verschillende landen wonen. Het onderzoek gebeurde door het Nederlandse Meertens Institute, in opdracht van de Taalunie.

Partner Content