‘Gaan we van pandemiewet naar een crisistoestandwet?’

Advocaat Fernand Keuleneer is niet gerust in de pandemiewet die de federale regering heeft voorbereid. Maar het voorstel van de N-VA vindt hij alvast geen goed alternatief. ‘De echte vraag blijft of er wel een wet moet komen.’

Gisteren legde de N-VA een wetsvoorstel neer ‘betreffende de vaststelling van een crisistoestand’. Als dit voorstel wet wordt, kan de Kamer (dit is: een Kamermeerderheid, gewoonlijk de regeringsmeerderheid) bij gewone wet een ‘crisistoestand’ uitroepen, indien een ‘bijzondere noodsituatie’ dit vereist. Een noodsituatie is ‘bijzonder’ als er ‘buitengewone omstandigheden’ zijn die ‘de veiligheid van de staat en de samenleving in het gedrang brengen’ en urgente actie vereisen. De crisistoestand geldt ’ten hoogste’ voor drie maanden, maar kan telkens met drie maanden verlengd worden. In deze periode moet de Kamer maatregelen die de regering voorstelt en die een impact hebben op de rechten en vrijheden bij wet goedkeuren.

Er zouden dus, na goedkeuring van dit wetsvoorstel, nòg twee wetten komen, waarbij de eerste de tweede moet ‘dekken’, en de tweede mogelijkheden ontleent aan de eerste. De afkondiging van een crisistoestand, in een eerste wet, is de soevereine beslissing van een Kamermeerderheid en is niet gebonden aan voorafgaande voorwaarden, zoals bijvoorbeeld een internationale erkenning en afkondiging van een pandemie. Ook een geïsoleerde aanslag, of een financiële crisis, komen in aanmerking.

Eerste vraag: is er controle op het al dan niet bestaan van een werkelijke crisistoestand, en wie oefent die dan uit? Enkel de Kamer, de facto de regering dus? Bij gebreke aan grondwettelijke bepalingen over een crisistoestand kan het Grondwettelijk Hof zulks niet toetsen, tenzij men het nieuwe en volstrekt arbitraire bevoegdheden zou toekennen. Zonder dergelijke blanco-cheque aan het Grondwettelijk Hof wordt het voor een regering veel gemakkelijker om in een echte of gefabriceerde ‘crisistoestand’, via haar Kamermeerderheid, vrijheidsbeperkende maatregelen door te voeren die ze anders niet zou kunnen doorvoeren. Dat lijkt me niet de bedoeling van de indieners, toch niet op het eerste gezicht.

Tweede vraag: welke controle op de crisismaatregelen uit de tweede wet blijft nog mogelijk? Welke legaliteit geeft de eerste wet aan de maatregelen uit de tweede wet? Het antwoord kan moeilijk zijn: geen, want dan gaat men zonder meer voorbij aan de parlementaire vaststelling van een crisistoestand. Het aanvechten van de getroffen maatregelen zal dus moeten gebeuren vanuit een vermoeden van (grond)wettigheid, en zal bijgevolg (sterk) bemoeilijkt worden. Het eindresultaat is dat het aannemen van dit wetsvoorstel het tegengestelde bereikt van wat de indieners beweren te beogen. Het zal voor een regering, via haar Kamermeerderheid, in dat geval veel simpeler worden om rechten en vrijheden van burgers te beperken door het parlement mee in het bad te trekken. Eén team… Zou men daarentegen van mening zijn dat de rechterlijke controle toch identiek blijft aan de controle vandaag, dan verschaft zulk een wet geen enkele bijkomende rechtszekerheid.

Gaan we van pandemiewet naar een crisistoestandwet?

Derde vraag: wat betekent dat juist, ‘maatregelen die een impact hebben op de rechten en vrijheden van de burgers’? Gaat het enkel om grondrechten, en wat zijn dan juist grondrechten? En gaat de rechtbank moeten uitmaken wat een grondrecht is en wat niet? Of zal de Kamer dat doen?

Alleszins zou dit de hyperinflatie van op alle wetgeving primerende grondrechten verder aanwakkeren en de politieke marge verder reduceren. En als het toch niet enkel om grondrechten gaat, wat wordt er dan juist geacht een “impact” op rechten en vrijheden te hebben? En wie beslist wat een (voldoende) impact heeft om de exclusieve bevoegdheid van de Kamer te worden? Het ministerieel besluit tot bepaling van het bedrag van de specifieke dotatie voor de politiezone X? Moet die dan plots bij wet door de Kamer gebeuren?

Vierde vraag: gaan we in de Kamer nu echt debatten krijgen over de vraag of er bubbels moeten komen of niet, en of die bubbels uit een, acht, negenentwintig of achtendertig personen mogen bestaan? Of er Mis mag opgedragen worden en voor hoeveel personen? Of er niet-essentiële reizen mogen plaatsvinden en welke reizen essentieel zijn? Of er een avondklok is en of die om 18u42 of om 23u36 ingaat? Veel plezier met deze bezigheidstherapie.

Dit wetsvoorstel vertrekt van de verkeerde uitgangspunten. Een parlement is niet de directe “stem van het volk”. In een parlementaire democratie is er altijd een strak geleid regeringsblok. Zulks behoort tot het wezen ervan omdat de regering afhangt van een parlementaire meerderheid (zie de functie van de ‘whips‘ in het Britse parlement, wat Hugo Schiltz ooit “de karwats” noemde).

Een parlement houdt zich niet bezig met het beheer van crisissituaties; daarvoor dient óók een regering. Het parlement controleert de regering: door interpellaties, begrotingspolitiek en moties van wantrouwen. Niet door crisistoestandwetten die een pandemie misbruiken. Die versterken alleen de macht van een regering en dragen niets bij tot de bescherming van rechten en vrijheden, noch tot het bestrijden van een crisis.

Het is nu uitkijken naar het wetsontwerp (enkelvoud of meervoud) van de regering. Op basis van wat ik las ben ik er ook niet gerust in. De echte vraag blijft of er wel een wet moet komen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content