Frank Vandenbroucke over tweede coronazomer: ‘Dit wordt geen cascade van onverwachte uitbraken’

'U zult me niet horen zeggen dat het allemaal ongelooflijk en geweldig is. Ik weet dat het onvoldoende is, en dat we nog veel werk hebben.' © Debby Termonia
Peter Casteels

Als na de zomer de coronacrisis hopelijk helemaal voorbij is, kan de Vivaldi-regering beginnen aan de hervormingen waarvoor ze herinnerd wil blijven. En daarop zal waarschijnlijk niemand zijn stempel harder drukken dan Vooruit-vicepremier Frank Vandenbroucke. ‘Ik ben geen vakminister.’

‘Weet u wat ik echt leuk vond?’, vraagt Frank Vandenbroucke (Vooruit), met pretoogjes. ‘Ik kondigde onlangs aan dat de gratis pcr-tests voor corona beschikbaar zouden zijn vanaf 1 juli. Vervolgens kon ik vertellen dat ze al vanaf 28 juni klaarlagen. En eigenlijk konden mensen ze de 26e al krijgen. Ik zei dan ook tegen mijn medewerkers: we moeten altijd minder beloven dan we realiseren.’

Voor wie er nog aan twijfelde: Frank Vandenbroucke is helemaal terug. Ook na de coronacrisis blijft hij een van de absolute zwaargewichten van de regering-De Croo, ook al houdt SARS-CoV-2 en al zijn varianten hem deze zomer wellicht nog uit vakantiestemming. Als we Vandenbroucke vrijdagmiddag ontmoeten op het terras van het Antwerpse café Den Draak, heeft hij zich er net bij moeten neerleggen: er komen geen strengere reisregels voor Portugal.

‘Tests voor wie vandaag terugreist uit Portugal en nog niet volledig gevaccineerd is: ik begrijp niet waarom dat voor sommige mensen te veel gevraagd is. Portugal kent momenteel ruwweg drie keer meer besmettingen dan wij, en de deltavariant komt er twee keer zo vaak voor als hier. De kans dat mensen daar besmet raken met die variant, is dus zes keer groter dan in België. Genoeg redenen om op te letten met iedereen die vandaag uit Portugal terugkeert.’

Is het geen illusie dat we de deltavariant nog kunnen tegenhouden?

Frank Vandenbroucke: We kunnen die ook niet tegenhouden. We moeten er wél voor zorgen dat we geen gaten in onze dijk openlaten. Met de vaccinatiecampagne lopen we een race tegen het virus. We kunnen die race winnen, maar dan mogen we het virus geen extra voorsprong geven.

Ik kan mensen die nog niet gevaccineerd zijn alleen maar afraden om naar Portugal te reizen.

Maandenlang wordt al over reizen gesproken. Toch blijken politici het op de allereerste vakantiedag al oneens te zijn over de reisregels. Zijn we opnieuw slecht voorbereid op de zomer?

Vandenbroucke: We hadden niet verwacht zo snel zo’n heropflakkering te zien in Europa. Maar we moeten die discussies ook niet overdrijven. De hele zomer zullen we de regels af en toe moeten herbekijken. We hebben een lijst met landen buiten Europa waarvoor strenge regels gelden, en die zullen we zelfs elke week evalueren.

Het is jammer dat over Portugal niet de vanzelfsprekende beslissing wordt genomen. De heropflakkering is daar echt zorgwekkend, maar ik vermoed wel dat het een uitzondering zal blijven. Dit wordt geen cascade van onverwachte uitbraken. Als de deltavariant inderdaad overal even aanwezig is, hoeven we natuurlijk geen extra reisbeperkingen op te leggen. Portugal loopt helaas gewoon voor op ons. Ik kan mensen die nog niet gevaccineerd zijn alleen maar afraden om naar Portugal te reizen.

Bent u er gerust op dat we de race met het virus deze zomer kunnen winnen?

Vandenbroucke: Ik heb daar een goed gevoel over, ja. Onze vaccinatiecampagne loopt zeer goed, we horen vandaag bij de snelste vaccineerders van de wereld. De vaccinatiebereidheid is hier heel groot, en we zijn er ook als een van de weinige landen in geslaagd om anderhalf miljoen mensen met onderliggende aandoeningen zoals diabetes en hoge bloeddruk te beschermen. Dat is al een stevige dijk.

Maar we mogen ons niet rijk rekenen, dat zien we ook in Groot-Brittannië. In vaccinaties loopt dat land één maand voor op ons, in verspreiding van de deltavariant twee maanden. Ze zijn er vandaag beduidend slechter aan toe dan wij. We moeten dus zeer voorzichtig blijven, zeker tot veel meer mensen volledig gevaccineerd zijn. Mensen zijn niet goed beschermd zolang ze niet volledig gevaccineerd zijn.

Voorlopig ziet iedereen natuurlijk elke ochtend in de kranten de spectaculair dalende cijfers in besmettingen en ziekenhuisopnames.

Vandenbroucke: Dat is voorbij. De cijfers stijgen weer. Dat is het nadeel van de weekgemiddelden: we brengen zowel het goede als het slechte nieuws te laat. Iedereen moet bedachtzaam blijven. We hebben een pandemie doorgemaakt die alleen al in ons land 25.000 doden heeft gemaakt. We kunnen dat niet zomaar vergeten. Zeker omdat het virus al heeft bewezen dat het telkens weer voor onverwachte plotwendingen zorgt.

Had u de snelle daling van de cijfers verwacht? Na het overlegcomité van de grote versoepelingen vond u dat er beter streefcijfers waren vastgelegd, zoals 500 patiënten op de intensive care. Daar zijn we heel snel onder gezakt.

Vandenbroucke: Ik wilde inderdaad dat we die ambities afficheerden. Dat bewijst ook dat we het gemakkelijk hadden kunnen doen.

Of het bewijst dat u zich overdreven zorgen maakte.

Vandenbroucke: Het is mijn taak als minister van Volksgezondheid om ongerust te zijn. We moeten gewapend zijn voor als het fout gaat. Het is niet omdat het niet fout liep, dat dat geen verstandig idee was.

Uit een Knack-enquête bleek vorige maand dat ongeveer de helft van de Belgen pessimistisch is over de vraag of de coronacrisis na de zomer voorbij zal zijn. Wat zou u antwoorden?

Vandenbroucke: Ik ben niet pessimistisch, maar ik ben wel beducht voor ongelukken onderweg. Het Europees Centrum voor Ziektepreventie en -Bestrijding zegt ook dat we ons voorlopig niet veel zorgen hoeven te maken over de eerste weken van juli, maar dat we moeten opletten voor september en de herfst. Stel dat in augustus grote groepen van vijftien- tot vijfentwintigjarigen besmet raken. Ze hoeven niet acuut ziek te worden om ernstige gevolgen te dragen van het virus. Gaan we dan in september met een gerust gemoed alle scholen weer openen? Ik zou niet liever willen. Maar ik ben daar nog niet helemaal op mijn gemak over.

Ik kom dossiers tegen waarover ik twintig jaar geleden ook al zat te discussiëren.

Ik hoop dat we dit najaar niet opnieuw in een kramp hoeven te schieten. We zullen alleszins niet terug moeten naar het brutale arsenaal aan maatregelen van tijdens de lockdown. Eigenlijk ligt het antwoord vanaf nu in wat ik liefst gewoon ‘volksgezondheid’ noem, public health. We moeten zorgen dat onze bevolking gezond is en blijft, en niet pas in actie schieten als er iemand ziek is of – erger nog – als de ziekenhuizen overspoeld dreigen te raken. We moeten dus veel meer inzetten op preventie, zoals het massaal investeren in ventilatie. Het Vlaams Parlement heeft onlangs een resolutie van Caroline Gennez (Vooruit) daarover goedgekeurd. Dat is een zeer goede tekst, die de ministers van Onderwijs maar beter boven hun bed kunnen hangen.

Ben Weyts schiet niet echt in gang als het over ventilatie gaat.

Vandenbroucke: Ik ben zelf minister van Onderwijs geweest, dus ik begrijp de problemen: de achterstand in infrastructuur is zeer groot. Maar goede ventilatie is zo belangrijk: voor het welzijn van de kinderen, om te zorgen dat ze hun aandacht bij de les houden en om de verspreiding van het virus tegen te gaan.

Covid doet mij nog beter beseffen dat volksgezondheid één geheel moet zijn, en dat we dus de somatische of fysieke gezondheid moeten integreren met onze investeringen in mentale gezondheid. Voor zover we long covid al helemaal begrijpen, is dat echt een combinatie van lichamelijke en mentale klachten. We hebben voor de hele gezondheidszorg een radicale ommekeer nodig.

Heeft de psychische gezondheidszorg niet eenvoudigweg dringend meer middelen nodig?

Vandenbroucke: In het regeerakkoord staat een investering van 200 miljoen euro. We moeten vooral opletten dat we met dat geld geen nieuwe silo uitbouwen, die apart staat van de andere zorg. Ik heb daarnaast al wel een aantal maatregelen genomen die gewoon echt dringend nodig waren, zoals het versterken van de mobiele crisisteams en extra psychiatrische expertise voor bestaande opvangcapaciteit in ziekenhuizen. U zult me niet horen zeggen dat het allemaal ongelooflijk en geweldig is. Ik weet dat het onvoldoende is en dat we nog veel werk hebben.

Wat wilt u – na corona – als minister van Volksgezondheid nog gedaan krijgen voor 2024?

Vandenbroucke: De komende jaren komen er middelen bij voor de gezondheidszorg. Ik heb alle betrokkenen in het veld gevraagd om mee te denken over manieren om dat geld innovatief te besteden. Die oefening wordt begeleid door gezondheidseconoom Erik Schokkaert, en ik hoop deze maand de eerste resultaten te zien. Nu al is duidelijk dat we hoe dan ook naar een hervorming van de ziekenhuisfinanciering moeten. Dat is absoluut noodzakelijk, want die geldstromen zijn vandaag waanzinnig gecompliceerd. Dat systeem zit vol perverse effecten.

Het gaat dan heel snel over de monstervergoedingen die specialisten soms krijgen. Gaan zij minder verdienen?

Vandenbroucke: Mij vallen vooral de grote inkomensverschillen op tussen specialismen, die zijn moeilijk te rechtvaardigen. De gevolgen zijn ook kwalijk: we hebben in dit land bijvoorbeeld te weinig kinderpsychiaters, omdat je als specialist op een andere afdeling nu eenmaal makkelijker een stevige boterham kunt verdienen. Het is niet mijn ambitie om vergoedingen af te nemen van specialisten, maar een herverdeling dringt zich wel op. Het is ook echt niet gezond dat ziekenhuizen hun tekorten moeten goedmaken door bij de artsen te bedelen om een deel van hun honorarium. Hoe meer prestaties die artsen uitvoeren, hoe meer zij kunnen afdragen.

Hetzelfde geldt voor de farmaceutica. We proberen allemaal onnodige consumptie van medicijnen te vermijden, terwijl de ziekenhuizen van hun apotheek een winstpost hebben gemaakt. De financiering moet op zijn minst eenvoudiger.

Ons sociaal systeem móét veranderen. Maar ik sta absoluut niet op tafel te dansen omdat we de mensen langer kunnen doen werken.

Nog iets dat u wilt hervormen: het kunstenaarsstatuut, dat cultuurwerkers eenvoudiger toegang geeft tot een uitkering.

Vandenbroucke: Twintig jaar geleden heb ik als minister nachtenlang moeten discussiëren om dat erdoor te krijgen, nu is het tijd om dat grondig te hervormen. Het moet veel ambitieuzer, dat heeft de coronacrisis ook bewezen. De sociale bescherming moet verbeterd worden, en we willen het statuut ook toegankelijker maken. Het verschil met twintig jaar geleden is dat vandaag cultuurwerkers de pen vasthouden bij het uitwerken van de voorstellen. We hebben ze er van in het begin bij betrokken.

Er liggen nu mooie voorstellen klaar waarover ik enthousiast ben, zoals een attest dat toegang geeft tot het kunstenaarsstatuut, het wordt automatisch erkend door alle administraties en is voor vijf jaar geldig. Ik kan niet beloven dat alles gerealiseerd wordt, maar we gaan erover praten met de sociale partners en in de regering.

Waarom kunnen niet alle freelancers gebruikmaken van dat voordelige statuut?

Vandenbroucke: Iedereen moet fatsoenlijk sociaal beschermd zijn, dat is zo. Maar in de kunstsector heb je veel mensen die onzichtbaar werk doen, waarvoor ze niet altijd worden betaald, denk aan de lange voorbereiding vooraleer een creatie uiteindelijk vorm krijgt. Zij verdienen een sociaal statuut dat daar specifiek rekening mee houdt, en garandeert dat ze ook tijdens die periodes beschermd worden.

U was aan het begin van deze eeuw ook minister in de paars-groene regering van Guy Verhofstadt (Open VLD). Is het u opgevallen dat veel problemen van toen nog altijd dezelfde zijn? We hebben nog altijd een pensioenhervorming nodig, de arbeidsmarkt werkt niet goed, de staatsschuld is te hoog en zelfs de kerncentrales zijn nog altijd niet gesloten.

Vandenbroucke: De menselijke soort is in die twintig jaar ook niet sterk veranderd, als ik mij niet vergis. Dat zijn allemaal problemen die horen bij het samenleven van mensen. Het klopt wel dat de vooruitgang in dit land soms traag gaat. Ik ben als minister van Sociale Zaken nu dossiers tegengekomen waarover ik twintig jaar geleden ook al zat te discussiëren. In dit land kan een minister zijn weg makkelijk verliezen in een doolhof van comités en adviezen, dus we moeten echt wel zien dat we de vaart houden in onze hervormingen.

De ‘meest succesvolle failed state‘, zo noemde The Economist ons onlangs. Zit daar iets in?

Vandenbroucke: Ik vond het vriendelijker dan dat: de journalist noemde België ook een ‘ odd country‘. Dat heeft nog wel iets, nee? Het zijn ook geen eenvoudige dossiers die u daarnet opsomde. Neem die pensioenhervorming, dat is zeer delicaat. Politici en professoren zoals ik spreken makkelijk over langer werken maar begrijpen soms niet goed dat een pensioen voor veel mensen vrijheid betekent. Niet omdat ze niet graag werken, maar omdat ze op dat moment pas toekomen aan de dingen die ze zelf graag willen doen. Ik ben er diep van overtuigd dat ons sociaal systeem moet veranderen. Maar ik sta absoluut niet op tafel te dansen omdat we de mensen langer kunnen doen werken.

Deze regering zit trouwens helemaal niet stil. Op 1 juli zijn de minimumpensioenen met 2 procent verhoogd, en de uitkeringen en leeflonen gaan er ook ietsje op vooruit. Dat betekent geen wereld van verschil voor die mensen, maar het geeft hen wel een beetje extra ademruimte. Ik ben er de voorbije jaren van overtuigd geraakt dat zo’n klein onderhoud zeer belangrijk is voor het hele systeem, vraag maar aan experts als Bea Cantillon en André Decoster.

Frank Vandenbroucke over tweede coronazomer: 'Dit wordt geen cascade van onverwachte uitbraken'
© DEBBY TERMONIA

Maar tot voor kort was u wel een van de experts die pleitten voor, bijvoorbeeld, een groot onderhoud van het pensioenstelsel.

Vandenbroucke: Ik weet het, maar ik ga nu niet de schoonmoeder spelen van Karine Lalieux (PS), onze minister van Pensioenen. Zij komt in het najaar met een eerste aanzet.

U hebt haar de conclusies nog niet gemaild van de pensioencommissie die u voorzat?

Vandenbroucke:(fijntjes) Die kent zij, daar ga ik van uit.

Los van de inhoud: is deze regering met zeven partijen in staat tot een groot onderhoud van dit land?

Vandenbroucke: Ze is alvast beter in klein onderhoud dan veel eerdere regeringen. Zal ze goed zijn in het groot onderhoud? Dat moet nog blijken. De goede verstandhouding onder de coalitiepartners wordt belangrijk. Voorlopig is die er.

Het loonakkoord is al in de regering gesloten, aangezien de sociale partners er niet uit raakten. In de media dreigden de socialistische voorzitters met een dividendstop als de lonen met niet meer dan 0,4 procent mochten stijgen. In regeringskringen was te horen dat dat voorstel zelfs niet op tafel heeft gelegen. Klopt dat?

Vandenbroucke: Dat stond in nota’s en teksten. Iedereen was er gewoon heel snel van overtuigd dat we het niet konden maken om de lonen met slechts 0,4 procent overal te laten stijgen. Ook daar hebben we voor wat meer ademruimte gezorgd. Merk trouwens op dat het overleg onder de sociale partners er ondertussen voor gezorgd heeft dat we iets binnenhalen wat niet in het regeerakkoord stond. De minimumlonen worden de komende jaren verhoogd, dat is uitstekend nieuws.

De sociale partners hebben afgesproken dat de regering dat mag betalen.

Vandenbroucke: Wij zullen dat niet noodzakelijk helemaal betalen. We willen vooral de opslagval vermijden. Mensen die voor een minimumloon werken, moeten minder sociale bijdragen en belastingen betalen. Krijgen ze op een bepaald moment een beetje opslag, dan verdwijnen al die voordelen vaak, waardoor ze weinig overhouden. Dat moeten we aanpassen, en het is gewoon goed dat we die budgettaire inspanning doen. Niet alleen mensen die het minimumloon verdienen zullen daarvan profiteren. Het is een verbetering van de onderkant van de loonladder, en daar zijn socialisten voor.

Nog even over die rol van de partijvoorzitters. De vicepremiers geven het beeld dat zij liefst onderhandelen over een compromis, en zich niet te veel aantrekken van wat voorzitters in de media roepen. Luisteren we dan beter allemaal niet te veel naar hen?

Vandenbroucke: Ik zou als ik u was heel goed opletten wanneer mijn voorzitter iets zegt. Dat is altijd heel doordacht, en ik heb zelf ook voortdurend, zeer goed en tof overleg met Conner. Ik hoor hem ongeveer elke dag: soms meerdere keren, soms enkele dagen niet. Dat is heel nuttig voor mij. Een voorzitter zit achter de tekentafel, en denkt na over wat goed is voor de samenleving. Een minister staat op de werf, en moet onderhandelen met architecten en aannemers. Zoals u weet zitten er nogal wat in deze regering. Het is goed dat een voorzitter ook de kleine moeilijkheden en technische discussies op de werf kent. Maar het is even goed dat ik in de regering niet terechtkom in de tunnelvisie van het compromis.

In 2019 interviewde Knack u als professor, en toen was u heel kritisch voor de toenmalige S.PA.

Vandenbroucke: Ja, dat is zo.

Is de coronacrisis dan de enige reden waarom u bent teruggekeerd naar de politiek?

Vandenbroucke: Ik ben aangesproken op een gevoelige plek. Minister van Volksgezondheid was het enige aanbod waar ik geen ‘nee’ op kon zeggen. Alle andere departementen had ik waarschijnlijk afgewezen, zelfs pensioenen. Gezondheidszorg is mijn grote liefde, op nummer twee staat onderwijs.

In de zomer was het duidelijk dat er een tweede golf zat aan te komen, dat heeft mij zeker ook gemotiveerd. Nu praat ik als vicepremier in de regering natuurlijk over alle dossiers mee. Het behoort tot mijn verantwoordelijkheden om de visie van mijn partij te verdedigen, ik ben geen vakminister.

Waarom horen we Vooruit niet over de hongerstakers die een regularisatie eisen? De PS, Ecolo en Groen voeren de druk op voor een oplossing, net als de universiteiten.

Vandenbroucke: Mijn partij voelt zich perfect gelukkig bij wat er in het regeerakkoord staat over asiel en migratie. ‘Gelukkig’ is het verkeerde woord, want het blijft een heel trieste realiteit. Weinig mensen beseffen dat dat deel van het akkoord ook in zeer belangrijke mate gebaseerd is op voorstellen van Vooruit. We zullen zorgen dat de procedures sneller en beter verlopen, ook die voor regularisaties. Ik hoop dus echt dat de actievoerders ingaan op het voorstel om op neutraal terrein en individueel een uitweg te zoeken. Tamelijk veel mensen worden geregulariseerd, ze zijn niet kansloos.

Hoopt u dat ze allemaal geregulariseerd raken?

Vandenbroucke: Ik hoop dat wie er recht op heeft, een verblijfsvergunning krijgt. We moeten in ieder geval proberen de actievoerders te overtuigen om die kans te grijpen.

Ook over woonstbetredingen positioneert Vooruit zich verder van de andere linkse partijen. Wat vindt u ervan dat Conner Rousseau uw partij een tik naar rechts probeert te sturen?

Vandenbroucke: Ik heb echt geen boodschap aan zulke beschouwingen. Wij moeten eenvoudigweg het goede doen.

Is dat dan het goede?

Vandenbroucke: Voor woonstbetredingen zou de individuele goedkeuring van een rechter nodig zijn. Die geeft geen toestemming bij louter een onwettig verblijf, maar alleen als ook sprake is van criminele feiten of ernstige ordeverstoring. Het zal dus het aller-allerlaatste redmiddel zijn in een heel kleine minderheid van gevallen, dat is alles. De essentie blijft een positief, aanklampend beleid op basis van het belang van de betrokken mensen, met de eerste nadruk op vrijwillige terugkeer.

Tot slot: in 2024 komen er misschien wel de belangrijkste verkiezingen aan in een generatie…

Vandenbroucke:(onderbreekt) Bespaar me alstublieft de analyses over de moeder aller verkiezingen, die worden elke vier of vijf jaar bovengehaald.

In de peilingen is het nu al spannend. Ik wilde maar zeggen: het zou wel heel raar zijn als u dan alweer aan de kant gaat staan, nee?

Vandenbroucke: Ik kan mij daar echt nog niet op concentreren. Dit is trouwens geen excuus, maar ik moet vertrekken om op tijd thuis te zijn voor het voetbal.

Frank Vandenbroucke

– 1955: geboren in Leuven

– studeert economische wetenschappen (KU Leuven), verdere studies in Cambridge (1981- 1982) en Oxford (1996-1999)

– 1988-1989 en 1995-1996: leider van de SP-Kamerfractie

– 1989-1994: voorzitter van de SP

– 1994-1995: minister van Buitenlandse Zaken

– 1999- 2003: minister van Sociale Zaken en Pensioenen

– 2003- 2004: minister van Werk en Pensioenen

– 2004-2009: Vlaams minister van Onderwijs en Werk

– 2009- 2010: Vlaams Parlementslid

– 2010-2011: senator

– 2011- 2020: onderzoeker en professor aan onder meer de KU Leuven, Universiteit Antwerpen en de Universiteit van Amsterdam (UvA voor intimi)

– 2020: vicepremier en minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken in de regering-De Croo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content