Vlinks

‘Er is nog een mogelijke piste voor de informateurs: die van de regionale dialoog’

Vlinks Vlinks streeft naar een sociaal, rechtvaardig en inclusief Vlaanderen met maximale autonomie.

‘De oplossing voor de federale impasse ligt in verdere regionalisering. Die evolutie is duidelijk onomkeerbaar en het is net door krampachtig vast te houden aan de bestaande versleten formules, dat er geen ruimte komt voor vernieuwing en vooruitgang’, schrijft Tom Garcia van Vlinks.

Even leek PS-voorman Paul Magnette een paarsgroene tour de force te gaan uithalen, maar uiteindelijk bracht hij zijn opdracht van informateur -waarvan hij de ‘in’ niet zo ter harte nam- onverrichterzake terug naar de koning. Deze gaf die dan maar door aan de twee nieuwbakken voorzitters Georges-Louis Bouchez (MR) en Joachim Coens (CD&V). Iedereen weet dat ook dit nergens toe zal leiden, maar bij gebrek aan enig uitzicht wordt de schijn opgehouden dat er ergens in een vooralsnog vergeten hoek nog een federale oplossing ligt.

En misschien is dat ook wel zo, als er tenminste in een heel andere hoek gezocht wordt.

Zeven maanden zijn er straks alweer verstreken sinds de verkiezingen van 26 mei en het land wordt nog altijd in lopende zaken geregeerd. Dat betekent dat de federale regering het land slechts per twaalfden bestuurt. De hoofdredacteur van Knack vat het in zijn editoriaal samen in een rake metafoor: “Ergens tussen apathie en anarchie treuzelt en strompelt het koninkrijk verder”.

Er is nog een mogelijke piste voor de informateurs: die van de regionale dialoog.

Hier en daar wordt schuchter al eens allusie gemaakt op een nieuwe staatshervorming, maar dat wordt dan kordaat in de kiem gesmoord. De Waalse houding, of toch die van de PS, is klaar, duidelijk en onwrikbaar: van communautaire onderhandelingen kan geen sprake zijn. Dat is niet alleen jammer, maar ook kortzichtig en op langere termijn misschien zelfs nefast. Nieuwe communautaire dialoog zou immers die hoek kunnen zijn waar de oplossing ligt.

Eerste voorwaarde is dan wel dat alle emotionaliteit, zowel aan Waalse als aan Vlaamse zijde, opzij gezet wordt. Het gaat helemaal niet over het uit elkaar rukken van het land, waarbij we in een chaos terecht zullen komen waarbij de Brexit een zondagswandelingetje lijkt. Het gaat ook helemaal niet over een zoveelste kniebuiging voor de inhalige Walen die de Vlamingen verder het geld uit de zakken kloppen. Het gaat wél over het zoeken naar een manier om uit de impasse te geraken. Daar wordt uiteindelijk iedereen beter van.

We staan er van versteld dat het land eigenlijk nog draait, ondanks de federale inertie. Nochtans is dat niet zo vreemd. De zittende regering-in-lopende-zaken mag dan al niets meer dan een losstaande gevel zijn achter dewelke alle muren al gesloopt zijn, de regionale regeringen zitten wel al stevig in het zadel. En er wordt beleid gevoerd. Of je het eens bent met dat beleid of niet is een andere zaak. Het enige wat dat regionale beleid eigenlijk nog in de weg staat, is dat er nog federale bevoegdheden zijn die nu dus op non-actief staan en dat de regio’s nog te zeer fiscaal en financieel afhankelijk zijn van het federale niveau.

Een mogelijke piste die vooralsnog niet verkend wordt, is dus die van meer regionalisering en van echte dialoog tussen gewesten. Natuurlijk is het onzin om de noodlijdende Waalse en Brusselse gewesten aan hun lot over te laten. Maar het is evenzeer onzin om hen economisch afhankelijk te houden van het Vlaamse gewest. Er is niks mis met Vlaamse financiële steun, maar die moet dan wel doelgericht, transparant en eindig in de tijd zijn. Het is eigenlijk pervers dat duizenden en duizenden mensen in Brussel en Wallonië in armoede en werkloosheid blijven leven omdat hun politieke elite, uit louter eigenbelang, solidariteit verwart met onderwerping.

Deze piste van efficiënte interregionale solidariteit is niet nieuw. Meer dan 20 jaar geleden schreef de Vlaamsgezinde marxist Antoon Roosens al het volgende:

Om deze impasse te doorbreken moet Vlaanderen rechtstreeks, zonder Belgische tussenkomst, de hand reiken aan Wallonië. Niet omgekeerd.

Het aanbod tot nieuwe dialoog dient uit te gaan van de economische realiteit. Hier rust een enorme verantwoordelijkheid op de jonge Vlaamse economische elites. Wallonië vertegenwoordigt nog nauwelijks een kwart van de Belgische economie. Het is sociaal zwaar ziek. Het heeft geen behoefte aan het soort OCMW-steun waarvan het thans ‘geniet’ dank zij de solidariteit op zijn Belgisch.

De redding van Wallonië kan alleen komen van een Vlaams Marshall-plan, waardoor het gedurende een tiental jaren de nodige investeringskapitalen krijgt aangeboden om zijn economie te herstructureren.

Deze Vlaamse solidariteit moet de vorm aannemen van een, van regering tot regering, genegocieerde en internationaal bindende conventie. Het huidige grondwettelijke kader biedt daartoe reeds de nodige ruimte. (…) En Brussel? Brussel maakt deel uit van de Vlaamse economische en geografische ruimte. Ook dat is een realiteit, waarvan Wallonië, maar ook francofoon Brussel zich wel bewust zijn. Maar aan Wallonië moet het recht worden toegekend – voor zover de behoefte daartoe aangevoeld wordt in Wallonië zelf – om extra-territoriale banden aan te knopen met de francofone Brusselse taalgemeenschap. Deze laatste moet, als autonome gezagsinstantie, door de Vlaamse grondwet erkend worden, en zij moet door Vlaanderen van alle vereiste financiële middelen worden voorzien om haar culturele en persoonsgebonden bevoegdheden ten volle te kunnen uitoefenen.

Kan Vlaanderen dit aan? Op het economisch-financiële vlak hoeft er, in principe, geen enkel probleem te zijn. Het Vlaamse Marshall-plan zou aan Wallonië nauwelijks meer hoeven toe te kennen, dan Vlaanderen nu reeds in elk geval, en elk jaar opnieuw, verliest door de Belgische ‘federale’ transfers, zonder dat Wallonië daaruit thans enig structureel voordeel haalt.

De winst voor Vlaanderen is indirect, maar reëel. Zij bestaat in de mogelijkheid, die aldus aan Vlaanderen wordt aangeboden, om eindelijk een zelfstandige politiek te voeren van tewerkstelling en economische groei, aangepast aan zijn specifieke economische structuur en culturele geaardheid, die grondig verschillen van de Waalse. En de Vlaamse economie kan er slechts baat bij hebben dat, aan haar zuidergrens, en binnen haar natuurlijk economisch hinterland, een nieuwe krachtige groeipool tot ontwikkeling zou komen.

De problemen liggen elders. Zij liggen binnen de Vlaamse, economische, culturele en politieke middens die snel de daartoe vereiste, geestelijke reconversie zouden moeten doormaken. In die middens moet een nieuwe, leidende elite groeien, die duidelijk gestalte geeft aan het Vlaams algemeen belang, en die zich ondubbelzinnig identificeert met de Vlaamse natie. Ja, ook hier ‘Vlaanderen eerst’. Met open hand naar het Waalse volk, waaraan de Vlamingen in het verleden zoveel te danken hebben gehad.

De oplossing voor de federale impasse ligt dus in verdere regionalisering. Die evolutie is duidelijk onomkeerbaar en het is net door krampachtig vast te houden aan de bestaande versleten formules, dat er geen ruimte komt voor vernieuwing en vooruitgang.

We kunnen ons helemaal verliezen in de paarsgroene, paarsgele of nog anders gekleurde jungle of we kunnen zoeken naar andere mogelijke wegen uit het federale moeras. Als de informateurs Bouchez en Coens echt alle pistes onderzoeken, zoals ze eerder deze week beweerden, is dit er misschien nog eentje om toe te voegen.

Tom Garcia is kernlid van Vlinks

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content