Els Dottermans over het tragikomische ‘Wie is bang’: ‘Elke grap is een messteek’

'Onze zonen vroegen zich dan af of ons gevit echt was of niet.' © Jan Opdekamp
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Els Dottermans en Han Kerckhoffs – acteurs en partners – spelen Wie is bang, Tom Lanoyes stomende bewerking van Edward Albees relatiedrama uit 1962.

Lagen u en uw man aan de basis van deze bewerking van Who’s Afraid of Virginia Woolf?

Els Dottermans: Tom schreef het stuk op ons verzoek. Ik wilde die klassieker allang spelen. Albee voert George en Martha op, een ouder koppel dat ’s nachts het jongere koppel Nick en Honey bij hen thuis uitnodigt nadat ze elkaar op een receptie ontmoetten. Veel alcohol en de verzuurde liefde van het oudere stel zorgen voor een nacht vol heftige ruzies. In 1987 zag ik het stuk in een geweldige regie van Sam Bogaerts. Viviane De Muynck speelde een schaamteloze Martha. ‘Die rol wil ik ooit spelen!’ zei ik tegen mezelf. Vijf jaar geleden stond Han met Tom aan de bar tijdens Het Theaterfestival, en hij vroeg hem om een bewerking van Albees stuk te maken. Na een pintje was het beklonken. Tom interviewde ons over ‘ons’ en over het theater, en gebruikte die gesprekken in zijn tekst.

Hoezeer wijkt zijn versie af van het origineel?

Dottermans: Tom heeft de structuur behouden: een nachtelijke ontmoeting tussen twee koppels. Maar de pijn en het verdriet zijn anders. Hun verlangens liggen anders. Albee spitst zich toe op de zinderende pijn van het oudere, ongewild kinderloze koppel. Lanoye verweeft in de echtelijke discussies zijn bezorgdheid over het theater en het lot van de acteur, nu acteursensembles niet meer hip zijn. Hij geeft geen antwoorden. Hij laat het spel zegevieren en schreef een echte tragikomische trip. Zijn George en Martha heten Jo en Denise. Ze zijn een acteurskoppel en trekken al jaren rond met hun versie van Who’s Afraid of Virginia Woolf.

Lanoye laat het spel zegevieren en schreef een echte tragikomische trip.

‘Wat een kutstuk’, luidt de eerste zin van Lanoyes tekst.

Dottermans: Dat zegt Denise als ze met Jo in de coulissen staat na de zoveelste opvoering voor een halflege zaal. Die coulissen vormen ons decor. Terwijl er gewacht wordt op Sibel en Soufian – twee acteurs die het jongere koppel willen spelen – beginnen Jo en Denise te bekvechten. Zoals altijd. Ze zijn op en naast het podium in een steekspel verwikkeld. Hun liefde bestaat uit elkaar pijn doen. Dat doen ze in geestige zinnen, maar elke grap is een messteek.

‘Een scheet, dat ben jij. En nooit eens een volle drol – nooit heb jij ook maar een remspoor achtergelaten in de toiletpot van het collectieve geheugen.’ Hoe gelukkig wordt een actrice als ze zo’n zin tegen haar tegenspeler en levenspartner kan zeggen?

Dottermans: (lacht) Het duurde even voordat ik dat met force durfde te zeggen. Regisseur Koen De Sutter moest tijdens de eerste repetitiedagen benadrukken dat we personages spelen. Dat klopt, maar ze liggen dicht bij ons. We hebben de tekst soms thuis geoefend. Onze zonen vroegen zich dan af of ons gevit nu ‘echt’ was of niet.

Waarom is Albees stuk zo populair? Op Theater aan Zee waren er twéé versies te zien: een van De Koe en een van KASK-studenten.

Dottermans: Omdat het een perfect gecomponeerd stuk is. Spelers hebben teksten nodig. Niet alle spelers zijn zogeheten makers, al beweren de toneelopleidingen het tegendeel. ‘Wat zijn Jo en ik dan? Koekenbakkers?’ snauwt Denise als Sibel beweert dat acteurs nu ‘makers’ zijn. Ik ben voorstander van de idee ‘Make your own classics’, maar dan moet je de klassiekers kénnen, niet miskennen.

Wie is bang van NTGent en Theaterproductiehuis Zeelandia, première: 27/08 in de schouwburg van Middelburg tijdens Zeeland Nazomerfestival. Daarna op reis door Vlaanderen en Nederland.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content