Jules Gheude

‘Een onafhankelijk Vlaanderen in 2019 is zeker geen hersenschim’

Jules Gheude Politiek essayist en stichtend voorzitter van de Staten Generaal van Wallonië

‘Gebeurtenissen kunnen soms sneller plaatsvinden dan verwacht. De val van de Berlijnse Muur is daar het beste voorbeeld van.’ Maar N-VA en Vlaams Belang moeten daarvoor op zoek naar steun bij de andere partijen. Jules Gheude ziet in CD&V de ideale partner: ‘Als de partij beter wil scoren, moet ze zich radicaliseren en een meer Vlaamsgezinde strategie voorstellen’

Meer dan tien jaar geleden bracht de RTBF de documentaire Bye Bye Belgium. U herinnert zich het vast nog: reporters van de Franstalige omroep brachten toen verslag uit aan de taalgrens, die plots ook een echte grens werd. Het bleek natuurlijk fictie, maar wat als die fictie na de verkiezingen in mei ook werkelijkheid wordt? Gebeurtenissen kunnen soms sneller plaatsvinden dan verwacht, de val van de Berlijnse Muur is hier waarschijnlijk het beste voorbeeld van. Een onafhankelijk Vlaanderen in 2019 is dus zeker geen hersenschim.

Een onafhankelijk Vlaanderen in 2019 is zeker geen hersenschim.

Het communautaire debat verdween de afgelopen jaren enigszins op de achtergrond, maar ter gelegenheid van een debatavond van de Vlaamse Volksbeweging in 2016 verklaarde Peter De Roover, N-VA fractieleider in de Kamer, nog: ‘Als N-VA en Vlaams Belang de absolute meerderheid halen, eisen we de Vlaamse onafhankelijkheid.’

Voor de Vlaamse onafhankelijkheid is dan wel een absolute meerderheid in het Vlaams Parlement nodig, en volgens de laatste peiling van het Nieuwsblad zouden de N-VA en het Vlaams Belang samen slechts 40,2% behalen. De Vlaamsgezinde partijen moeten dus op zoek naar steun bij de andere partijen.

Bart De Wever heeft de goede strategie gekozen om de Vlaamse kiezers te verleiden.

Hoe kan de toestand evolueren na de federale en regionale verkiezingen van 26 mei? Door de stekker uit de Zweedse coalitie te trekken over het pact van Marrakesh, heeft Bart De Wever alvast wel de goede strategie gekozen om de Vlaamse kiezers te verleiden: ‘De N-VA wenst U een veilig 2019.’

Dat de campagne – die intussen volop begonnen is – veiligheid en immigratie centraal plaatst, hoeft niet te verbazen. In het noorden van het land is Theo Francken niet zomaar de populairste politicus. De Wever weet maar al te goed dat immigratie en veiligheid lievelingsthema’s in Vlaanderen zijn.

Naar een Vlaamse republiek

Intussen beschouwt Bart De Wever het confederalisme nog steeds als de laatste stap die het ontstaan van een Vlaamse republiek mogelijk moet maken. Als de Belgische federale koepel als een leeg omhulsel overblijft, kan die heel snel overbodig blijken. In het internationaal recht slaat confederalisme trouwens op de samenwerking waartoe soevereine staten besluiten.

Het was een CVP-er die het idee van het confederalisme lanceerde.

Kunnen ze misschien op CD&V rekenen om de noodzakelijke meerderheid te behalen? Zoals voormalig CD&V-minister Stefaan De Clerck het uitstekend uitlegde: ‘In Vlaanderen zijn er altijd twee sterke stromingen geweest, de christendemocratie en het democratische nationalisme. Samen geven die gestalte aan een gevoel dat een grote meerderheid in Vlaanderen deelt. Ze zijn complementair.’

Laten we daarnaast ook niet vergeten dat het een CVP-er was, voormalig minister-president Luc Van den Brande, die in het begin van de jaren 90 het idee van het confederalisme lanceerde. Het Vlaams parlement stemde hier in 1999 uiteindelijk mee in.

In 2007 verklaarde Wouter Beke, de huidige CD&V-voorzitter, nog met een duidelijkheid die hem vandaag ontbreekt: ‘Wij wensen een echte confederatie, waarin elkeen zal kunnen handelen zoals het hem belieft. Als de Franstaligen geen ballast willen lossen, zal voor ons geen andere keuze overblijven dan de onafhankelijkheid.’

De CD&V staat vandaag ver van de N-VA in de peilingen. Als de partij beter wil scoren, moet ze zich radicaliseren en een meer Vlaamsgezinde strategie voorstellen. Dat heeft schijnbaar enkel volksvertegenwoordiger Hendrik Bogaert goed begrepen.

Ten zuiden van de taalgrens

De resultaten van de laatste gemeente- en provincieraadsverkiezingen hebben de diagnose van De Wever bovendien ook enkel maar bevestigd: ‘Vlaanderen en Wallonië vormen twee democratieën. Het confederalisme dringt zich op, zodat elkeen de financiële verantwoordelijkheid van de eigen politieke keuzes draagt.’

Die financiële redenering is begrijpelijk wanneer we er de jongste cijfers van Eurostat bijnemen die het BBP van de regio’s binnen de Europese Unie analyseren. Vlaanderen behaalde in 2016 een bovengemiddeld cijfer van 120, met als vergelijkingspunt een index van 100. Voor Wallonië blijft de situatie zorgwekkend, met een cijfer van slechts 85 in datzelfde jaar.

Tot nu toe heeft Wallonië op de Vlaamse transfers – zowat 7 miljard euro per jaar – kunnen rekenen. Maar deze zullen geleidelijk aan verdwijnen.

De huidige MR-CDH coalitie, die in Wallonië nu anderhalf jaar aan de macht is, levert inspanningen om een beleid om te buigen dat er bijna 35 jaar lang in bestond om ruim boven de eigen middelen te leven. Maar uit de jongste peilingen blijkt dat deze coalitie niet meer over een meerderheid zou beschikken na de verkiezingen van mei 2019.

De budgettaire toestand in Wallonië loopt uit de hand, als het opnieuw door de ‘progressieve coalitie’ van Di Rupo bestuurd wordt.

Het staat als een paal boven water dat de budgettaire toestand uit de hand zou lopen in Wallonië, indien het na 26 mei bestuurd zou worden door de ‘progressieve’ coalitie die Elio Di Rupo (PS) op het oog heeft. En zo’n evolutie zou de vorming van een nieuwe Belgische regering onvermijdelijk bemoeilijken, zo niet helemaal onmogelijk maken.

In de sterren geschreven?

De overgrote meerderheid van de Franstaligen weet echter niet hoe hard de Vlaamse beweging heeft moeten vechten voor de eerste taalwetten, die Vlaanderen ook politiek gestalte zouden geven. In het begin van de 20ste eeuw had kardinaal Mercier het nog steeds over ‘de Belgische eenheid waarvan de Franse taal het cement is’. Voor hem was het Nederlands de taal van de meiden en de knechten.

België ontstond door een diplomatieke pennentrek, zonder dat de plaatselijke bevolking werd geraadpleegd.

België ontstond in 1830 door een diplomatieke pennentrek zonder dat de plaatselijke bevolking werd geraadpleegd. Zelfs het staatshoofd kregen we door Engeland opgelegd. De befaamde Franse diplomaat, Talleyrand, was in die tijd trouwens al uiterst sceptisch over de overlevingskansen van deze kunstmatige constructie: ‘Tweehonderd protocollen zullen er nooit een natie van maken. Dit kan niet blijven duren’.

Vanaf het ontstaan van België, kon men inderdaad vaststellen dat er een worm in de Belgische vrucht zat. Het volstaat om er Charles Rogier op na te lezen: ‘Het is duidelijk dat de enige taal van de Belgen het Frans moet zijn. Om tot dit resultaat te komen, is het noodzakelijk om alle burgerlijke en militaire ambten aan Walen en Luxemburgers toe te vertrouwen. Zodoende zullen de Vlamingen, doordat ze voorlopig geen toegang zullen hebben tot de voordelen die deze ambten opleveren, verplicht zijn om Frans te leren en zal het Germaanse element in België geleidelijk aan vernietigd worden.’ Een echte taalgenocide dus.

Precies om deze toestand tegen te gaan kwam de Vlaamse beweging vrij snel tot stand in het jonge België. Aanvankelijk romantisch-cultureel van aard, verwierf ze al gauw een sociale en politieke dimensie. Want bovenop de taalkwestie kwam de verarming van de bevolking. Tijdens de moeilijke jaren 1845-1848 werden duizenden Vlamingen verplicht om naar het industriële en welvarende Wallonië te migreren.

Veel Vlamingen voelen zich eerst Vlaming, dan pas Belg. Iets gelijkaardig bestaat niet in Wallonië.

Het een en het ander heeft logischerwijs blijvende sporen nagelaten en bovendien een sterk Vlaams-nationaal gevoel doen ontstaan. Ten noorden van de taalgrens voelen veel mensen zich daarom eerst Vlaming, en dan pas Belg. Iets gelijkaardig bestaat niet in Wallonië, ondanks de inspanningen van sommigen om de Waalse identiteit te bevestigen. De Walen voelen zich grotendeels Belg in de eerste plaats.

In 1973 titelde Manu Ruys zijn boek De Vlamingen: Een volk in beweging, een natie in wording. Dat die natie intussen ook effectief bestaat, staat te lezen in de preambule van het Handvest voor Vlaanderen, dat in 2012 door de Vlaamse regering voorgesteld werd.

En dat is nu net het drama waarmee dit koninkrijk geconfronteerd wordt, en dat François Perin uitstekend beschreef : ‘Er is geen plaats in dit kleine land voor twee naties: de Belgische, voor zo ver die ooit bestaan heeft, en de Vlaamse.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content