Drie zaken die je kunt doen voor een slachtoffer van seksueel geweld

© Foto Debby Termonia

Je kunt drie dingen doen wanneer een slachtoffer van seksueel geweld verhaal doet, zegt Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen: luisteren, luisteren en luisteren. ‘Begin vooral zélf geen onderzoekje.’

Het is heel moeilijk om aan iemand die geen seksueel geweld heeft meegemaakt uit te leggen wat het met je doet en hoe dat blijft nawerken’, zegt professor seksueel strafrecht Liesbet Stevens. We vroegen haar, op grond van haar jarenlange expertise met het thema, hoe je moet reageren als iemand van je geliefden het slachtoffer van seksueel geweld blijkt. Want hoewel een algemene, universeel geldende handleiding natuurlijk niet bestaat, zijn er toch een paar do’s-and-don’ts waarmee je rekening kunt houden.

Om te beginnen: stel dat je als ouder, familielid, vriend of partner vermoedt dat een naaste het slachtoffer is van seksueel geweld. Wat doe je?

Liesbet Stevens: Je kunt in de regel natuurlijk niet zien dat iemand is aangerand of verkracht. Wel dat iemand ergens mee worstelt. Dan is het belangrijk dat je de boodschap geeft: je kunt bij mij terecht. Dat is ook de boodschap waarvan jongeren doordrongen moeten zijn, al lang vóór het echt nodig is – ‘Wat er ook is gebeurd, wat je ook wilt bespreken, als ouder blijf ik altijd van je houden en zal ik je helpen.’ Jongeren die seksueel geweld hebben meegemaakt, denken vaak dat ze iets hebben gedaan waarover hun ouders boos zullen worden.

Het is ook van belang dat ouders met hun kinderen praten over lichamelijkheid en seksualiteit. We moeten kinderen leren dat hun lichaam van hen is, dat zij bepalen wie er aankomt en dat ze altijd het recht hebben om nee te zeggen. Dat helpt hen om later, als ze hun eerste seksuele ervaringen hebben, zaken bespreekbaar te maken. Veel ouders voelen schroom als het gaat om seksualiteit. Maar het is helemaal niet erg als je kinderen zien dat je moet zoeken naar woorden of dat je je wat ongemakkelijk voelt.

Aarzel niet als een slachtoffer je vraagt om mee te gaan naar de arts of de politie.

Hoe kun je het best reageren als iemand je in vertrouwen wil nemen?

Stevens: Laat het slachtoffer bepalen wat hij of zij je vertelt. De allerbelangrijkste tip is eigenlijk heel eenvoudig: zeg ‘mhmm’. Ik heb me laten vertellen dat ook psychologen die techniek gebruiken om een gesprek gaande te houden zonder te sturen. Want het gevaar is dat je in je reacties iets van victimblaming laat binnensluipen, zelfs zonder dat je dat wilt. Je bent je nooit helemaal bewust van je eigen stereotiepe opvattingen. Zeker in een moment van shock kunnen die de kop opsteken. Als een familielid of vriend je iets ergs vertelt, voelt dat ook als een aanval op jou, want je hebt die persoon niet kunnen beschermen, ook al was dat per definitie onmogelijk, omdat je fysiek niet aanwezig was. Maar voor veel ouders is het idee dat ze hun kind die ervaring niet hebben kunnen besparen ontzettend confronterend. Zelfs al ben je geschokt als zo’n verhaal komt, je moet proberen een rustige, veilige context te creëren. Dat doe je door zo weinig mogelijk vragen te stellen. En als je toch een vraag wilt stellen, vraag dan: wat kan ik voor jou doen? Maar als je merkt dat je dingen probeert los te peuteren, stop dan onmiddellijk. Het klinkt misschien cru, maar als vertrouwenspersoon hoef je geen details te kennen. Politie en justitie moeten daarnaar vragen en voor slachtoffers kan dat heel erg moeilijk zijn. Soms zullen ze die vragen gewoon niet kunnen beantwoorden.

Maar als omstander mag je dus geen kritische vragen bij iemands verhaal stellen?

Stevens: Nee, dat is jouw rol niet. In Amerika was er de campagne Start with Believing. Dat geldt in het bijzonder voor de omgeving. Het gaat om iemand met wie je bevriend bent of een familielid dat je goed kent. Dan is er geen reden om aan dat traumatische verhaal te twijfelen.

Gebeurtenissen zoals een verkrachting zijn van de meest traumatische dingen die iemand kan meemaken. Je kunt ze meestal niet goed reconstrueren, want op het moment dat je iets schokkends meemaakt, gaan je hersenen alles op een totaal andere manier opslaan. Je lichaam probeert vooral en heel urgent in te schatten wat de beste reactie is op het gevaar waarin je je bevindt: vluchten, vechten of bevriezen. Die reacties gebeuren automatisch en op zulke momenten werkt ons geheugen anders dan normaal. Daardoor kan een slachtoffer soms zeggen dat de belager blauwe sneakers droeg, maar niet of die persoon een bril had. Experts kennen die mechanismen, de meeste leken niet, waardoor het voor omstanders soms lijkt alsof een slachtoffer een vreemd verhaal vertelt. Probeer dan vooral niet zelf een onderzoekje te beginnen. Laat het slachtoffer vertellen en bekijk vervolgens samen wat de opties zijn voor volgende stappen. ‘Wil je gewoon even rusten?’ ‘Wil je naar de dokter of de politie?’ Het kan ook dat iemand voor het eerst iets vertelt wat tien jaar geleden is gebeurd. Ook dan is de boodschap: luisteren, luisteren, luisteren.

Sommige slachtoffers hebben heel snel de behoefte om te vrijen met hun partner, precies omdat het zo verschillend is van wat zij hebben meegemaakt.

Wat met de partners van vrouwen die seksueel geweld hebben meegemaakt, en die voor alle duidelijkheid niet de daders zijn? Ook voor hen moet het heel moeilijk zijn.

Stevens: We weten dat een warme omgeving helpt om een seksueel trauma te verwerken. Het is dus belangrijk dat mensen zich goed bewust zijn van wat hun partner is overkomen. Vaak is dat ook zo, maar daardoor voelen mensen zich soms ook machteloos. Ze hebben het gevoel dat ze tekort- geschoten zijn. De beste maar misschien ook de moeilijkste tip is: wees normaal. Maak de situatie niet minder erg maar ook niet erger, en probeer de normale gang van zaken zo veel mogelijk te behouden. Het leven van slachtoffers van seksueel geweld is helemaal door elkaar gegooid. De normale dingen kunnen dan veel steun bieden. Veel slachtoffers hebben ook graag dat hun partner of een vertrouwenspersoon meegaat naar de arts of de politie. Aarzel dus niet. De Zorgcentra na Seksueel Geweld verlenen ook psychologische hulp aan partners en vertrouwenspersonen, omdat zij indirect ook slachtoffers zijn. Seksuele partners moeten daarnaast beseffen dat voor slachtoffers van seksueel geweld seksualiteit heel beladen kan zijn. Daarom is het raadzaam om het initiatief tot seksueel contact aan het slachtoffer te laten. Sommige slachtoffers hebben heel snel de behoefte om te vrijen met hun partner, precies omdat het zo verschillend is van wat zij hebben meegemaakt. Anderen willen langere tijd geen seksueel contact.

Tot slot: wat kun je als omstander doen in een acute situatie, als je iets ziet gebeuren?

Stevens: Stel dat je ziet dat een meisje op café wordt lastiggevallen en jij bevriend bent met de dader, spreek die dan aan. Zeg iets als: ‘Je ziet toch dat ze dit niet leuk vindt, stop ermee.’ Misschien komt het omdat hij te veel heeft gedronken, en dan kun jij zeggen: ‘Kom, tijd om naar huis te gaan.’ Het betekent veel voor slachtoffers als mensen de dader aanspreken. Vaak hebben slachtoffers het gevoel dat ze er alleen voor staan en dat iedereen wegkijkt. Dat is begrijpelijk, want mensen zijn bang dat de dader hen in het vizier zal nemen. Als je de dader kent, is dat risico kleiner. Maar ook als je de dader niet kent en misschien het slachtoffer evenmin, kun je iets doen. Voor afleiding zorgen. Stap op het meisje toe en vraag haar of ze iets wil drinken of een luchtje wil scheppen. Het is niet erg als je je vergist. Je kunt gerust vragen of iemand zich wel oké voelt. Is dat het geval? Prima, dan is er niets aan de hand. Ik zeg ook niet dat omstanders zich ertussen moeten gooien of de dader moeten aanvallen. De bedoeling is de situatie te ontmijnen, niet ze te doen escaleren. Maar stel dat je op het openbaar vervoer een bedreigende situatie ziet, dan kun je ook doen alsof je het slachtoffer kent en zeggen: ‘Hey, kom, hier moeten we afstappen.’ Of vraag andere omstanders om samen in te grijpen. Hoe meer omstanders, hoe kleiner doorgaans iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid inschat. Maar als je je van dat mechanisme bewust bent, kun je dat doorbreken door een andere omstander aan te spreken.

Maak mee het verschil en deel het campagnebeeld op Facebook met #genoeg

Liesbet Stevens

— 1972: geboren in Leuven

— 1993: behaalt baccalaureaat in de filosofie aan de KU Leuven

— 2002: promoveert tot doctor in de rechten

— Sinds 2002: doceert het vak seksueel strafrecht

— 2004-2009: raadgever voor de Vlaamse minister van Gelijke Kansen

— Sinds september 2014: adjunct-directeur van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen

Partner Content