‘Dienstverleners: meer dan dat zijn de vakbonden voor veel Belgen niet meer’

© BelgaImage
Ewald Pironet

Waarom worden mensen niet massaal lid van het ABVV, een organisatie die pleit voor minder werken mét behoud van loon? Meer nog: waarom verliest die vakbond net leden?

Nog 32 uur werken in plaats van 38 uur, bij voorkeur verspreid over vier dagen en mét behoud van loon. Daarvoor brak Robert Vertenueil een lans, meteen nadat hij bij de socialistische vakbond de voorzittershamer van Rudy De Leeuw had overgenomen. Die eis werd al naar voren geschoven op 12 en 13 november 1993, toen het ABVV zijn statutaire congres hield in vakantiepark Floréal in Blankenberge. Op bladzijde 27 van het boekwerk Rooie blauwdruk, waarin de goedgekeurde resoluties staan opgesomd, kun je lezen: ‘De arbeidstijd van iedereen wordt teruggebracht tot de beschikbare arbeidstijd per persoon. Dit stemt momenteel overeen met een 32-urige werkweek.’ Vijfentwintig jaar later blijft de vakbond die plaat draaien.

Dienstverleners: meer dan dat zijn de vakbonden voor veel Belgen niet meer.

Vorige week werd bekend dat de Belgische vakbonden in twee jaar tijd 86.000 leden verloren hebben. In 2015 hadden het ABVV, het christelijke ACV en de liberale ACLVB samen bijna 3,5 miljoen leden. In 2015 en in 2016 zagen ze telkens 43.000 leden vertrekken. Vooral bij het ACV ging het hard: de vakbond verloor 76.000 leden, dat is min 5 procent. Het verlies was het grootst in Vlaanderen (min 43.000 leden), maar ook in Wallonië (min 18.000) en Brussel (min 16.000) ging het ACV fors achteruit; in het buitenland werden ondertussen 745 leden gewonnen. Bij het ABVV hielden 12.000 leden het voor bekeken, een daling met 1 procent. De ACLVB won 1600 leden, een stijging van 1 procent.

Het massale ledenverlies is des te opmerkelijker omdat sinds oktober 2014 de regering-Michel aan de macht is, een bewindsploeg die door de vakbonden wordt gekapitteld als ‘verdediger van de kapitalisten en de werkgevers’.

Een eerste verklaring daarvoor ligt in de vaststelling dat in België liefst 55 procent van de beroepsbevolking bij een vakbond aangesloten is. In Nederland en Duitsland is dat pakweg 18 procent – rond de eeuwwisseling was dat in beide landen nog 25 procent: de daling zie je dus overal. En als je veel leden hebt, zoals onze vakbonden, kun je er nu eenmaal veel verliezen.

Misschien slaat hun boodschap ook niet aan. Bij wie komt het nog geloofwaardig over als ACV-voorzitter Marc Leemans zegt dat we op het punt staan ’terug te keren naar het tijdperk van priester Daens’? Daarnaast is er de manier waarop de vakbonden de daad bij het woord menen te moeten voegen. Om de haverklap zijn er spoorstakingen, wat velen tegen de bonden in het harnas jaagt. Betogingen tegen het regeringsbeleid ontaarden wel eens in geweld, met brandende auto’s en een politiecommissaris die van achteren wordt neergemept. Ook daarmee win je geen zieltjes. En ondertussen komen er nog malversaties aan het licht. Zo lekte uit dat Rudy De Leeuw gebruikmaakte van de notionele-intrestaftrek, een fiscale maatregel die het ABVV wilde afschaffen. En het ACV blijft worstelen met het Arco-dossier, waarin koepelorganisatie ACW het spaargeld van argeloze beleggers in rook liet opgaan.

Zo’n 35 procent van de vakbondsleden is werkloos of gepensioneerd, 65 procent heeft een job

Binnen de vakbonden is er jongste tijd een opmerkelijke verschuiving: het draait niet meer om de belangen van de werknemers in de industrie of diensten. Zo’n 35 procent van de vakbondsleden is werkloos of gepensioneerd, 65 procent heeft een job. Bij die laatste groep wegen de ambtenaren en werknemers van de socialprofitsector almaar zwaarder door. Zij moeten geen internationale concurrentie vrezen, in tegenstelling tot de werknemers in de privésector. Die laatsten beseffen dat een eis als de 32-urige werkweek mét behoud van loon hen uit de markt zal prijzen. Mag het verwonderen dat vanuit hun hoek de nieuwe vakbondsleden niet massaal toestromen?

Uit enquêtes blijkt dat werknemers niet zozeer lid worden van een vakbond omdat ze de sociaal-economische of ideologische standpunten van die organisatie steunen. Voor 73 procent van de vakbondsleden is de dienstverlening de belangrijkste reden, 45 procent sluit zich aan voor de uitbetaling van de werkloosheidsuitkering. Dienstverleners: meer dan dat zijn de vakbonden voor veel Belgen niet meer. In die rol krijgen ze bovendien almaar hardere concurrentie, van een beter werkend ambtenarenapparaat en van privéfirma’s actief in personeelszaken.

In een snel veranderende samenleving houden de vakbonden vast aan de oude recepten en versleten retoriek. Zo zijn ze nu zelf in een crisis beland.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content