Dertig jaar geleden stierf Jan Reussens: de man achter Napoleon uit ‘Merlina’

De originele witte labjas van Napoleon uit Merlina. 'Generaties groeiden op met Jan Reusens.' © SASKIA VANDERSTICHELE
Stijn Tormans

In het jaar dat Napoleon tweehonderd jaar dood is, is de Napoleon van Merlina dertig jaar dood. Onze reporter gaat op zoek naar Jan Reusens en zijn parafix, die ooit de zaterdagen van een generatie kleurden. ‘Hij was een icoon, maar ook een mysterie.’

Napoleon haalde de voorbije weken nog eens het nieuws, omdat hij al tweehonderd jaar niet meer zo kwiek is. In het station van Luik-Guillemins loopt er zelfs een tentoonstelling over hem: Napoleon, de mythe voorbij.

Elke keer als ik die naam hoor, moet ik – zoals wellicht elke vierenveertigjarige landgenoot – denken aan een andere Napoleon: die uit de BRT-jeugdserie Merlina. Veel heeft onze generatie niet gemeen: de ene werd links, de andere extreemrechts of averechts. Het enige wat we delen, zijn onze herinneringen aan het detectivebureau uit Ravenburg. Vandaag staat de serie op VRT NU met een waarschuwing: ‘Deze reeks kan verouderde denkbeelden bevatten.’

De wereld zag er in die vroege jaren tachtig verdraaid simpel uit. Het kwaad heette toen SARDONIS. Het brein achter de grootste criminele organisatie van de wereld reed rond in een witte bestelwagen waarop in rode letters zijn naam stond. De politie was machteloos – toen al, maar Merlina wist raad. Het bureau werd geleid door tante Merlina, die ook een beetje onze tante was. Ook haar personeelsleden waren helden in de strijd tegen het kwaad. We sympathiseerden met de klunzige Pol, nou ja ook detective, en in onze kinderdromen was de bloedmooie Ann onze eerste liefde.

Maar misschien waren we nog het meest gefascineerd door een oude man in een witte labjas. In zijn laboratorium vond hij van alles uit. Zijn uitvindingen leken toen te gek voor woorden, maar later zouden ze ons leven bepalen. Want wat was de appendiscoop anders dan een primitieve versie van de smartphone? In de jaren tachtig was Napoleon al bezig met WhatsApp en spraaktechnologie. Alleen in zijn bekendste uitvinding, de parafix – een paraplu waarmee je mensen kunt bevriezen – zag de economie jammer genoeg geen brood.

De mensen zijn niet geïnteresseerd in de waarheid, die zien ze elke dag. Ze willen beetgenomen worden.

Jan Reussens

Op 2 januari 1988 verdween Merlina van het scherm. Zonder afscheidsgroet. Die dag eindigde onze jeugd en bekeerden we ons tot het pessimisme: het kwaad en de Sardonianen hadden gewonnen.

Later zagen we nieuwe generaties jongeren koketteren met een onnozele hond. We begrepen er niets van. We misten die oude man in zijn witte labjas, die onze zaterdagnamiddagen kleur gegeven had. Eén keer zouden we nog iets over hem vernemen. Op een koude vrijdag in 1991 stond er een kort fait divers in De Standaard: ‘Acteur Jan Reusens (72) overleed vorige week discreet, zoals hij altijd geleefd heeft. In alle stilte en intimiteit is hij al begraven.’

Dertig jaar later heeft het internet zijn naam nauwelijks onthouden. Alsof Jan Reusens vanuit de artiestenhemel een deal gesloten heeft met de bazen van het net om in alle stilte vergeten te worden. Maar daar doen we niet aan mee. Ik maak een afspraak met het detectivebureau, omdat ik wil weten wie de man achter de witte labjas was. Hun leuze was destijds: ‘Al is het mysterie nog zo groot, Merlina legt de waarheid bloot.’

‘Oh, wat vraag je nu’, lacht tante Merlina. Lea Couzin is vandaag zesentachtig, maar ziet er nog even ravissant uit als in onze wonderjaren. Ze is haar oude collega niet vergeten. ‘Jan Reusens was een heel aimabele man’, zegt ze. ‘Ik heb alleen maar goede herinneringen aan hem. Nooit woorden mee gehad. Hij was een icoon uit de pioniersjaren van de tv, maar wilde op de set absoluut niet met veel egards behandeld worden. Een heel bescheiden iemand.’

Maar tegelijkertijd was hij ook een raadsel, zegt Lea. ‘Jan was altijd heel stil. Over zijn privéleven wist ik niets. Dat hij getrouwd was en twee dochters had, ben ik pas later te weten gekomen. Daar praatte hij nooit over. Jan stond ook nooit in de boekskes.

Haar man Staf vult aan: ‘Dat hij Napoleon heette in die serie was ook bijzonder vreemd. Napoleon Bonaparte vond toch niets uit? Die heeft miljoenen mensen de dood ingejaagd. Niemand heet Napoleon, behalve bij Merlina. Maar geen mens stelde zich daar toen vragen bij.’

M erlina ontstond in 1983. Paul Ricour, die Pol speelde in de serie, deed mee de casting. ‘Voor de rol van de uitvinder dachten we direct aan Jan Reusens’, zegt hij. ‘In die dagen hingen we vaak rond in café Waltra aan de KVS. Jan zat daar ook vaak, maar ik kende hem alleen van gezicht. Uiteindelijk heeft Merlina-scenarist Jef Elbers gevraagd of hij wilde meespelen. Jan was meteen bijzonder enthousiast.’

Misschien met een reden. Een paar maanden eerder was zijn leven zelf even drama. Reusens wilde afscheid nemen van het theater. Hij was vijfenzestig, zijn knoken kraakten en het was goed geweest. Zijn laatste stuk zou De Methode Zachtman worden – over een man die een methode had gevonden om te overleven in een wereld vol roepers: zacht zijn. De tekst was hem op het lijf geschreven. Maar tijdens een van de laatste voorstellingen liep het fout.

Net voor de pauze zakte Jan Reusens door zijn benen. Het doek ging dicht, het publiek gaf hem een ovatie. Achter het gordijn legden ambulanciers hem op een draagberrie. Begeleid door sirenes werd hij door de straten van Brussel gereden. ‘Een zenuwinzinking’, zeiden de dokters in het ziekenhuis.

De Methode Zachtman werd nooit meer hervat, de theatercarrière van Jan Reusens leek voorbij. Voor één keer had zijn gevoel voor timing gefaald.

Dat was nochtans legendarisch. Weinig mensen kunnen zeggen dat ze op Wapenstilstand geboren zijn, op 11 november 1918. En dan nog op de Place du Tertre in Montmartre in Parijs, waar zijn ouders schuilden voor de oorlog. Een week later keerde het gezin terug naar Mechelen en openden ze daar opnieuw hun spiegelwinkel in de Onze-Lieve-Vrouwestraat.

Zijn uitvindingen zouden later ons leven bepalen. Wat was de appendiscoop anders dan een primitieve versie van de smartphone?

Hun zoon had andere passies. Op zijn tiende stond hij al op een podium. Hij entertainde graag, zoals zijn held Buster Keaton. Zijn markante hoofd viel op in Mechelen: ooit wilde hij een professionele acteur worden. Zijn vader, die vond dat hij de winkel moest overnemen, en de oorlog verpestten die droom. Jan werd krijgsgevangen genomen en verplicht tewerkgesteld in een helikopterfabriek in het Duitse Kiel. Naast hem stond een Duits meisje. Ze werden verliefd en kwamen getrouwd terug uit de oorlog.

In Mechelen opende Jan de winkel van zijn vader opnieuw. Achteraan in het atelier maakte hij kaders. ’s Avonds acteerde hij in amateurgezelschappen en bleef hij dromen van een leven als professionele acteur. In 1954 vond hij de weg naar het Flageyplein in Brussel, waar ze net de televisie hadden uitgevonden. De eerste keer dat hij op tv kwam, speelde hij een lijk in De zachtmoedige van Fjodor Dostojevski . Die merkwaardige tv-rol is iedereen vergeten, maar niet de tweede: Zander in de oerserie Schipper naast Mathilde. Een wat dommige, sullige man. Ook toen al waren dat soort underdogrollen heel populair in dit land: zo werd Jan Reusens wereldberoemd in Vlaanderen.

Later acteerde hij nog in Johan en de Alverman, Kapitein Zeppos, Axel Nort … Elke generatie groeide op met Jan Reusens. Hij was ook Cesar in Slisse en Cesar. ‘Weete gij het Slisse?’ ‘Ja, ik weet het.’ ‘Waarom vraagdet dan?’ Televisie-erfgoed werd het, met dank aan Reusens’ perfecte timing en mimiek.

Hij had veel geleerd in het theater. In de KVS vooral, waar hij in 1958 een vast contract kreeg. Intussen was hij ook verhuisd naar de hoofdstad. Elke dag fietste hij van zijn appartement aan de Leopold II-laan naar de theatertempel aan de Arduinkaai. Voor hij binnenging, nam hij zijn hoed af. Als eresaluut aan alle theatergeesten die er ooit op de bühne gestaan hadden. ‘Waar het theater begint,’ zei hij ooit, ‘houdt de waarheid op. Het is een leugen. De mensen zijn niet geïnteresseerd in de waarheid, die zien ze elke dag. Ze willen beetgenomen worden.’ Jarenlang deed hij dat met verve. Tot hij in 1982 door zijn benen zakte op het podium.

En toen kwam Merlina. Napoleon zou zijn laatste rol worden. Nog één keer wilde hij aan een nieuwe generatie jongeren tonen hoe het moest. ‘De openbare omroep investeerde vroeger veel in jeugdseries’, vertelt Mieke Bouve, die Ann speelde in de serie. ‘Meestal werden die in het buitenland opgenomen met gereputeerde theateracteurs, maar begin jaren tachtig was het geld op. We draaiden Merlina voor een groot stuk in een veredeld tuinhuis. Toch hadden ze ons heel goed gecast. Jan was de rustige vastheid van de bende, terwijl wij nogal druk waren. Acteurs begroetten elkaar toen met een kus, maar dat deed hij niet. Hij kwam binnen, trok zijn witte labjas aan en wás Napoleon. Jan deed meer dan acteren, hij was een speler.’

Paul Ricour met de originele parafix. 'Na de dood van zijn vrouw vond Jan troost in het acteren.'
Paul Ricour met de originele parafix. ‘Na de dood van zijn vrouw vond Jan troost in het acteren.’© SASKIA VANDERSTICHELE

Veel zei hij wel niet op de set. ‘In al die jaren Merlina heb ik hem geen enkele keer horen lachen. Ik acteerde toen ook voor de KVS. Jan was daar al weg, maar er werd nog altijd met veel ontzag over hem gepraat. Ooit speelde hij eens mee in een stuk van Shakespeare. In de coulissen liep hij rond met een veel te grote pofbroek. “Mannekes,” zei hij, “in deze broek zie je het niet, maar het hangt hier danig mijn kloten uit.” (lacht) Die zin heeft hij vast en zeker uitgesproken zonder een spier te vertrekken. Zo was Jan.’

‘Een humorist die om zijn eigen grappen lacht,’ zei hij ooit, ‘daar zou ik iets van krijgen. Een loodgieter lacht toch ook niet om zijn buizen?’

Alleen amateurs deden dat en Jan Reusens was niet voor de amateurs. ‘Ooit had John Massis een gastrol in Merlina‘, vertelt Mieke. ‘Dat was een krachtpatser. Geen acteur en dat bleek ook: hij kon zijn tekst niet onthouden. Zelfs toen ze een stuk karton voor zijn neus hielden, kon hij het nog niet lezen. Jans ogen donderden. “Wat voor een klojo hebben ze hier binnen gesmeten.”‘

Maar het deerde niet. Elke week keken 2 miljoen mensen naar Merlina, al was niet iedereen enthousiast . ‘In de KVS en andere theaterkringen keken ze toen heel erg neer op Merlina’, herinnert Mieke zich. ‘Toneelacteurs zeiden mij: “Mieke, zou je niet opnieuw beginnen, want Merlina…” Intussen heb ik al zo veel rollen gespeeld. Maar achtendertig jaar later spreken mensen mij nog aan over Merlina. Van Saskia De Coster tot Sven De Leijer en Maarten Vangramberen, allemaal zeggen ze nu: “We waren verliefd op u.” Maar in die tijd besefte ik dat niet. Er bestond nog geen internet.’

Toch voelden we al snel dat Merlina aansloeg, zegt Paul. ‘Ik herinner me een show voor dertig jaar televisie in het Amerikaans Theater. Merlina moest ook acte de présence geven. We gingen het podium op en de zaal ontplofte. Achteraf zei de directeur van de televisie: “Aan dit programma mag niet geraakt worden.” Ook Jan was onder de indruk. Dat had hij nog nooit meegemaakt. Zelfs in Amsterdam klampten ze hem aan, want de Nederlanders keken ook massaal.’

Paul weet niet of zijn collega die roem altijd zo leuk vond. ‘ Merlina was toen niet alleen een tv-programma, maar ook een kindervoorstelling. Jan en ik trokken er in het weekend soms op uit om ergens in het land Napoleon en Pol te spelen. Ik ging hem dan halen aan zijn appartement, want hij had geen rijbewijs.’ Met de Ford Escort van Paul Ricour reden ze naar overal waar ze hen uitnodigden: soms ook naar de GB of de Makro. ‘Hij vond het heerlijk om nog eens voor een publiek op te treden, maar haatte het als kinderen aan zijn witte labjas begonnen te trekken. Hij was het gewoon om in de KVS op een podium op te treden, maar in die supermarkten was er vaak geen afstand tussen de acteurs en het publiek.’

Na een pint en een sigaret reed het duo weer naar huis. ‘Op een keer zette ik hem af in de Leopold II-laan. Hij ging binnen en zijn vrouw lag dood in de keuken.’

‘Dat moet voor Jan een enorme klap geweest zijn,’ zegt Lea Couzin, ‘maar ook dat verdriet hield hij voor zich. Onze regisseur zei toen: “Je mag niet naar de begrafenis gaan, dat zou Jan niet appreciëren.” Zo voelden wij dat ook aan. Hij praatte er niet over en wij respecteerden dat.’

Hij vond wel troost in het acteren, zegt Paul. ‘Niet lang daarna ging ik hem weer ophalen. Hij deed zijn witte labjas aan en was Napoleon.’

Achteraf dronken ze een pint en rookte hij een sigaret, zoals gewoonlijk. Maar er was iets veranderd. ‘Hij had steeds meer moeite om zijn teksten te onthouden’, zegt Paul. ‘Zeker omdat hij soms moeilijke uitvindingen moest uitleggen. In zijn lab op de set van Merlina hingen op den duur veel spiekbriefjes.’

‘Voor het eerst zag ik een beetje paniek in zijn ogen’, zegt Mieke. ‘Daarom zijn we ook gestopt met Merlina.’

‘Er is zelfs geen afscheidsfeest geweest’, herinnert Lea zich. ‘Geen pistolet met kaas of een glaasje wijn. Het was ineens gedaan.’

‘Later hebben we weleens nagedacht over een reünie’, zegt Mieke. ‘Maar dat was onmogelijk. Iedereen is vervangbaar, maar Napoleon niet. Geen enkele andere acteur had die rol kunnen spelen.’

Na de opnames zagen de acteurs Jan Reusens amper nog. ‘Ik heb hem een keer opgezocht toen hij in het UZ lag’, zegt Paul. ‘Hij had longkanker. “Het is gedaan met mij, Paul”, zei hij. Een paar weken later was hij dood.’

'In al die jaren heb ik hem nooit horen lachen. Een humorist die om zijn eigen grappen lachte, daar kreeg hij het van.'
‘In al die jaren heb ik hem nooit horen lachen. Een humorist die om zijn eigen grappen lachte, daar kreeg hij het van.’© SASKIA VANDERSTICHELE

Nog altijd bewaart Paul thuis een stukje van Napoleon: zijn grootste uitvinding, de parafix. ‘Vroeger had ik ook zijn oude labjas, maar die heb ik aan Gerrit Vos geschonken, de grootste Merlina-fan van Vlaanderen. Als huwelijkscadeau. Omdat die gast meer weet over Merlina dan ik, en ik heb erin meegespeeld.’ (lacht)

Bij Gerrit Vos kijk ik naar de witte labjas. In de kraag heeft iemand geschreven: Jan Reusens, persoonlijk gebruik.

Ik vertrek naar Meise. Vlak bij het bekende restaurant Auberge Napoleon woont Jans oudste dochter Helena Reusens. ‘Mijn vader heeft altijd zo’n stofjas gehad’, zegt ze. ‘Lang geleden, toen hij nog in het atelier van de winkel werkte en ervan droomde om professionele acteur te worden, had hij er ook zo een.’ In het echt leek haar vader ook een beetje op Napoleon uit Merlina. ‘Voor elk praktisch probleem had hij een oplossing. “Laat mij nadenken”, zei hij en dan vond hij altijd wel een truc. Mijn papa kon breien, schilderen, timmeren, relatieproblemen oplossen…’

In zijn atelier stond ook altijd een fles Coca-Cola. Daar mochten ze niet van drinken, want dat was niet gezond. Maar met cola kun je nog veel andere dingen doen. Roestplekken uitwissen, bijvoorbeeld.

Honderden keren hadden zij, vader en dochter, samen de wereld veranderd in hun hoofd. ‘Ik had de beste vader die je je kunt indenken’, zegt Helena. ‘Ik was zo trots toen hij de eerste keer op tv kwam . We gingen bij mijn nonkel naar hem kijken, want wij hadden geen tv.’

Later vergezelde ze haar vader vaak naar de KVS, tot hij daar door zijn benen zakte. ‘Sindsdien ben ik er nooit meer geweest. Dat zou te pijnlijk zijn. Mijn vader is eigenlijk niet gestorven in 1991, maar een paar jaar eerder, toen hij mijn moeder vond in de keuken. Ze lag op de grond met een theepot in haar hand, het water kookte nog op het vuur. Slagaderbreuk. Dat moment is hij een beetje mee doodgegaan.’

Voor een keer had hij geen oplossing meer. ‘Hij is dan verhuisd naar de elfde verdieping van een flatgebouw in Jette, maar daar werd hij steeds stiller. Hij miste mijn moeder en het acteren enorm.’ De hele tijd keek hij naar buiten, naar de mensen in het Parc de la Jeunesse onder hem. ‘”Maar pa,” zei ik, “speel dan nog eens een gastrol.” “Ik kan de tekst niet meer onthouden, maske”, antwoordde hij.’

Toch zou hij nog één keer acteren. ‘We hebben lang niet geweten dat hij zo ernstig ziek was’, zegt Helena. ‘Hij deelde zijn pijn niet, omdat hij ons wilde sparen. Op een dag lag hij in het ziekenhuis. We kwamen binnen. “De dokter zal het wel uitleggen”, zei hij. Die stelde nog een behandeling voor, maar dat wilde mijn vader niet. Bleek dat hij al een paar keer alle infusen uit zijn lichaam getrokken had en vertrokken was. In de lift hadden ze hem nog kunnen stoppen, maar er was geen houden aan. “Als ik dan toch moet creperen,” zei hij, “wil ik thuis creperen.” Niemand mocht geld verdienen aan zijn lijden. We hebben hem dan meegenomen naar huis.’

Een paar weken later belde een verpleegster naar Helena. ‘”Je moet vanavond komen”, zei ze. ‘Hij was zijn lakens aan het wegstompen – dat is vaak een teken dat mensen aan het sterven zijn. De dokter kwam ook. “Ik kan hem een spuit geven zodat hij wat minder pijn heeft”, zei hij. “Jij bent zijn oudste dochter, jij beslist.” Ik twijfelde.’

Toen voelde ze een arm – de arm die ze zo goed kende en die haar zo veel geleerd had. “Doe wat je moet doen, suske”, zei hij. Dat waren zijn laatste woorden.’

Of toch niet. Dertig jaar later kijkt ze nog vaak naar zijn foto. ‘Ik praat elke dag met hem.’ En telkens opnieuw doet hij haar lachen. Met zijn witzen, en zijn gevoel voor timing. Haar vader, onze Napoleon. De man die voor elk probleem iets uitvond dat ’tiptop in orde was’. Behalve voor zijn eigen eindigheid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content