Delaplace en Dalle over koers van VRT: ‘Onpartijdigheid is toch basisvoorwaarde voor journalistiek?’

FREDERIK DELAPLACE: 'Ik ben maar van één mediabedrijf zeker dat het in 2030 nog Vlaams zal zijn, en dat is de VRT.' © Debby Termonia
Ewald Pironet

Dat het woord ‘Vlaams’ maar liefst 157 keer voorkomt in de nieuwe beheersovereenkomst waarover hij met mediaminister Benjamin Dalle onderhandelde, vindt de nieuwe ceo van de VRT, Frederik Delaplace, geen issue. Integendeel.

‘Wat met de VRT gebeurt, is geen verhaal vol pijn en kwelling’, antwoordt Frederik Delaplace lachend op onze vraag of hij een liefhebber is van sm, aangezien hij uit vrije wil solliciteerde voor de baan van ceo bij de VRT. Bert De Graeve moet zowat de laatste gedelegeerd bestuurder van de openbare omroep zijn geweest die zijn mandaat in schoonheid heeft kunnen afsluiten. Na 2002 moesten onder meer Tony Mary, Dirk Wouters, Sandra De Preter (door ziekte) en Paul Lembrechts vroegtijdig opstappen. Die laatste vertrok begin vorig jaar na een conflict binnen de VRT-top, volgens de krantenkoppen in een sfeer ‘vol intriges, manipulatie en intimidatie’.

Benjamin Dalle (CD&V), de kersverse Vlaamse minister van media, moest dus op zoek naar een nieuwe ceo voor de VRT. Dat werd Frederik Delaplace. Weinigen die ‘de sector’ beter kennen dan deze voormalige hoofdredacteur van De Tijd en later ceo van Mediafin, het uitgeversbedrijf van De Tijd en de Franstalige evenknie L’Echo. Delaplace werkte in de loop der jaren voor de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka, voor DPG Media ( Het Laatste Nieuws, De Morgen, Humo, VTM) van Christian Van Thillo, en vervolgens voor Roularta ( Knack, Trends, Libelle, Kanaal Z ) van de familie De Nolf. Hij kent de Vlaamse mediabonzen en zij kennen hem.

De rol die de raad van bestuur speelt als klankbord voor de ceo is zeker voor verbetering vatbaar. Er moeten meer mensen met de juiste expertise in komen.

Benjamin Dalle

Minister Dalle kende Delaplace naar eigen zeggen niet persoonlijk, maar raakte er snel van overtuigd dat hij de juiste man is om de VRT te leiden. ‘Hij kent de commerciële mediabedrijven, wil met hen samenwerken en zorgde bij Mediafin al voor de digitale omslag die er nu ook bij de VRT moet komen.’

Is die ‘digitale omslag’ meer dan een modewoord?

Frederik Delaplace: ‘De VRT is er voor elke Vlaming’ luidt de slagzin, maar als we niet meegaan met de technologische evolutie kunnen we dat niet meer waarmaken. Niet omdat onze programma’s niet goed zouden zijn, maar omdat steeds meer Vlamingen, en heus niet alleen de jongeren, nu al het nieuws volgen of naar muziek luisteren via andere kanalen dan de klassieke radio en tv.

Benjamin Dalle: Het sleutelwoord is crossmedialiteit. Het onderscheid vervaagt tussen televisie, radio en online. Succesvolle mediabedrijven weten daar goed op in te spelen.

Delaplace: Als de VRT een duidings- of fictieprogramma of om het even welk nieuw programma maakt, wil ik dat we vooraf een plan hebben voor álle kanalen die relevant zijn voor de doelgroep die we willen bereiken. Zo moeten we onze impact vergroten.

Dalle: En dat hebben we dus vastgelegd in het strategisch document dat de beheersovereenkomst is.

Die beheersovereenkomst telt liefst 72 bladzijden en is heel gedetailleerd: het aandeel vrouwen dat op tv komt, moet van 40 naar 48 procent; personen van buitenlandse herkomst van 7,5 naar 9,5 procent; mensen met een handicap van 1,5 naar 2 procent, enzoverder. Daar is weer die typische regelneverij van de Vlaamse overheid.

Delaplace: Ik vind het niet slecht dat we onze afspraken vrij gedetailleerd hebben uitgeschreven. We moeten niet elk jaar zo’n oefening doen, maar om de vijf jaar mag dat zeker.

Dalle: Het beheerscontract omschrijft wat aandeelhouder Vlaanderen verlangt van de openbare omroep. Daarbij horen specifieke doelstellingen. Dat heeft niets te maken met een keizer-kostermentaliteit. Integendeel, het straalt uit hoeveel vertrouwen we hebben in de VRT.

Het woordje ‘Vlaams’ komt 157 keer voor in de tekst. Waarom? De VRT is toch al van in de jaren van Schipper naast Mathilde en Kapitein Zeppos een Vlaamse zender boven alle verdenking?

Delaplace: Dat het Vlaamse karakter van de VRT wordt benadrukt, is geen dictaat van de politiek, zoals hier en daar wordt gezegd. Het heeft alles te maken met de internationalisering van de media. We richten ons steeds meer op internationale platformen als Facebook, YouTube, Netflix en andere, waar voornamelijk Amerikaanse producties zijn te zien. Ik wil dat de VRT in Vlaanderen een deel van dat aanbod blijft invullen.

Dalle: Als je de grootste Vlaamse culturele instelling bent, spreekt het toch voor zich dat je een rol te spelen hebt in de gemeenschapsvorming? Dat je de Vlamingen inspireert en verbindt? Dat je alle aspecten van de Vlaamse samenleving terugvindt bij de Vlaamse openbare omroep? Uit onderzoek blijkt ook dat tv-zenders het best sterke lokale inhoud aanbieden om succesvol te zijn.

Delaplace: Welke mediabedrijven zullen over tien jaar nog Vlaams zijn? Ik ben maar van één bedrijf zeker dat het in 2030 nog Vlaams zal zijn, en dat is de VRT. Of de familie De Nolf dan nog aandeelhouder zal zijn van Roularta, heren, durf ik te betwijfelen.

Dalle: Weet je wat me opvalt? Op veel bepalingen in de beheersovereenkomst hoor ik als reactie: ‘Is dat dan nu niet het geval?’ Zo ook over de onpartijdigheid die de VRT moet nastreven: ‘Ah, is de VRT dan nu niet onpartijdig?’

Als een politicus op de VRT kritisch wordt ondervraagd, tweeten partijgenoten al snel dat de VRT niet onpartijdig is. Ook tijdens de onderhandelingen over de Vlaamse regeringsvorming vielen harde woorden over de VRT.

Dalle: Dat kan wel zijn, maar ik ben mediaminister sinds 2 oktober en wat voordien is gezegd, telt niet zozeer. Mijn collega’s mogen hun mening hebben, maar het is niet de Vlaamse regering of deze of gene partijvoorzitter die bepaalt wat onpartijdigheid is. Dat komt de journalisten en redactie van de VRT toe.

In de beheersovereenkomst staat dat de onpartijdigheid zal worden gemonitord. Dat wijst toch op niet al te veel vertrouwen in de VRT-redacties?

Delaplace: Onpartijdigheid is toch een basisvoorwaarde van goede journalistiek? Waarom zouden we het er dan moeilijk mee hebben dat die wordt gemeten? Bij dezen een suggestie: alle andere media zouden hun onpartijdigheid ook mogen laten monitoren.

Het Vlaams Belang en de PVDA, twee partijen die flink wat zetels hebben bijgewonnen bij de laatste verkiezingen, vinden dat ze te weinig aan bod komen.

Delaplace: Onpartijdigheid wil niet zeggen dat je alles op een weegschaaltje moet leggen om te kijken wie morgen in Terzake of De zevende dag kan worden uitgenodigd. Het betekent niet dat je naar de samenstelling van het Vlaams Parlement moet kijken om te beslissen wie je aan het woord laat. De keuze over wie er aan het woord wordt gelaten komt de redactie toe. Maar het kan geen kwaad dat er gekeken wordt of we alle relevante stemmen in een debat voldoende aan bod laten komen.

Het is niet de taak van de VRT om de commerciële zenders voor de voeten te lopen.

Frederik Delaplace

Of het nu gaat over huidskleur, gender of privacy: de samenleving is sowieso gevoeliger geworden.

Delaplace: Je moet met die gevoeligheden verstandig omgaan, maar het is onmogelijk om altijd vooraf af te wegen of we in een uitzending niet iemand ergens in de wereld zouden kunnen kwetsen. Ik vind wel dat de publieke omroep op dat vlak de lat hoog mag leggen, hoger dan een commerciële omroep. Ik wil best een discussie over Zwarte Piet of roetpiet voeren op de VRT – dat is een maatschappelijk debat en de VRT houdt de vinger aan de pols van de samenleving – maar we kunnen als omroep in die kwesties natuurlijk nooit definitief trancheren.

Volgens de beheersovereenkomst zal de VRT zich terughoudend opstellen bij het verwerven van de uitzendrechten voor populaire sporten als de commerciële zenders daar ook belangstelling voor hebben. De handrem moest op?

Delaplace: De VRT wil een evenwichtig aanbod brengen van populaire en minder populaire sporten. We hebben die populaire sporten nodig om de kijkers te lokken naar de minder populaire sporten. Het vrouwenwielrennen haalt fantastische kijkcijfers als we dat laten voorafgaan of volgen door mannenwielrennen. Dat willen we blijven doen. Maar het is niet de taak van de openbare omroep om de commerciële zenders voor de voeten te lopen.

U wilt met sport niet de concurrentie aangaan met de commerciële omroepen?

Delaplace: Zou het voor de VRT leuk zijn als we de Champions League, het toptennis en de voornaamste wielerwedstrijden exclusief zouden kunnen brengen? Natuurlijk. Maar de VRT is een publieke omroep, die voor een belangrijk deel wordt gefinancierd met publieke middelen. In ruil daarvoor hebben we afspraken gemaakt met onze aandeelhouder. En de minister redeneert vanuit het hele Vlaamse medialandschap. De vraag luidt: is het gezond voor het Vlaamse medialandschap als we tegen elkaar opbieden om sportrechten te verkrijgen en zo de UEFA’s van deze wereld rijker maken? Nee, natuurlijk. Hoe duurder we het maken door tegen elkaar op te bieden, hoe minder sport er uiteindelijk te zien zal zijn.

De Vlaamse regering bekijkt de VRT vanuit het Vlaamse medialandschap, en niet vanuit wat voor de VRT belangrijk is?

Dalle: De Vlaamse kijker kan vandaag gratis van Champions Leaguevoetbal genieten op VTM en Vier. Dat betekent niet dat de VRT niet mag bieden op die rechten, maar er is geen enkele reden waarom ze dat agressief zou gaan doen. Het levert geen toegevoegde waarde op voor de Vlaamse kijker.

De VRT moet onpopulaire sporten uitzenden tot ze voldoende populair zijn, dan verhuizen ze naar een commerciële zender.

Delaplace: Dat is een wel erg vileine interpretatie.

We doen er nog een schepje bovenop: hoe groot was de druk van de commerciële zenders om de VRT niet te veel speelruimte te geven?

Dalle:Ik laat me niet makkelijk onder druk zetten. Als er over zoiets belangrijks als de beheersovereenkomst van de VRT wordt onderhandeld, weet je dat er heel veel belangen spelen. Uiteraard zijn we benaderd door de privésector. DPG Media, SBS, Mediahuis, Roularta: alle commerciële spelers hadden vragen. We hebben geluisterd naar hun argumenten. Sommige vragen hebben we geïntegreerd in de beheersovereenkomst, andere niet. Dat is gezond, denk ik.

Wat is er bijvoorbeeld niet in opgenomen?

Dalle: Sommigen wilden dat we de artikels op de VRT-website zouden beperken tot x-aantal tekens. Dat hebben we niet gedaan. Maar we hebben wel gezegd dat die artikels meer moeten worden gekoppeld aan audiovisuele inhoud. Daar zit ook de toegevoegde waarde van de VRT.

Delaplace: We hebben tijdens de besprekingen over de beheersovereenkomst veel contact gehad met de commerciële media en dat willen we in de toekomst zo houden. Samenwerking is voor iedereen belangrijk, óók voor de VRT, want we zijn niet groot genoeg om alle uitdagingen alleen aan te gaan. En ik hoop dat veel van de poeha tussen de VRT en de commerciële mediabedrijven tegen de volgende beheersovereenkomst verdwenen is, zodat het over heel andere zaken kan gaan dan het aantal tekens van een artikel op de VRT-site.

Delaplace en Dalle over koers van VRT: 'Onpartijdigheid is toch basisvoorwaarde voor journalistiek?'
© DEBBY TERMONIA

Dalle: Gelukkig worden de Vlaamse media geleid door een nieuwe generatie ceo’s, die overtuigd is van het belang van samenwerking. Zij gelooft niet meer dat als de VRT het slecht doet, de commerciële bedrijven het beter doen. Alleen met een goede samenwerking kunnen we de internationale concurrentie aan. Laat ik Benjamin Franklin citeren: We must all hang together or, most assuredly, we shall all hang separately.

Maar het gevecht om de kijkers en luisteraars blijft toch belangrijk voor elk mediabedrijf?

Delaplace: Wij willen en moeten veel Vlamingen bereiken, maar ik zal geen tevreden ceo zijn als alleen de kijkcijfers gestegen zijn. We moeten bij de VRT andere programma’s aanbieden dan de commerciële jongens. Niet dat we alleen maar Canvas-programma’s willen maken, maar het is niet de rol van de publieke omroep om een gekocht format als The Masked Singer te brengen, nochtans een kijkcijferhit.

Welk programma van een commerciële zender zag u wel graag door de VRT gemaakt?

Delaplace:Liefde voor muziek, want dat is Vlaams én verbindt en is dus echt iets voor de VRT.

Als de openbare omroep zich duidelijk moet onderscheiden van de commerciële zenders, past radiozender MNM dan nog bij de VRT?

Delaplace: MNM is in ons aanbod ongelooflijk belangrijk als het gaat over diversiteit en inclusiviteit. MNM doet het wonderwel bij de stedelijke jeugd. Het is zo goed als ons enige merk waarmee we aansluiting vinden bij de nieuwe Vlaming. Het programma Generation M illustreert perfect wat de VRT moet doen: alle grote, actuele debatten aan bod laten komen in een taal die de nieuwe generatie kan volgen, doorspekt met muziek die haar eigen is. Luister, als in de beheersovereenkomst staat dat we 65 procent van de jongeren moeten bereiken met ons nieuwsaanbod, dan kan ik u zeggen dat dat niet zal lukken met het zevenuurjournaal alleen. We zullen ze op een andere manier moeten bereiken, onder andere met MNM.

Dat is een serieuze uitdaging.

Delaplace: Zo komen we tot kern van de zaak: er is in Vlaanderen geen enkel medium dat kan zeggen dat het die jongeren vlot bereikt. Alleen de VRT tekent een contract waarin staat dat ze die doelstelling toch wil realiseren. Dát is het verschil tussen de publieke omroep en de andere zenders.

Maar uw dotatie daalt. De oppositie staat sceptisch tegenover dat ‘beter presteren met minder centen’.

Dalle: De Vlaamse regering heeft gezegd dat op het einde van de regeerperiode de dotatie voor de VRT 12 miljoen minder zal bedragen. Maar de VRT krijgt nu wel 16 miljoen om de overgang te realiseren

Delaplace: Toen ik ceo werd, was al duidelijk wat ons budget zou zijn. Ik denk dat we het daarmee kunnen doen. Er zijn bij de VRT nog efficiëntiewinsten te halen. Eén, door ‘de silo’s’ te doorbreken. De VRT is nog steeds erg volgens de merken opgebouwd. Het is niet zo makkelijk om te springen van Canvas naar Radio 1 en dan naar MNM. Dat moet beter. Twee, we zullen keuzes moeten maken. We gaan niet lineair besparen op alle afdelingen en merken, maar bewust beslissen wat we wel nog doen en wat niet meer. Dat zal niet altijd gemakkelijk zijn.

Daarbij zullen ontslagen vallen?

Delaplace: De talentenmix die de VRT straks nodig heeft om haar nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden, is anders dan die van vandaag. We moeten dus zorgen dat we onze mensen meekrijgen in die verandering en ze daarin sterk begeleiden. En ongetwijfeld zullen we soms ook tot de conclusie komen dat je met bepaalde mensen niet verder kunt.

Uw voorganger kreeg door de vorige Vlaamse regering eenzijdig besparingen opgelegd die niet in de beheersovereenkomst stonden. Hoe zeker bent u ervan dat u straks niet te maken krijgt met nieuwe besparingen?

Delaplace:Ik hoop dat ik daarvan redelijk zeker mag zijn. Het is ook aan de VRT om aan Vlaanderen te bewijzen dat we de centen goed besteden.

Dalle: Aanvankelijk waren er geruchten dat er zwaar moest worden bespaard bij de VRT. Dat is toch beperkt gebleven. Er is bij de regeringsvorming een budgettair traject afgesproken en we hebben ons geëngageerd om dat te volgen.

Er zijn bij de VRT nog efficiëntiewinsten te halen. Eén, door ‘de silo’s’ te doorbreken. De VRT is nog steeds erg volgens de merken opgebouwd.

Frederik Delaplace

Wordt er in de beheersovereenkomst ook geen nieuwe inkomstenbron voorbereid?

Delaplace: Ah? Nu ben ik zeer geïnteresseerd!

Er staat dat de nieuwsuitzendingen gratis moeten blijven. Bij sport en ontspanning staat dat niet. Er staat ook dat kijkers/luisteraars zich voor bepaalde diensten zullen moeten registreren. Is dat een voorbode om sommige zaken betalend te maken?

Delaplace: We voeren het registratiesysteem niet in om een betaalmuur voor te bereiden, wel omdat we over data willen beschikken om ons publiek beter volgens zijn mediabehoeften te kunnen bedienen. Als ik vandaag uit de parking rijd, kan mijn autoradio kiezen tussen Radio 1, Radio 2, Klara, Studio Brussel, MNM… De VRT weet niet welk specifiek nieuws en welke muziek Frederik Delaplace persoonlijk interesseren. Als ik hier over tien jaar dezelfde parking verlaat in mijn zelfrijdende wagen, moet de VRT mij informatie en muziek kunnen aanbieden die op mijn maat is gesneden. Daarom verzamelen we die data.

Dalle: Op basis van die data kan de VRT dan de mensen muziek en informatie aanbieden die hun interesse zelfs gaan verbreden. Serendipiteit, om het met een moeilijk woord te zeggen: je vindt iets onverwachts en toch bruikbaars terwijl je daar niet naar op zoek bent.

De voorzitter van de raad van bestuur van de VRT, Luc Van den Brande (CD&V), wordt straks wellicht vervangen door Geert Bourgeois (N-VA). Moet niet de hele raad tegen het licht worden gehouden? Veel leden verdedigen liever hun partij dan de VRT.

Dalle: Over het voorzitterschap is nog niets definitief beslist. We moeten inderdaad goed nadenken hoe de raad van bestuur van de VRT wordt samengesteld. Natuurlijk moet er een zekere representatie zijn van de verschillende strekkingen in het Vlaams Parlement, maar we moeten toch aandacht hebben voor corporate governance, voor deugdelijk bestuur.

Is dat nu te weinig het geval?

Dalle: De rol die de raad van bestuur speelt als klankbord voor de ceo is zeker voor verbetering vatbaar. Er moeten meer mensen met de juiste expertise in komen.

Delaplace: Hoe sterker de raad van bestuur is, hoe beter. Het is belangrijk dat je wordt uitgedaagd in de zaken die ertoe doen: als openbare omroep de best mogelijke programma’s maken en impact hebben. En of ik al te maken had met inmengingen vanuit de raad van bestuur van de VRT? Ik kan niet zeggen dat dat nog niet werd geprobeerd. (droog) Maar ook niet meer dan wat ik heb ervaren in de jaren dat ik bij een commerciële mediagroep werkte.

Benjamin Dalle

– 1982: geboren in Brugge

– 2005: master in de rechten (UGent)

– 2006-2011: advocaat aan de balie van Brussel

– 2006-heden: assistent, later wetenschappelijk medewerker aan het Instituut voor Constitutioneel Recht (KU Leuven)

– 2007-2016: medewerker en (adjunct-)kabinetschef van Yves Leterme, Jo Vandeurzen, Steven Vanackere, Servais Verheirstraete en Koen Geens (CD&V)

– 2016-2019: directeur CD&V- studiedienst Ceder

– 2019: gecoöpteerd senator

– Sinds 2019: Vlaams minister van Brussel, Media en Jeugd

Frederik Delaplace

– 1970: geboren in Tielt

– 1993-1994: master in de toegepaste economie en in de pers- en communicatiewetenschappen (KU Leuven)

– 1994-2007: redacteur, chef financiën en (adjunct-)hoofdredacteur bij De Tijd

– 2007-2020: redactiedirecteur en vanaf 2017 ceo van Mediafin

– Vanaf 2020: ceo van de VRT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content