Hendrik Vuye & Veerle Wouters

‘De zesde staatshervorming is niet de staatshervorming van N-VA. Sneller dan verwacht wordt duidelijk waarom’

Hendrik Vuye & Veerle Wouters Hoogleraar (UNamur) en lector (Hogeschool PXL), voormalige V-Kamerleden

‘De zesde staatshervorming werd door de regering Di Rupo verkocht als een Copernicaanse omwenteling. Wat de financiering betreft, is dat alvast niet het geval’, vinden N-VA-kamerleden Hendrik Vuye en Veerle Wouters. ‘Dat belooft voor de toekomst.’

In 1988 zei Hugo Schiltz op het Volksuniecongres: ‘de Bijzondere Financieringswet luidt het einde van België in’. Schiltz besefte dat het Belgisch federalisme een grote constructiefout bevat.

De deelstaten beschikken over volstrekte autonomie wat de uitoefening van bevoegdheden betreft. Op dit punt is er geen hiërarchie tussen het federale niveau en de deelstaten. Niemand is baas boven baas.

Beleid voeren veronderstelt dat er financiële middelen zijn. Maar op dat vlak is de federale overheid wel baas boven baas. Het Belgisch systeem is confederaal waar het de uitoefening van bevoegdheden betreft, maar de financiering is sterk unitair.

‘Zelf beslissen, maar met het geld van een ander. Dat zijn nog steeds de krijtlijnen van de Financieringswet’

Deze vorm van financieel federalisme hangt samen met het ‘Renardisme’, een radicale strekking binnen de Waalse socialistische vakbond FGTB. Syndicaal voorman André Renard (1911-1962), had zijn oog laten vallen op de economische hefbomen. Wallonië moest deze hefbomen in handen krijgen. Voor de financiering ervan vond men het maar normaal te kunnen putten uit de nationale kas via dotaties: zelf beslissen, maar met het geld van een ander. Dat zijn nog steeds de krijtlijnen van de Financieringswet.

De zesde staatshervorming: consumptiefederalisme

De zesde staatshervorming werd door de regering Di Rupo verkocht als een Copernicaanse omwenteling. Wat de financiering betreft, is dat alvast niet het geval. In zijn boek ‘Eigenzinnig in economie‘ (2014) schrijft de Leuvense economist Theo Peeters dat de zesde staatshervorming het zogenaamd ‘consumptiefederalisme’ bevestigt. Consumptiefederalisme betekent dat de deelstaten middelen consumeren die het federale niveau hen toestopt: de dotaties. In essentie gaat het om middelen waarvoor de deelstaten zich niet hoeven te verantwoorden tegenover de belastingbetaler-kiezer. Democratisch is anders!

'De zesde staatshervorming is niet de staatshervorming van N-VA. Sneller dan verwacht wordt duidelijk waarom'
© Erik Meynen

In de praktijk is de fiscale autonomie van de Gemeenschappen nagenoeg onbestaande. Met de zesde staatshervorming krijgen de gewesten wel een beperkte vorm van fiscale autonomie. Bekijkt men echter het geheel van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, dan bedraagt deze inkomstenverantwoordelijkheid volgens Theo Peeters slechts 34,2%. Peeters merkt fijntjes op dat de inkomensverantwoordelijkheid van de gemeenten zelfs al rond 50% schommelt. Hij voegt eraan toe dat zolang het aandeel van de dotaties niet ruim onder de helft blijft er geen sprake kan zijn van een volwassen en duurzaam federaal systeem.

Fiscale autonomie van de gewesten: nul transparantie

De Bijzondere Financieringswet van 16 januari 1989 vertoont nul transparantie. Het is welhaast niemand gegeven om alle meanders van dat systeem te doorgronden. De rel over de 761 miljoen euro die de deelstaten minder krijgen dan verwacht is hiervan een mooi voorbeeld. Niemand zag de klap komen. Zo weinig transparant is de Financieringswet.

Wat is er aan de hand? De personenbelasting wordt door de federale overheid geheven op het gehele grondgebied van de Belgische federatie, met tarieven die gaan van 25% tot 50%. Dit is de personenbelasting die naar de federale overheid vloeit. Sedert de zesde staatshervorming kunnen de gewesten opcentiemen heffen op een deel van dit bedrag. In kort bestek werkt dit als volgt: je vermindert de federale belasting met de zogenaamde autonomiefactor.

‘Van enige regionalisering van de personenbelasting is er dus geen sprake’

Voor de jaren 2015 tot 2017 stelt de Bijzondere Financieringswet dat deze factor 25,99% bedraagt. Op deze gereduceerde belasting kunnen de gewesten dan opcentiemen heffen of kortingen toestaan. Zolang de gewesten geen eigen regels uitvaardigen, bedragen de opcentiemen 35,117% (art. 81quater).

Van enige regionalisering van de personenbelasting is er dus geen sprake. De federale staat blijft bevoegd voor de inkohiering, de inning en de invordering van de gehele personenbelasting, inclusief de gewestelijke opcentiemen. Is dit een Copernicaanse omwenteling? De 761 miljoen euro die de gewesten minder ontvangen, valt uiteen in twee delen. 564 miljoen heeft te maken met tegenvallende inkomsten in de personenbelasting door de lagere economische groei. Deze minontvangst van de gewesten is definitief. 197 miljoen is het gevolg van de fiscale autonomiefactor. Dit laatste deel wordt in 2018 eenmalig gecompenseerd.

Toen brak een Waalse storm los

'De zesde staatshervorming is niet de staatshervorming van N-VA. Sneller dan verwacht wordt duidelijk waarom'
© Erik Meynen

Terwijl de nieuwe cijfers voor enig tandengeknars zorgen in Vlaanderen, zijn de reacties in Wallonië bijzonder hevig. Het Waalse Gewest kent een minopbrengst van 250 miljoen euro. Minister van begroting Christian Lacroix (PS) stelt dat “pour certains MR au gouvernement fédéral, la Wallonie, c’est de la merde“. Viceminister-president Maxime Prévot (cdH) argumenteert dat de federale overheid de stekker uit het samenwerkingsfederalisme trekt. Minister-president Paul Magnette dreigt er zelfs mee om een eigen begroting in te dienen bij de Europese Commissie en de cijfers van de federale overheid te betwisten.

PS en cdH liggen mee aan de basis van de nieuwe Financieringswet, maar betwisten nu in alle hevigheid de gevolgen van hun wet. Nochtans moesten beide partijen weten dat ze de personenbelasting niet hadden geregionaliseerd. Al het gecijfer is nog steeds federaal.

De Financieringswet als middelpuntvliedende kracht

Elio Di Rupo en Kris Peeters
Elio Di Rupo en Kris Peeters© Belga

De zesde staatshervorming is niet de staatshervorming van N-VA. Sneller dan verwacht wordt duidelijk waarom. In de weekendeditie van La Libre Belgique stelt eerste minister Charles Michel (MR) dat de bijzondere financieringswet waarschijnlijk elk jaar voor verrassingen zal zorgen. Dat belooft voor de toekomst.

De organisatie van een staat moet zorgen voor welvaart en het vreedzaam samenleven. De Financieringswet beantwoordt niet aan deze standaard. Dit is de constructiefout waar Schiltz het over had. Het doorknippen van de band tussen uitgaven en inkomsten zorgt niet voor efficiënt financieel beheer. Daar betalen we nu met z’n allen een zware prijs voor. We betalen veel aan de staat, maar krijgen weinig terug. De Financieringswet zorgt al evenmin voor pacificatie. Journaliste Véronique Lamquin omschrijft in Le Soir de Financieringswet als een explosieve cocktail en een middelpuntvliedende kracht die de deelstaten tegen elkaar opzet. Dat klopt, maar dat hadden de partijen die de zesde staatshervorming hebben gestemd kunnen weten. Onduidelijke compromissen bieden nooit duurzame oplossingen.

N-VA is voorstander van een grondige herziening van de Financieringswet. Dat zal echter niet voor deze legislatuur zijn. Niet omdat N-VA dat niet wil, wel omdat de andere Vlaamse partijen hiervan nog niet overtuigd zijn. Zij houden nog vast aan hun Vlinderakkoord. Op termijn zal een daadwerkelijke Copernicaanse omwenteling zich opdringen. ‘No taxation without representation‘ is een kenmerk van de democratie, maar ook, zoals Theo Peeters zegt: ‘no representation without taxation‘.

Wordt ongetwijfeld vervolgd. Daar zal de middelpuntvliedende kracht van de Financieringswet wel voor zorgen. Vermoedelijk reeds in 2019.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content