De tomatengooiers van Jambon: ‘Nee, wij zijn niet de linkse versie van Schild en Vrienden’

ZUIDPARK 'We vragen ons zelden af of we iets zouden doen. We doen het gewoon.' © Saskia Vanderstichele
Stijn Tormans

In februari gooiden ze met tomaten naar minister-president Jan Jambon en ook de rest van het jaar verstoorde de actiegroep Zuidpark de rust in Vlaanderen.

Een herfstavond in Gent. In het Zuidpark zitten drie twintigers met een masker van FC De Kampioenen op.

‘Het is ons eerste diepte-interview’, zeggen ze. Dat moeten we vieren.’ Ze halen een fles cava boven.

‘Hoe laat is het?’ oppert iemand.

‘Halfzes.’

Er mag nog gedronken worden op de planeet. Terwijl ze klinken, kijken ze schichtig om zich heen in het lege Zuidpark: ‘Nu lijkt het net alsof we dit park gekocht hebben.’

Ze zijn alle drie lid van een merkwaardige actiegroep: Zuidpark noemen ze zichzelf. Niet naar het park, wel naar de satirische animatiereeks South Park.

Net zoals Stan, Kyle, Eric en Kenny verstoorden ook deze lui brutaal de rust in het tergend tamme Vlaanderen: ze gooiden met tomaten naar Jan Jambon, liepen verkleed als Tante Sidonia door Gent, hebben de originele Samsonpop in hun bezit en gingen op zoek naar een look-a-like van Josse De Pauw. Intussen maakten ze ook nog quarantaine-tv en een baldadige voorstelling over de Vlaamse canon.

Zuidpark ontstond een jaar geleden na de besparingsplannen van de regering-Jambon I. ‘Er waren toen veel discussies en kringgesprekken in de cultuurwereld’, zegt DDT. ‘Best interessant allemaal, maar ook nogal humorloos.’

Carmen: ‘Na een tijd word je dat praten beu. Het moest scherper, vonden wij. We wilden vooral iets dóén.’

Het begon allemaal met wat sketches van studenten van het KASK, de Gentse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. ‘Maar intussen is Zuidpark enorm gegroeid’, zegt Carmen. ‘Iedereen mag aansluiten. Er zitten nu ook niet-kunstenaars bij, zoals een bio-ingenieur en een filosofiestudent. Alles wat ons kwaad of triest maakt, vallen we aan. Er zijn evenveel leden als doelen en acties.’

DDT: ‘Die hebben maar één ding gemeen: ze zijn allemaal heel impulsief begonnen. We vragen ons zelden af of we iets zouden doen, we doen het gewoon.’

Zoals tomaten smijten naar minister van Cultuur Jan Jambon (N-VA) tijdens de uitreiking van Ultima’s.

DDT: We vonden het pervers dat Jambon die cultuurprijzen ging uitreiken, terwijl hij net zwaar bespaard had in de sector. Toen kwam het idee van een Aktie Tomaat 2.0 (legendarische actie uit de jaren zestig waarbij Nederlandse studenten tomaten naar het podium gooiden, nvdr). Ik heb een tomaat binnengesmokkeld in mijn sok, Carmen had er een paar in haar bh gestoken. Tot Jambon het podium op wandelde, heb ik getwijfeld of ik die tomaat naar het podium zou gooien. Het was ook niet gemakkelijk, want we zaten op het balkon.

In deze wereld kun je niet niet-hypocriet zijn, tenzij je een genderneutrale kluizenaar wordt.

‘Zonde van de tomaten’ stond een dag later in de krant.

Boma: Op het nieuws zeiden ze dat we met rotte tomaten gesmeten hadden, maar dat wil ik toch rechtzetten. Ze waren vers: de hele avond heb ik ze op mijn plaats gekneed zodat ze lekker mals waren (lacht). We hadden ook nog komkommers bij ons, maar daar durfden we niet mee te gooien.

DDT: De kritiek dat die actie gewelddadig was, is irrelevant. Wat Jambon doet met de cultuursector is veel gewelddadiger.

Carmen: Ook sommige mensen bij Zuidpark vonden die actie erover. Maar dat is geen probleem. We zijn het vaak met elkaar oneens. De enige stelregel is dat we blijven doorpraten en elkaar steunen.

Is een tomaat naar de minister gooien grappig?

Carmen: Ja. Het heeft iets lulligs en het blijft ook hangen. Iedereen herinnert zich die tomaten nog.

Boma: Satire wordt vandaag geclaimd door rechts. Denk maar aan de Pano over Schild & Vrienden. Zij maken overal internetmemes over: harde humor, die behoorlijk vuil en degoutant is.

DDT: Links wil altijd genuanceerd zijn. Ze willen niemand kwetsen of tegen de borst stoten, maar daardoor verliezen ze ook hun humor. Wij willen de satire weer claimen van rechts, want ze hoort ook thuis in een links discours. De Amerikaanse animatiereeks South Park is onze grootste inspiratiebron. Die spelen altijd kort op de bal. Het is vaak onnozel en eendimensionaal, maar tegelijkertijd ook onweerstaanbaar grappig. Er zit veel woede in over wat er in de wereld gebeurt.

Boma: Het is te gemakkelijk om mensen te beschuldigen van hypocrisie. ‘Je spijbelt voor het klimaat, maar je draagt wel schoenen van Nike.’ In deze wereld kun je niet niet-hypocriet zijn, tenzij je een genderneutrale kluizenaar wordt. De reactie van links daarop is dat ze alles kapot nuanceren. Terwijl het verhelderend kan zijn om af en toe volstrekt ongenuanceerd te zijn en voor verwarring te zorgen.

Waarom verbergen jullie je dan achter maskers? Het zou toch moediger zijn om ook jullie gezicht te tonen.

Carmen: Voor onze veiligheid. We zijn allemaal jonge mensen, die aan de start van hun carrière staan en dus best kwetsbaar zijn. Onlangs klaagde actrice Anemone Valcke seksisme aan, maar ze zei er direct bij: ‘Ik zal wel de dupe worden omdat ik hierover begin.’ Alle lof dat ze het dan toch doet, maar dat is toch schrijnend?

Boma: Het is fijn om dom te zijn in groep. Noem het groepsblindheid. Je durft ook meer als je een masker op hebt – anders had ik dit wellicht niet gedaan.

DDT: Sinds de N-VA en het Vlaams Belang in de raad van bestuur van veel culturele instellingen zitten, worden heel wat programmaverantwoordelijken op de vingers gekeken. Dat baart ons zorgen. Als individuele kunstenaar kun je die raden van bestuur niet aanvallen, want dan snij je in je eigen vlees. Een breed collectief kan dat wel.

ZUIDPARK met Bruno van de nachtwinkel. 'Nachtwinkels verdienen een plaats in de Vlaamse canon.'
ZUIDPARK met Bruno van de nachtwinkel. ‘Nachtwinkels verdienen een plaats in de Vlaamse canon.’© Saskia Vanderstichele

Jullie verminkten ook het standbeeld van Leopold II in het Zuidpark.

Boma: Die strijd willen we niet claimen, want anderen zijn daarmee begonnen. We hebben er wel aan meegedaan omdat het schandalig was dat Leopold II nog altijd vereerd werd in het park. ’s Nachts hebben we een wit doek over zijn standbeeld gegooid, het met bloed overgoten en er de laatste woorden van George Floyd opgekalkt: I can’t breathe. Later hebben anderen het nog beklad, maar daar hadden wij niets mee te maken. Burgemeester Mathias De Clercq (Open VLD) heeft het standbeeld dan laten weghalen omdat hij het aanstootgevend vond. Maar intussen moest een van ons het wel komen uitleggen bij de flikken.

DDT: NTG, het stadstheater in Gent, heeft een foto gemaakt van dat bekladde standbeeld. Daar hebben ze later de solidariteitsprijs van De Standaard mee gewonnen. Dat is fucked up. Zo’n dik gesubsidieerde cultuurinstelling krijgt een schouderklopje en een enveloppe voor een mooi gemaakt plaatje waar ze verder geen hol mee te maken hebben. En wij krijgen straks een zware boete voor vandalisme. NTG, naar eigen zeggen toch The School of Resistance, mag die trouwens altijd betalen. Ze mogen ons ook altijd een podium aanbieden.

In september maakten jullie ook The Importance of Being Flemish, een voorstelling over de verdorven kanten van Vlaanderen.

Boma: Het maatschappelijk debat in Vlaanderen zou moeten gaan over het klimaat, ongelijkheid, de gevolgen van corona…. Maar dan beginnen politici over de Vlaamse canon. Vijftig ankerpunten kennen en je bent een echte Vlaming. Dode kunstenaars, die zichzelf niet meer kunnen verdedigen, worden misbruikt om andere mensen uit te sluiten. Hoe waanzinnig we die Vlaamse canon ook vonden, het was wel fijn om er een voorstelling over te maken.

Die leek ook een aanval op het culturele establishment.

Carmen: Vooral op Jan Fabre. Hij is een voorbeeld van een kunstenaar die zich alles kan permitteren. Zelfs na de #MeToo-affaire kreeg hij subsidies, omdat hij een uithangbord is van onze Vlaamse grootsheid. Jan Fabre past niet meer bij deze tijd: niet op menselijk, niet op artistiek en niet op ecologisch vlak. Het probleem is dat zulke figuren zo groot, rijk en onaantastbaar zijn dat ze vaak de dans ontspringen.

Jullie speelden The Importance of Being Flemish in een gevestigde instelling als de Vooruit. Wringt dat niet?

Boma: Zij waren heel enthousiast, vonden ons jong en fris. Daar zaten ze op te wachten. Om onze onafhankelijkheid uit te roepen hebben we de Vooruit omgedoopt tot Kutjescentrum De Voorhuid. Maar zelfs dat vonden ze fantastisch. Ik geef toe dat dat wat mislukt is. (lacht)

DDT: We willen dat anderen door onze acties zien dat het mogelijk is om je te verenigen en nee te zeggen. Zoals ook Extinction Rebellion doet. Of Schild & Vrienden.

In tegenstelling tot Schild & Vrienden hebben wij niets tegen masturberen. Zeker niet tijdens de lockdown.

Zijn jullie de linkse versie van Schild & Vrienden?

DDT: Nee. Al zijn er best gelijkenissen: we komen uit dezelfde generatie, we zijn een groep vrienden en we houden elkaar de hand boven het hoofd. We doen allebei dingen vanuit een buikgevoel en willen een onrecht aanklagen.

Carmen: Maar er zijn vooral verschillen. Onze definitie van ‘onrecht’ is fundamenteel anders. Wij vinden xenofobie en structureel racisme onrechtvaardig. We hebben niets tegen masturberen – zeker tijdens de lockdown. En we hebben ook geen grote leider en geen duidelijke boodschap.

Boma: Sommigen van ons willen een politieke partij starten.

DDT: Dat vind ik een heel slecht idee. Het zou pure chaos worden.

Carmen: Ik vind het een puik plan. Dan word ik partijleider. Daar klinken we op! (hilariteit)

Boma: Tournée Générale! (gejuich)

En dan breken ze het interview af. ‘We zouden graag de rest van onze interviewtijd doorgeven aan iemand die ook nog iets wil zeggen.’

Ze nemen me mee naar de nachtwinkel achter de hoek, in de Lammerstraat. Daar staat Bruno achter de toog, een vurige Italiaan. Hij runt hier al sinds mensenheugenis de eerste nachtwinkel van Gent, maar ook hij heeft betere tijden gekend. ‘Vroeger kwam hier een massa volk’, zegt hij. ‘Zeker na een voorstelling in de Vooruit of de Minard. Maar tegenwoordig zie ik amper nog iemand.’

Zijn winkel mag nog maar vier uur per dag open zijn, tussen zes en tien. ‘Het is zo hypocriet’, snauwt hij. ‘Tabak mag ik wel verkopen, want daar verdient de overheid aan. Maar vanaf acht uur geen alcohol meer. Alsof jongeren na dat uur plots niet meer drinken. Ze gaan nu gewoon bier en wijn kopen in de supermarkt even verderop, en daarna trekken ze naar hun kot. Is dat zo veel veiliger? Vroeger dronken ze het tenminste nog op straat op.’

Hij vindt het jammer dat nachtwinkels in dit land niet ernstig genomen worden. ‘Alsof wij geen echte handelaars zijn en er niet bij horen. Niemand hoeft me een premie te geven, maar ze moeten me gewoon mijn werk laten doen.’

De drie Zuidparkers kopen, bij wijze van troost, drie blikken bier en een pakje sjieken. ‘Wij steunen de nachtwinkels: het zijn ondernemers die een plaats verdienen in de Vlaamse canon’, zeggen ze. ‘Ze horen bij de nacht en bij Vlaanderen.’

DDT, Carmen en Boma drinken hun blik bier op, want straks is het acht uur, en lopen gemaskerd verder door de lege straten van het Belgische South Park. Voor de rest is alles normaal op de afschuwelijk abnormale planeet.

Partner Content