De strijd tegen Covid-19: ‘Wie beschermt de artsen?’

© GETTY IMAGES

De twee referentiecentra voor besmettelijke ziekten in Antwerpen en Brussel zijn tot de tanden gewapend voor Covid-19, maar gewone ziekenhuizen en huisartsen zijn dat niet.

Als ze érgens klaar zijn om Covid-19- patiënten op te vangen, dan wel in het Universitair Medisch Centrum Sint- Pieter in Brussel. Het OCMW-ziekenhuis in de Marollen werd in 2004 uitgekozen als hét referentiecentrum voor infectieziekten, een maatregel genomen in de nasleep van de SARS-epidemie, die een jaar eerder wereldwijd paniek had veroorzaakt. De eerste grote test kwam er toen in 2009 de Mexicaanse griep uitbrak. Besmette patiënten werden in Sint-Pieter in quarantaine gehouden en met experimentele virusremmers behandeld. Tijdens de ebola-uitbraak van 2014 in West-Afrika hield Sint-Pieter bedden en geschoold personeel klaar, net zoals de universitaire ziekenhuizen van Leuven en Antwerpen. Ebola zou uiteindelijk aan ons land voorbijtrekken, maar aan Covid-19 is geen ontsnappen meer. De eerste besmette patiënt, een West-Vlaamse vijftiger die het virus in Wuhan opliep, werd half februari al uit de quarantaineafdeling van Sint-Pieter ontslagen. Bij het ter perse gaan van dit blad waren er in ons land nog zeven nieuwe besmettingen vastgesteld.

Maskers zijn nergens meer te krijgen, en ook handschoenen worden schaars.

Marc Moens, Belgische Vereniging van Artsensyndicaten

Vijftig bedden houdt het Sint-Pieter klaar in kamers die permanent in onderdruk worden gehouden, zodat geen besmette lucht kan ontsnappen. Een performant ventilatiesysteem ververst en ontsmet er twaalf keer per uur de lucht. Artsen en verplegers volgen bij iedere handeling een gedetailleerd draaiboek met hygiënevoorschriften, in het belang van de patiënt maar vooral van zichzelf. Geen vierkante centimeter huid mag worden blootgesteld. Dubbele handschoenen zijn standaard, net zoals een powered air-purifying respirator (PAPR), een masker dat eruitziet als een integraalhelm. Bij zo’n PAPR hoort een batterijmotor die de lucht via een slang door allerlei filters in het masker blaast. Op de intensive care worden de peperdure maskers na ontsmetting hergebruikt, in de quarantaineafdeling gaan ze na eenmalig gebruikt de verbrandingsoven in.

Het UZ Antwerpen, aangewezen als tweede referentiecentrum, beschikt over een soortgelijke maar veel kleinere quarantaineafdeling.

Intussen maakt de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (BVAS) zich grote zorgen. De referentiecentra mogen dan wel goed uitgerust zijn, andere ziekenhuizen en vooral huisartsen zijn dat niet. ‘Maar zij zijn de eerste linie bij het bestrijden van een epidemie’, zegt Marc Moens, voorzitter van de Vlaamse BVAS-afdeling en zelf klinisch bioloog. ‘Er is een enorm tekort aan beschermend materiaal, vooral maskers. Ik erger me blauw aan de collectieve persconferenties van de acht ministers die in dit land bevoegd zijn voor volksgezondheid. Ze leggen ronkende verklaringen af, maar over één cruciaal element reppen ze met geen woord: waar moeten ziekenhuizen en huisartsen zich bevoorraden met het materiaal dat ze zelf absoluut nodig hebben ter bescherming tegen het virus?’

‘Een onderzoek van een potentieel besmette patiënt kan alleen met handschoenen, een veiligheidsbril en een zogenoemd FFP2-masker’, aldus Moens. ‘Die maskers zijn nergens meer te krijgen, en ook handschoenen worden schaars.’ Volgens de arts kan die schaarste zware gevolgen hebben. ‘Artsen die zonder adequate bescherming een risicopatiënt onderzoeken, worden zelf potentiële verspreiders. Logischerwijs zouden ze onmiddellijk in quarantaine moeten worden geplaatst.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content