‘De regering-Michel is niet centrumrechts. Ze is rechts’

Jozef Pacolet: 'Als je minder uren per week hoeft te werken, hou je het ook makkelijker vol tot je 67e.' © Dieter Telemans

‘Het wettelijke pensioen moet omhoog. Voor iedereen.’ Vlak voor zijn emeritaat zet Jozef Pacolet, expert in sociale zekerheid aan de KU Leuven, nog eens de puntjes op de i. Een gesprek over pensioenen, gezondheidszorg, privatisering, begrotingsevenwicht – en waarom de Belgen niet beseffen hoe rijk ze wel zijn.

Begroet worden met een Bijbelvers: het overkomt ons zelden. We zitten nog niet goed neer of Jozef Pacolet van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) declameert Lucas 6:38, een vers dat luidt: ‘Geeft, en u zal gegeven worden; een goede, gestampte, geschudde en overlopende maat zal men u in de schoot storten. De maat die gij gebruikt, zal men ook voor u gebruiken.’

Hij ziet ons verbaasd kijken. ‘Met dat vers begin ik mijn emeritaatslezing.’ Hoewel Pacolet volgende week met pensioen gaat, is hij vastbesloten zijn boodschap te blijven verkondigen. ‘Sociale zekerheid is ook een kwestie van welbegrepen eigenbelang. Als je ze krenterig uitbouwt, zal ze ook krenterig en hardvochtig zijn. Bouw je ze genereus of zelfs bourgondisch uit, dan zal ze ook genereus zijn.’

Hebben we vandaag een genereuze sociale zekerheid?

Jozef Pacolet: Ja. Laten we eerlijk zijn: we leven in een rijke economie. In 1951, het jaar dat ik geboren ben, bedroeg het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking omgerekend 10.000 euro. Nu is dat 40.000 euro. In bijna zeven decennia zijn we dus vier keer zo rijk geworden. Onze sociale zekerheid heeft die economische vooruitgang trouw gevolgd. De terugbetalingen in de ziekenzorg, bijvoorbeeld, zijn goed geregeld. Het brugpensioen heeft jarenlang herstructureringen van bedrijven opgevangen. Of neem de ouderenzorg: die vraagt almaar meer middelen, en die worden daar ook – terecht – voor vrijgemaakt.

Ik zou Belfius niet verkopen. Dan heeft de overheid nog een vinger in de pap en kan ze ervoor zorgen dat tenminste één bank geen overdreven risico’s neemt

Maar die generositeit staat wel onder druk.

Pacolet: Vooral door de vergrijzing. Vandaag maken 65-plussers 18 procent van de bevolking uit. In 2060 zal dat 24 procent zijn. Dat ook de uitgaven voor hun gezondheid, zorgverlening en pensioen zullen stijgen, is dan niet onlogisch: samen vertegenwoordigen ze nu al drie vierde van de uitgaven van de sociale zekerheid.

En hier dreigt het gevaar: als het aantal mensen dat sociale zekerheid geniet stijgt en de bijdragen niet mee mogen stijgen – ze worden zelfs verlaagd, omdat de loonkosten te hoog zijn – dan kalft de sociale bescherming af. Het kan anders. In plaats van te besparen, moet je dat fraaie bouwwerk net verder versterken, zodat we de vergrijzing nog beter kunnen opvangen.

Laten we de pensioenen even als voorbeeld nemen: zijn die houdbaar?

Pacolet: Als iemand uit de groep met de laagste inkomens met pensioen gaat, valt hij nu terug op 84 procent van zijn loon – netto. Voor iemand met een gemiddeld inkomen is dat 73 procent, voor de hoge inkomens 59 procent. Die percentages zullen dalen, zeker voor de gemiddelde en hoge inkomens. Steeds meer mensen voelen zich daardoor onvoldoende verzekerd.

Promoten onze regeringen daarom de tweede pensioenpijler – de groepsverzekering – en de derde – het fiscaal gunstige pensioensparen – zo enthousiast?

Pacolet: Ja. Telkens als ik zie hoeveel geld de mensen in die tweede en derde pijler steken, schrik ik: een derde van alle pensioenbijdragen vloeit daarheen. Toch schieten we daar weinig mee op. Ook die beide pijlers verzekeren je niet van een goed pensioen. En het jongste plan van de minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine (MR), opgenomen in het Zomerakkoord van de regering-Michel, klinkt bijna als een noodkreet. Hij stelt, kort samengevat, voor dat werknemers zelf voor de tweede pensioenpijler betalen. Dat wordt een soort ‘collectief individueel pensioensparen’, dat nog amper verschilt van de derde pijler. En ondertussen verpietert het wettelijke pensioen tot een soort basispensioen. Dat zal te klein zijn om rond te komen.

Wat stelt u voor?

Pacolet: Ik sluit me aan bij de aanbevelingen van de Commissie Pensioenhervorming 2020-2040. Laten we de tweede en derde pijler niet langer uitbouwen en focussen op het herstel van de eerste pijler. De pensioenen moeten omhoog, voor alle inkomensklassen.

Ik hoor u nu al afkomen: hoe gaan we dat betalen? Eenvoudig: door de bijdragen te verhogen. Ik zie velen al steigeren bij dat idee, maar het is haalbaar. Als we stoppen met in de tweede en derde pijler te investeren en alles in het wettelijke pensioen pompen.

Hebt u zelf aan pensioensparen gedaan?

Pacolet: Ja. Ik wilde het risico op een lager pensioen uitsluiten. Iedereen wordt naar dat systeem gedreven, ook omdat het fiscaal zo aantrekkelijk is gemaakt. Maar ik was er dertig jaar geleden al tegen. De afbraak van het wettelijke pensioen ten voordele van groepsverzekeringen en pensioensparen was niet zozeer een economische beslissing, om later een hoger pensioen te hebben. Het was een ideologische beslissing, om de pensioenen te laten kantelen naar de privébedrijven en om de beurzen te stimuleren.

Jozef Pacolet

– 1951 geboren in Tienen

– studie economie aan de KU Leuven

– 1977-1983wetenschappelijk medewerker aan het Centrum voor Economische Studiën (KU Leuven)

Sinds 1983 hoofddocent en hoofd van de Onderzoeksgroep Verzorgingsstaat en Wonen van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA, KU Leuven)

– 1991-2006 achtereenvolgens lid van de raad van bestuur van Belgacom, ASLK, CBHK en de Federale Participatiemaatschappij

Binnen de regering-Michel wordt gekibbeld over de vraag of je een lager pensioen zult hebben als je als 50-plusser langer dan een jaar werkloos bent. Wat denkt u daarbij?

Pacolet: Ik heb zelden meegemaakt dat ministers het zo openlijk oneens zijn over wat ze nu wel of niet beslist hebben. Het symboliseert de wanhoop waarmee ze het pensioenprobleem willen oplossen. Helaas doet de regering niet meer dan wat onsamenhangende ideetjes lanceren.

Als ik de regering-Michel beoordeel op mijn onderzoeksthema’s, heb ik het gevoel dat ze niet centrumrechts maar rechts is. Ze eist bijvoorbeeld dat een werkloze elke job aanneemt, ook als die niet bij hem past. Bovendien dreigt hij de garantie te verliezen dat hij verzekerd is tot hij zo’n volwaardige job heeft gevonden.

De regering creëert ook veel ondermaatse banen, zoals flexi-jobs, die weinig bijdragen tot de sociale zekerheid. En ondertussen legt ze de nadruk op belastingverlagingen. Zo creëert ze de illusie dat je arbeid kunt vrijkopen van bijdrages aan het collectieve systeem. Vroeg of laat holt dat de sociale zekerheid uit. En dat allemaal op een moment dat we die meer dan ooit nodig hebben, bijvoorbeeld om de stijgende kosten van de gezondheidszorg te helpen betalen.

Op dit moment hebben we een meer dan goede gezondheidszorg.

Pacolet: Ja, maar ik maak me zorgen over de dualisering van het zorgsysteem. Iemand die in een ziekenhuis een eenpersoonskamer neemt, betaalt niet alleen meer voor zijn bed. Hij krijgt ook met allerlei supplementen te maken. Nu vraag ik u: is een eenpersoonskamer nog een luxe in onze rijke economie? En als je een eenpersoonskamer wilt: is het nog verantwoord dat de supplementen op de honoraria van artsen dan met 100 of zelfs 300 procent stijgen?

Mijn voorstel: maak een eenpersoonskamer in het ziekenhuis standaard, net zoals in rusthuizen en veel kraamklinieken. Dan valt meteen het hele verhaal van de supplementen weg, en wordt de vaak erg dure individuele hospitalisatieverzekering overbodig. En dan kan de ziekteverzekering de kosten opvangen.

‘Geen enkele regering heeft in de voorbije 25 jaar meer gerealiseerd’, zegt premier Charles Michel. Bent u het met hem eens?

Pacolet: Zijn ambitie siert hem, maar we mogen de geschiedenis niet negeren. Michel pocht op de pensioenleeftijd, die met twee jaar opgetrokken is: goed gedaan, maar als CVP-premier heeft Jean-Luc Dehaene de pensioenleeftijd voor vrouwen destijds in één klap met vijf jaar verhoogd.

Een ander voorbeeld: deze regering grijpt naar de privatisering van overheidsbedrijven, maar dat gebeurde vroeger ook al, onder druk van de liberalen.

De overheid is door de financiële crisis aandeelhouder of eigenaar geworden van banken als BNP Paribas Fortis en Belfius. Moet dat zo blijven?

Pacolet: Mijn doctoraat ging over de financiële sector. In die sector, vond ik toen al, moet er ook plaats zijn voor openbare kredietinstellingen, zoals het vroegere ASLK of het Gemeentekrediet. Die zijn geleidelijk geprivatiseerd. Daarna hebben de banken overdreven risico’s genomen, om meer winst te maken en de aandeelhouders te plezieren. Dat heeft tien jaar geleden tot de bankencrisis geleid, waarna de overheid tussenbeide moest komen. Daarom zou ik Belfius niet verkopen. Dan heeft de overheid nog een vinger in de pap en kan ze ervoor zorgen dat tenminste één bank geen overdreven risico’s neemt, terwijl ze toch de concurrentie met de privésector aangaat. En dan blijft de overheid ook de dividenden ontvangen, terwijl een privatisering om budgettaire redenen in het beste geval vestzak-broekzak is.

Doordat ook rijke ondernemers als Marc Coucke kinderbijslag krijgen, vermijden we dat zij uit het collectieve systeem van de sociale zekerheid stappen

Moet de overheid ook aandeelhouder van Proximus blijven?

Pacolet: Een openbare telecomoperator kan een gezonde rol spelen in het tarievenspel met privéconcurrenten. Minister van Telecom Alexander De Croo (Open VLD) geeft toe dat er te weinig concurrentie is in die sector: hij raadt consumenten aan om van operator te wisselen als ze elders een betere prijs vinden. Maar waarom vraagt hij, als meerderheidsaandeelhouder van Proximus, dan niet aan ceo Dominique Leroy om haar tarieven te verlagen? Dat zou een goed idee zijn, zelfs als de overheid dan wat minder dividend zou ontvangen. En het zou privéspelers ertoe kunnen bewegen om ook hun tarieven te verlagen.

U lijkt het niet zo te hebben voor de privésector.

Pacolet: Toch wel, hoor – ik ben tenslotte een markteconoom. De privésector moet voor economische vooruitgang zorgen, maar de overheid moet voor evenwicht zorgen. En de overheid moet ook doen wat ze beter kan: een goede sociale zekerheid garanderen.

Daarom loopt het ook mis in de Verenigde Staten. Tijdens een discussie over de zorgwet van Barack Obama, de vorige president, vroeg de Republikeinse voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, Paul Ryan, zich af: ‘Waarom zouden gezonde mensen voor zieke medeburgers moeten betalen?’ Dat is een verkeerde vraag. De wettelijke gezondheidszorg moet er voor iedereen zijn. Ook een vermogende en gezonde burger moet zich erdoor gedekt voelen. Vroeg of laat belandt de rijke dokter in hetzelfde ziekenhuisbed als zijn armere patiënten.

Moet om dezelfde reden iedereen kinderbijslag blijven ontvangen, ook wie er geen nood aan heeft?

Pacolet: Precies. Doordat ook rijke ondernemers als Marc Coucke kinderbijslag krijgen, vermijden we dat zij uit het collectieve systeem van de sociale zekerheid stappen. Ik hoop wel dat zij in ruil belastingen betalen op hun volledige inkomen. (lachend) Ziet u wel dat ik genereus ben! Ik ben dat uit welbegrepen eigenbelang, want: designed for the poor, is poorer by design. We zijn te rijk geworden om met dat laatste genoegen te nemen.

En zullen we zo rijk blijven?

Pacolet: Er is geen enkele indicatie om daaraan te twijfelen. Onze rijkdom zal misschien niet blijven groeien met dezelfde percentages als vroeger, maar 1 procent op 40.000 euro is wel vier keer meer dan 1 procent op 10.000 euro. Ja, ik ben een vooruitgangsoptimist.

Ondertussen maant Europa de overheden aan om te besparen, want we moeten een begrotingsevenwicht nastreven.

Pacolet: De Europese Unie heeft de overheden lang gegijzeld met de imperatief dat je voor publieke investeringen, zoals in wegen, niet in het rood mag gaan. Je mag ze ook niet over een reeks jaren afschrijven. Dat is economisch niet logisch. Ik ben voor orthodoxie: je moet een zeker evenwicht ambiëren en een zekere reserve opbouwen. Maar dat begrotingsevenwicht is een te radicaal voorschrift. Je riskeert er al te zwaar door te gaan besparen. En dan beland je opnieuw bij de sociale zekerheid, om toch maar dat Europese fetisjcijfer te halen.

Premier Charles Michel (MR).
Premier Charles Michel (MR).© BelgaImage

Gezien uw vooruitgangsoptimisme: is arbeidsduurvermindering mogelijk? PS-voorzitter Elio Di Rupo bepleitte onlangs de vierdaagse werkweek.

Pacolet: Arbeidsduurvermindering is mogelijk, ja. Erover praten is taboe, maar kijk eens naar de voorbije honderd jaar: dan zie je toch een duidelijke trend van arbeidsduurvermindering? In 2000 is die trend gestopt, toen de werkweek op 38 uur is vastgebeiteld. Enkele jaren geleden deed de vrouwenbeweging Femma nog eens een voorstel tot arbeidsduurvermindering: ze werd net niet uitgelachen. Dat begrijp ik niet. Je moet natuurlijk niet radicaal springen van een werkweek van veertig uur naar één van dertig uur. Maar je ziet toch dat een rijker wordende bevolking worstelt met haar work-life balance? Kijk naar het succes van het tijdskrediet. En naar het toenemende aantal burn-outs. Verlaag je de arbeidsduur tot bijvoorbeeld 36 uur, dan zul je ook de discriminatie van vrouwen deels wegnemen. Zij zijn nu vaak verplicht om deeltijds te werken, waardoor ze later ook maar een deeltijds pensioen krijgen.

Wie gaat dat betalen?

Pacolet: Die vraag past bij de loononderhandelingen: arbeidsduurvermindering moet gepaard gaan met een lager loon – meer vrije tijd is tenslotte ook een reële vooruitgang. Je moet ze ook bij de pensioenbesprekingen aansnijden. Ik kan Elio Di Rupo wel volgen in zijn pleidooi voor een vierdaagse werkweek, maar niet als hij daarnaast de wettelijke pensioenleeftijd opnieuw naar 65 jaar wil verlagen. Als je minder uren per week hoeft te werken, hou je het ook makkelijker vol tot je 67e.

U pleit al jaren voor een goed uitgebouwde, solide sociale zekerheid. Zijn de reacties daarop veranderd ?

Pacolet: (lacht) Vroeger bevond ik me met mijn ideeën misschien eerder in het politieke centrum. Nu word ik eerder gezien als iemand aan de linkerkant. Eigenaardig, want ik ben nog altijd dezelfde markteconoom. De maatschappij is flink naar rechts opgeschoven. Ik las onlangs het boek Het land van beloften van Filip de Kam, over de Nederlandse verzorgingsstaat. De Kam is econoom, en bevond zich als parlementslid ooit aan de linkerkant van de PvdA, de Nederlandse sociaaldemocraten. Ik merkte plots dat ik linkser dacht dan hij. (fijntjes) Misschien verklaart dat ook waarom de socialisten zo veel stemmen verliezen.

Velen zullen uw voorstellen vandaag als onhaalbaar en onbetaalbaar bestempelen.

Pacolet: Daar erger ik me aan, want ik ben een onderzoeker. Ik baseer me op cijfers. Die leren me dat een solidaire samenleving wél haalbaar en betaalbaar is.

We beseffen in dit land niet hoe rijk we wel zijn. Maar soms veroorloven we ons wel te veel. Fiscale cadeaus, bijvoorbeeld, zoals bijvoorbeeld de notionele-intrestaftrek. Op een bepaald moment waren al die cadeaus goed voor 6 tot 7 procent van ons bbp. Ik kan ook niet enthousiast zijn over de verlaging van bijdragen en belastingen, zoals de regering-Michel die nu ook weer uitdeelt. Als je belastingen verlaagt, eindig je vroeg of laat met de rug tegen de muur en moet je gaan besparen. En dan wordt, zoals gezegd, algauw naar de sociale zekerheid gewezen. Dat sommige partijen daarvoor gewonnen zijn, kan ik volgen. Van andere partijen begrijp ik niet dat ze in dat discours meestappen.

Zoals de CD&V in de huidige regering?

Pacolet: Bijvoorbeeld, maar ook de socialisten zijn al een eind mee opgeschoven.

U komt met uw pleidooi almaar meer alleen te staan, lijkt het.

Pacolet: Ach, de arbeidersbeweging houdt ook stand. En tegen hen zeg ik: ‘Blijf geloven in jullie eigen recepten en jullie eigen ingrediënten.’ Willen we een goede sociale bescherming en solidariteit behouden, dan zijn die recepten en ingrediënten superieur aan alle andere.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content