Bert Bultinck

‘De oppositie moet hopen dat minister Vandeput zo lang mogelijk blijft zitten’

Bert Bultinck Hoofdredacteur van Knack

Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck na de commotie over onze F-16’s: ‘De schade die Vandeput toebrengt aan de hele regering, elke dag dat hij op zijn stoel blijft zitten, is amper te overzien.’

We moeten het dringend over ons leger hebben. En over onze minister van Defensie. Dat is de afgelopen week eigenlijk niet gebeurd, of toch niet echt: we zijn amper een stap vooruitgekomen. Daar is een reden voor. Als het debat over de vervanging van de F-16’s tot nog toe maar weinig verhelderd heeft, dan komt dat vooral omdat de focus al dagenlang zoek was. Het gesprek in De Zevende Dag van afgelopen zondag was de bedenkelijke bekroning van een hele week verwarring, chaos en rookgordijnen. Onder meer SP.A-voorzitter John Crombez en N-VA-volksvertegenwoordiger Karolien Grosemans gingen met elkaar in de clinch. Ze vuurden feiten, jaartallen en bedragen op elkaar af, schudden vol minachting het hoofd – Crombez meer dan Grosemans – en eindigden in een welles-nietes in mineur, tot frustratie van henzelf en van de kijker. Het debat verzandde in halfslachtigheid omdat minstens twee belangrijke discussies niet goed uit elkaar werden gehouden.

De oppositie moet hopen dat minister Vandeput zo lang mogelijk blijft zitten.

Zo valt er, ten eerste, een zinnig debat te voeren over investeringen in het leger, onze plek in de NAVO, onze militaire afhankelijkheid van de VS en de dreiging die uitgaat van onder meer Rusland en China. Dat debat hebben we veel te lang verwaarloosd: zelfs de annexatie van de Krim kon in Vlaanderen geen grondige discussie op gang brengen. Het is de verdienste van opiniemakers zoals VUB-prof Jonathan Holslag dat ze de noodzaak van een onderbouwd defensiebeleid steeds opnieuw hebben benadrukt. We discussiëren ons ziek over de manieren waarop de islam de Vlaamse samenleving verandert – het artikel over de angst voor ‘soumission’ dat 28 maart in Knack verschijnt plaatst daar enige kanttekeningen bij. Maar tegelijk verliezen we de veiligheid van de staat uit het oog. Soms lijkt het alsof we na 1989 gewoon gestopt zijn met na te denken over die cruciale pijler van onze maatschappij: onze landsverdediging. Het einde van de geschiedenis was meteen ook het einde van het politiek-strategisch nadenken over het leger: eind 1992 werd de militaire dienstplicht afgeschaft, en daarmee ook de grondige publieke discussie over de noden van het leger. Het voorstel van SP.A om de miljarden van de F-35 te gebruiken voor betere pensioenen en andere sociale voorzieningen, is sloganesk en kortzichtig. Vanzelfsprekend moeten we op elke euro letten, maar het staat buiten kijf dat investeringen in ons leger ook nodig zijn.

Daarnaast valt er, ten tweede, een al even zinnige discussie te voeren over het gedrag van minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA). Vragen over wat Vandeput precies wist en wat hij had moeten weten, zijn pertinent en nog altijd niet helemaal beantwoord. Uit een nauwkeurige reconstructie van Knack.be van de chronologie van de verschillende rapporten over de jachtvliegtuigen, blijkt dat minister Vandeput minstens op één moment tegen het parlement gelogen heeft. Op de parlementaire vraag of de minister weet had van studies over de verlenging van de levensduur van de F-16 heeft hij op 29 juni 2016 geantwoord: ‘Van dit type F-16? Nee.’ Dat spoort niet met de feiten: al in 2015 circuleerde een rapport in regeringskringen waarin de mogelijkheid van die verlenging werd besproken. De woordvoerster van minister Vandeput mag dan wel zeggen dat het een ’theoretisch document’ betreft ‘met voorwaardelijke conclusies’, maar dat verandert niets aan het feit dat de studie bestond.

Soms lijkt het alsof we na 1989 gewoon gestopt zijn met na te denken over die cruciale pijler van onze maatschappij: onze landsverdediging.

Dat de discussie over het politieke functioneren van Vandeput doorkruist werd door het bredere defensiedebat, kwam de minister goed uit. Net als de vraag wie de verschillende rapporten gelekt zou hebben, leidde de discussie over wat ons leger nodig heeft de aandacht af, weg van de leugen en weg van de vraag of Vandeput zijn legerchefs nog onder controle heeft. Discussies over het statuut van klokkenluiders zijn bijzonder interessant. Maar in de beoordeling van wat Vandeput wel of niet heeft meegedeeld aan de vertegenwoordigers van het volk maken ze geen verschil. Dat de aandacht werd afgewend is voor iedereen een slechte zaak.

Zelfs voor de partij van de minister zelf. Als dit niet opgeklaard wordt, zal zijn partij dit debacle meeslepen tot aan de verkiezingen in oktober en misschien zelfs in 2019. De oppositie moet hopen dat Vandeput zo lang mogelijk blijft zitten. De schade die hij toebrengt aan de hele regering, elke dag dat hij op zijn stoel blijft zitten, is amper te overzien.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content