De kracht van het Fins onderwijs: ‘We moeten iets doen met wat jongeren écht boeit, anders dreigen we ze te verliezen’

Archiefbeeld van een basisschool in Espoo in Finland. © AFP
Ann Peuteman

Zijn al onze problemen opgelost als we het zo bewonderde Finse systeem kopiëren en een paar honderd Finse leerkrachten laten overkomen? Niet volgens onderwijsspecialist Pasi Sahlberg. ‘Voor een degelijke onderwijshervorming heb je een heldere visie nodig én de steun van het lerarenenkorps’, zegt hij. ‘Dat blijken overheden nogal eens te vergeten.’

De kracht van het Fins onderwijs: 'We moeten iets doen met wat jongeren écht boeit, anders dreigen we ze te verliezen'
© .

Don’t try this at home. Die waarschuwing had de Finse onderwijsspecialist Pasi Sahlberg graag op de cover van zijn standaardwerk Finnish Lessons 2.0 laten plakken. ‘Ik ben ervan overtuigd dat overheden uit de hele wereld veel van het Finse onderwijs kunnen leren’, zegt hij. ‘Maar het is stom om te geloven dat al je problemen zullen verdwijnen als je ons systeem kopieert. Niets laat zich zo moeilijk overplanten als een onderwijsmodel.’ Sahlberg stond lange tijd zelf voor de klas en was directeur-generaal was van het Centre for Educational Mobility van het Finse onderwijsministerie. Vandaag doceert hij niet alleen aan de universiteit van Helsinki en Oulu, maar ook in de Verenigde Staten. Daarnaast adviseert hij overheden die hun onderwijs een andere richting uit willen sturen. ‘De handicap van zo goed als alle hervormingen die vandaag worden opgezet, is dat er geen grote visie achter zit’, legt hij uit. ‘Het zijn allemaal losse ideeën die her en der worden opgepikt en waar dan vaak eindeloos over wordt gepalaverd. Bovendien zie je vaak dat elke nieuwe regering weer een andere weg inslaat.’

Hoe is Finland er dan wel in geslaagd om een beleid op te zetten waar alle politieke partijen achterstaan en dat regering na regering wordt voortgezet?

Pasi Sahlberg
Pasi Sahlberg© PasiSahlberg.com

Pasi Sahlberg: Dat kom doordat de visie die al in de jaren zeventig werd geformuleerd ontzettend helder en simpel is: kwaliteitsvol onderwijs voor élk kind. Cruciaal is ook dat het lerarenkorps, dat die Finse droom dag na dag in de praktijk moet brengen, er helemaal achterstaat. Een onderwijshervorming die niet door de leerkrachten wordt gedragen, is gedoemd om te mislukken. Dat lijken overheden nogal eens te vergeten.

Onderwijshervormingen liggen toch per definitie gevoelig omdat werkelijk iedereen zich betrokken partij voelt?

Sahlberg: Niet als je een visie formuleert waar niemand tegen kan zijn, zoals in Finland is gebeurd. Zodra iedereen inzag dat het wel degelijk haalbaar is om een systeem op te zetten dat ieder kind toelaat om te leren, konden het beleid en – heel belangrijk – het onderwijsbudget daarop worden afgestemd. In de meeste andere Europese landen worden die middelen vandaag niet ingezet op een manier dat elk kind de kans heeft om te leren en de verwachtingen te overstijgen. Integendeel, meestal wordt het onderwijsbudget gebruikt om de beste leerlingen nog meer vooruit te helpen.

In Vlaanderen zijn sommigen bang dat streven naar gelijke kansen voor elk kind ervoor zal zorgen dat de besten niet meer excelleren.

Sahlberg: Dat was hier ook zo. Bij ons is die kritiek pas verstomd toen we in 2000 het beste Europese land bleken te zijn in het PISA-onderzoek, dat peilt naar de kennis van vijftienjarige scholieren uit de hele wereld. Ook uit andere studies van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) is ondertussen keer op keer gebleken dat gelijke kansen geen hoogstaand onderwijs uitsluiten. Toch niet als je een verstandig beleid voert. Politici die nu nog beweren dat we de meest getalenteerde leerlingen opofferen als we ieder kind kansen geven, hebben geen been om op te staan.

Wat heeft Finland concreet gedaan om ervoor te zorgen dat geen enkel kind nog achterblijft?

Sahlberg: De kern van het systeem is dat alle Finse kinderen negen jaar lang min of meer hetzelfde lessenpakket krijgt. Pas op hun zestiende, als ze daar rijp voor zijn, moeten ze kiezen voor een academische richting of een beroepsopleiding (respectievelijk ons ASO of TSO en BSO, nvdr.). Het is niet toevallig dat landen als Zwitserland, Duitsland en ook België, waar men kinderen op relatief jonge leeftijd tot zo’n keuze dwingt, slecht scoren op het vlak van gelijke kansen en gelijkheid.

Hoe komt het dat jullie al in de jaren zeventig, lang voor de meeste andere overheden daarmee bezig waren, gelijke kansen centraal stelden?

Sahlberg: Dat had vooral te maken met de wel heel specifieke situatie van Finland, dat tussen het Westen en het Oosten in ligt. In het verleden hebben we zowel deel uitgemaakt van Rusland als van Zweden, en tot in de jaren zestig waren we doodsbang dat de Sovjet-Unie ons zou inlijven, zoals ze onder meer met de Baltische staten had gedaan. Dus vroegen we ons af wat de beste strategie was om zoveel mogelijk aansluiting te vinden bij het Westen – dat is wat we altijd al hebben gewild. Niet eenvoudig, want in de ogen van de rest van Europa is Finland een uithoek, waar iedereen een onverstaanbare taal spreekt. Als snel kwamen we tot de conclusie dat we ervoor moeten zorgen dat élke Fin wordt opgeleid.

Is het een handicap om opgevoed te worden in een kleine taal als het Fins?

Sahlberg: Het helpt in elk geval niet als je moedertaal nergens anders ter wereld wordt gesproken. In Finland hebben we nog twee andere landstalen, die ook al niet wijdverspreid zijn: het Zweeds en het Sami. Naast het Fins leren kinderen op school in de eerste plaats Zweeds en dan pas een buitenlandse taal. Dat levert ons een achterstand op ten opzichte van onder meer Angelsaksische landen waar de tweede taal op school vanzelf een buitenlandse taal is. Vandaar dat Engels bij ons nu een verplicht vak is.

In Finland willen jongeren nog liever leerkracht worden dan dokter of advocaat. Hoe hebben jullie dat voor elkaar gekregen?

Sahlberg: Finnen zien leerkrachten inderdaad als mensen die een heel belangrijke rol spelen in de samenleving. Alleen voor heroïsche beroepen, zoals brandweerman of politieagent, hebben ze nog meer respect. Dat leerkrachten hier zo hoog aangeschreven staan, komt voor een deel doordat ze allemaal, van de kleuterklas tot het hoger middelbaar, minstens een masterdiploma op zak hebben. Dat is cruciaal aangezien een master vandaag is wat een bachelor twintig jaar geleden was. Wie anno 2017 alleen een bachelordiploma heeft, lijkt wel een drop-out.

Louter de vereiste van een masterdiploma heeft het beroep van leerkracht zo prestigieus gemaakt?

Sahlberg: Dat heeft zeker geholpen. Maatschappelijk prestige en respect hangen nu eenmaal met je opleiding samen. Dat is niet alleen in Finland zo. Als een jongeman met een onderwijsdiploma op café zit, mag hij niet het gevoel hebben te moeten onderdoen voor kameraden die dokter of ingenieur zijn. Dus is het belangrijk dat ook hij een masterdiploma heeft behaald. Wat ook grote impact heeft, is dat elke leerkracht een zwaar toegangsexamen heeft moeten afleggen om aan zijn opleiding te mogen beginnen. Al moeten we daar ook iets tegenoverstellen: als we zoveel van potentiële leraars eisen, moeten we er in ruil voor zorgen dat ze met hun diploma nog iets anders kunnen doen dan lesgeven. Willen ze later in hun carrière een andere richting uit, dan moet dat mogelijk zijn. In Finland is dat een van de grote uitdagingen van de hervorming van de lerarenopleiding waar we nu mee bezig zijn. Welke algemene kennis en vaardigheden die ook buiten het onderwijs nuttig zijn, moeten we die jonge mensen tijdens hun opleiding meegeven?

De Vlaamse overheidkan er dus maar beter voor zorgen dat alleen nog masters in het onderwijs aan de bak komen?

Sahlberg: Dat zou de job in elk geval aantrekkelijker maken. Maar als je echt de allerbeste mensen wil aantrekken, moet je nog verder gaan. Weet u wat Finse leerkrachten zelf het grootste pluspunt van hun job vinden? De grote autonomie die ze krijgen. Niet alleen kunnen ze lesgeven op de manier die hen het best ligt en mogen ze hun lessen voor een groot stuk zelf invullen, ze kunnen bijvoorbeeld ook thuiswerken als ze niet voor de klas hoeven te staan. Als we dat veranderen – zoals sommigen willen -, zou we een derde van de jongeren verliezen die nu een lerarenopleiding volgen.

Is die vrijheid voor Finse leerkrachten dan belangrijker dan een hoog loon?

Sahlberg: Wat de verloning betreft, is een goed evenwicht cruciaal. In Finland worden leerkrachten genoeg betaald: haast niemand die graag wil lesgeven haakt af omdat het loon te laag is. Maar ze mogen ook niet te veel verdienen, want dan trek je mensen aan die het voor het geld doen en niet erg gemotiveerd zijn.

In de PISA-onderzoeken van 2012 en 2015 valt Finland licht terug. Maakt u zich zorgen?

Sahlberg: Als Finse kinderen minder goed blijken te leren dan vroeger, is dat natuurlijk onrustwekkend. Maar de vraag is of dat daadwerkelijk zo is. Veel heeft te maken met de PISA-studie zelf, die een soort wereldwijde race is geworden. Regeringen passen hun onderwijssysteem heel gericht aan zodat leerlingen zo goed mogelijk kunnen scoren in het PISA-onderzoek. Het is zoals met een jaarlijkse dokterscontrole: als je écht wil weten hoe het met je gezondheid is gesteld, is het geen goed idee om twee weken op voorhand supergezond te beginnen eten, acht uur per nacht te slapen en te stoppen met roken en drinken. Dan manipuleer je het resultaat. Hetzelfde met het onderwijs: het is niet omdat je het hele systeem afstemt op hoge PISA-scores dat je ook een goed onderwijs hebt. Finland doet daar in elk geval niet aan mee, en dat zien we aan de ranking.

En dat is de enige reden voor jullie terugval?

Sahlberg: Nee. Alle westerse landen doen het tegenwoordig een beetje minder goed en dat heeft volgens mij met smartphones te maken.

Smartphones?

Sahlberg: Inderdaad. De voorbije vijf jaar hebben smartphones voor een enorme ommekeer gezorgd, zowel in Finland als bij jullie in Vlaanderen. Toen de data werden verzameld voor het PISA-onderzoek van 2009 was er nog geen enkele vijftienjarige die zo’n toestel op zak had, maar ondertussen hebben ze er allemaal één. Het is ook geen uitzondering meer dat een tiener acht uur per dag of zelfs langer met die smartphone of een ander scherm in de weer is. Dat gedrag ontsnapt compleet aan de controle van hun ouders en leerkrachten. Daardoor zijn jongeren veel minder met school bezig, kunnen ze zich moeilijk nog vijf minuten na elkaar concentreren en – heel belangrijk – lezen ze amper nog boeken. Dat verklaart natuurlijk waarom hun leesvaardigheid achteruitgaat. En omdat je in het PISA-onderzoek niet goed kunt scoren op wiskunde en wetenschappen als je niet vlot leest, gaan we ook op in die domeinen achteruit. Op dat vlak staan we voor grote uitdagingen. Vooral wat onze jongens betreft.

Alleen voor de jongens?

Sahlberg: Ja, want de digitalisering heeft het leven van tienerjongens veel meer veranderd dan dat van meisjes. Finse meisjes doen het nog altijd schitterend in het PISA-onderzoek. Het zijn de jongens die voor de terugval zorgen. Dat is toch wel opvallend: haast overal ter wereld lezen meisjes vlotter terwijl jongens beter zijn in wiskunde en wetenschappen. Behalve in Finland. Dit is het enige land waar meisjes het op álle terreinen beter doen. Komt dat doordat zij zo uitmuntend zijn of doordat onze jongens ondermaats presteren? De waarheid zal wel ergens in het midden liggen. Hoe dan ook moeten we uitzoeken hoe we die jongens aan het lezen en het denken kunnen houden.

Ook het meest bewonderde onderwijssysteem van Europa heeft dus nog werk aan de winkel?

Sahlberg: Natuurlijk. Als iedereen je bewondert om je onderwijssysteem, moet je erover waken dat je niet achterover gaat leunen en alles zijn beloop laat. Dat zou ook voor Finland nefast zijn. We moeten verder nu. Op onze schoolbanken zitten steeds meer jongens die alleen nog graag naar school gaan om hun vrienden te zien. Niet voor de lessen, want die vinden ze totaal oninteressant. Daar moeten we iets aan doen: onze scholen moeten aantrekkelijker en inspirerender worden voor tienerjongens. Daar dring ik al tien jaar op aan bij de Finse politici.

Hoe wilt u dat doen?

Sahlberh: Met een meer gepersonaliseerde aanpak. Leerkrachten moeten uitzoeken waar zo’n veertienjarige gast echt in geïnteresseerd is, wat zijn passie is. Eens ze weten wat hij zou willen doen, kunnen ze hem helpen om daar beter in te worden. Stel dat een leerling ontzettend geboeid is door windmolens en daar veel meer over zou willen weten. Vandaag zullen zijn leraars zeggen: ‘Fantastisch dat je daarin geïnteresseerd bent, maar nu moet je naar de Zweedse les.’ Wel, dat volstaat niet meer. Ook op school zullen we iets moeten doen met wat hen écht boeit. Anders dreigen we jongeren te verliezen.

Het volledige relaas van onze passage in het Finse onderwijs leest u deze week in Knack.

Partner Content