De banengroei in België weegt op onze productiviteit

© BelgaImage
Ewald Pironet

Ooit was België het meest productieve land ter wereld. Onze productiviteit was een van onze belangrijkste motoren voor economische groei en welvaart. Vandaag sputtert die motor. Wat doen we eraan?

U hebt het misschien ook nog op school geleerd: België behoort tot de productiefste landen ter wereld. Een werknemer produceert bij ons in één uur meer dan werknemers elders in de wereld, we slagen erin om met de beschikbare mensen en middelen veel welvaart te creëren. Maar sinds enige jaren is onze productiviteitsgroei erg laag, zelfs lager dan het Europese gemiddelde. De Nationale Bank stipt in haar recente jaarverslag aan waarom dat bijzonder slecht nieuws is: ‘Op termijn is de productiviteitsgroei de voornaamste motor van de stijging van de toegevoegde waarde en van de in de economie gegenereerde inkomens.’ Kortom: als de groei van de productiviteit sputtert, komt onze welvaartsstaat onder druk. Als we onze welvaart op peil willen houden, moet het beleid dus werk maken van meer productiviteitsgroei.

De banengroei in België weegt op onze productiviteit

Begin deze maand legde de Europese Commissie in haar halfjaarlijkse rapport over ons land ook al de vinger op de wonde: de lage productiviteitsgroei is een uitdaging voor België. Vanaf 1960 kenden we een snelle stijging van de arbeidsproductiviteit en nam onze welvaart spectaculair toe. In de jaren zeventig bedroeg onze productiviteitsgroei nog 4,7 procent per jaar, maar in de jaren negentig was dat al verminderd tot 1,3 procent. Sinds het begin van deze eeuw is onze gemiddelde jaarlijkse productiviteitsgroei gedaald tot 0,8 procent. Dat is minder dan in Frankrijk en Duitsland (1,1 procent), Nederland (0,9 procent) en in de 15 kernlanden van Europa (gemiddeld 1 procent). Vorig jaar bedroeg de arbeidsproductiviteitsgroei bij ons een schamele 0,4 procent. Stilaan ondergraaft dat onze voorspoed.

Die forse daling is deels toe te schrijven aan de sterke banengroei onder de regering-Michel. We kennen wel een grote werkgelegenheidsgroei, maar het werk zelf nam niet in dezelfde mate toe. Anders geformuleerd: het werk werd over meer koppen verdeeld en dat weegt op onze productiviteit. Volgens de Nationale Bank heeft die banenschepping slechts ‘een kortstondig neerwaarts effect op de productiviteitsgroei’ en zal ze er juist voor zorgen dat de toekomstige productiviteitswinsten krachtiger zullen zijn. Want meer werknemers zullen een inkomen hebben en dus meer consumeren en investeren. Waar schort het in ons land dan wel aan?

De Europese Commissie somt in haar rapport een aantal specifieke factoren op waarom onze arbeidsproductiviteit achterblijft bij de rest van Europa. We kennen bijvoorbeeld heel wat belemmeringen die een gezonde concurrentie in de dienstensector in de weg staan. Regeldrift, in België maar zeker ook in Vlaanderen, heeft een negatief effect op de productiviteit. Onze productiviteit hangt ook te veel af van een kleine groep internationale bedrijven. Innovatie is in België te weinig verspreid. We scoren zeer laag als het gaat over ondernemerschap, dat nog steeds botst op te veel bureaucratie. Startende ondernemingen blijven het moeilijk hebben om geld los te krijgen bij de banken. Het klinkt allemaal zo bekend in de oren, maar het blijft ons parten spelen.

Onze regeringen kozen vaak voor de weg van de minste weerstand. Vandaag betalen we de tol voor dat lakse beleid.

De Europese Commissie meldt ook dat onze lage productiviteitsgroei alles te maken heeft met te weinig publieke investeringen, ‘vooral in transportinfrastructuur zoals wordt geïllustreerd door het dichtslibbend verkeers- en spoorwegennet’. Als er de voorbije decennia moest worden bespaard, kozen onze regeringen vaak voor de weg van de minste weerstand: tunnels werden niet onderhouden, het spoornet werd niet gemoderniseerd, enzovoorts. Vandaag betalen we de tol voor dat lakse beleid. ‘België blijft het meest verzadigde land als gekeken wordt naar de uren die verspild worden in het verkeer en door vertragingen, vooral rond Antwerpen en Brussel’, aldus het rapport. Wie zal dat tegenspreken? Het ergste is: de Europese Commissie ziet op korte termijn geen beterschap. Wie wel?

En wat deed de regering-Michel? Europa wil dat ‘ieder land zijn productiviteit evalueert met als doel het verder te verbeteren’, liet minister van Werk Kris Peeters (CD&V) eind vorig jaar weten. ‘In België, waar zowel de federale staat als de deelstaten bevoegd zijn op dat vlak, hebben we beslist om een Nationale Raad voor Productiviteit op te richten die de verschillende niveaus verenigt. De Raad wordt een onafhankelijke structuur met als doel het analyseren van onze productiviteit en het vinden van oplossingen om ze verder te verhogen.’ Zo doen we dat dus: we richten een zoveelste raad op, terwijl we al lang weten welke maatregelen noodzakelijk zijn. Maar om die te nemen, is natuurlijk wel enige moed vereist.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content