Vrije Tribune

Dag tegen Armoede: ‘Nog altijd heeft grote groep Vlamingen geen betaalbare en kwalitatieve woning’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Het woonbeleid moet een andere weg inslaan’, schrijven een aantal medewerkers van de onderzoeksgroep HaUS (Housing and Urban Studies) van het Departement Architectuur van de KU Leuven. ‘Indien men niet wil dat nog een groter aantal mensen in een spiraal van armoede terecht komt, zal men moeten optreden.’

In 1992 riepen de Verenigde Naties 17 oktober uit tot Internationale dag voor de uitroeiing van armoede. Op die dag herinnert de organisatie ons eraan dat armoede een schending van de mensenrechten is. Dit jaar stelt het Netwerk tegen Armoede ‘wonen’ centraal. Deze focus hoeft niet te verbazen, de woonarmoede in Vlaanderen neemt immers toe. Nochtans werd in 1993 het “recht op behoorlijke huisvesting” ook in onze grondwet opgenomen.

Enkele jaren later, in 1997, verankerde de Vlaamse overheid dit grondrecht in de Vlaamse Wooncode en preciseerde daarbij wat we moeten verstaan onder ‘behoorlijke huisvesting’. Artikel 3 stelt dat er voldoende betaalbare woningen van voldoende kwaliteit moeten zijn. Ze moeten bovendien in een goede omgeving liggen en voldoende woonzekerheid brengen. Daarnaast wil het Vlaams woonbeleid de verwezenlijking van het recht op menswaardig wonen voor iedereen kracht bij zetten door woonondersteuning te bieden aan de meest behoeftige gezinnen en alleenstaanden (Art. 4).

Dag tegen Armoede: ‘Nog altijd heeft een grote groep Vlamingen heeft geen betaalbare en kwalitatieve woning’

Maar ’the proof of the pudding is in the eating’. Een recht leidt niet uit zichzelf tot realisatie. Daarvoor moet beleid worden gevoerd. Twintig jaar nadat de Vlaamse Wooncode werd opgesteld, is de kloof tussen het recht op wonen en de reële woonnood in elk geval nog behoorlijk groot, een vaststelling die duidelijk naar voor komt in het Grote Woononderzoek 2013.

Hoewel de resultaten van dit onderzoek snel op de achtergrond verdwenen, waren de vaststellingen niet min. Ze tonen aan dat de toestand verslechtert. Om te beginnen tekent er zich een fundamentele trendbreuk af: het aandeel eigenaars daalt. Of de grenzen van het een woonbeleid dat reeds decennialang inzet op een verhoging van het aandeel eigenaars, zijn bereikt.

Het zijn vooral de lagere inkomensgroepen die zich geen eigen woning meer kunnen veroorloven. Nog essentiëler is dat in 2013 niet minder dan 240.000 huishoudens na het betalen van hun woonkosten in de armoede verzeilden. Dat zijn er bijna 50.000 meer dan acht jaar eerder. Een grote meerderheid (70%) bevindt zich in de private huursector; de rest in de sociale. En uiteraard zijn vooral de lage inkomensgroepen het slachtoffer. Van de 20 procent laagste inkomens, komt bijna 90% na het betalen van de private huur in armoede terecht; dit is ook zo voor driekwart van de sociale huurders uit dezelfde inkomensgroep.

‘Vanaf 2017 valt door de invoering van de kortlopende contracten ook de woonzekerheid op de sociale huurmarkt weg. Kortom, een grote groep Vlamingen heeft geen betaalbare, zekere en kwalitatieve woning.’

Verder is er een link met leeftijd, gezinssamenstelling en positie op de arbeidsmarkt: ouderen, eenoudergezinnen, werklozen, zieken en arbeidsongeschikten zijn meer dan anderen kwetsbaar om in woonnood te verkeren. Vaak leven ze in woningen van lage kwaliteit, want meer dan 300.000 woningen hebben structurele gebreken. Huren op de private woonmarkt brengt bovendien heel wat onzekerheid met zich mee. Vanaf 2017 valt door de invoering van de kortlopende contracten ook de woonzekerheid op de sociale huurmarkt weg. Kortom, een grote groep Vlamingen heeft geen betaalbare, zekere en kwalitatieve woning.

Dat zoveel mensen slecht en onbetaalbaar wonen, heeft consequenties op zowel individueel als maatschappelijk niveau. Er is namelijk een verband tussen slecht wonen en een slechte gezondheid, slechte schoolresultaten, kansen op tewerkstelling en problemen van veiligheid. Maar misschien kunnen enkel ‘ervaringsdeskundigen’ begrijpen hoe moeilijk het is om persoonlijke, familiale of jobstabiliteit te bereiken zonder een zekere en goede woonst. Of misschien weten enkel hun kinderen hoe moeilijk het is om huiswerk te maken in een overbevolkt appartement.

‘Een betere toegang tot adequate huisvesting kan de kosten voor gezondheidszorg, onderwijs en andere diensten verminderen.’

Koude, vochtigheid, slechte luchtkwaliteit en andere bouwfysische gebreken aan de woning hebben een impact op de gezondheid en via de gezondheid op de schoolprestaties en dus op de kansen op tewerkstelling. Of, een betere toegang tot adequate huisvesting kan de kosten voor gezondheidszorg, onderwijs en andere diensten verminderen.

Indien men niet wil dat nog een groter aantal mensen in een spiraal van armoede terecht komt, zal men moeten optreden. Het woonbeleid moet een andere weg inslaan en zoals de Vlaamse Wooncode voorschrijft, primair focussen op de meest kwetsbaren op de woningmarkt.

Pascal De Decker, Bruno Meeus, Caroline Newton, Isabelle Pannecoucke, Elise Schillebeeckx, Jana Verstraete & Emma Volckaert zijn allen verbonden aan de onderzoeksgroep HaUS (Housing and Urban Studies) van het Departement Architectuur van de KU Leuven. Vorig jaar bundelden ze een veelheid van bijdragen over wonen en woonproblemen in het boek “Woonnood in Vlaanderen. Feiten/mythen/voorstellen”.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content