Coloratuursopraan Marlis Petersen: ‘Wéér zangeres van het jaar? Ik schaam me dood’

© KRZYSZTOF BIELINSKI

Net nu ze in De Munt aantreedt met een bewerking van Rodenbachs Bruges-la-Morte, is de Duitse coloratuursopraan Marlis Petersen door het gerenommeerde magazine Opernwelt voor de vierde keer bekroond tot ‘Zangeres van het Jaar’. Níémand deed haar dat voor.

Woensdagvoormiddag 7 oktober kwam voor het eerst sinds de uitbraak van covid-19 een deel van het orkest van De Munt samen ‘om te doen wat onze missie is, met een zeer strikte naleving van alle veiligheidprotocollen’, aldus algemeen en artistiek directeur Peter de Caluwe. Het orkest repeteerde voor de live uitgevoerde opera Die Tote Stadt van Erich Wolfgang Korngold.

‘Ik moest huilen toen ik hen hoorde’, vertelt Marlis Petersen. ‘Mijn loge bevindt zich vlak naast de zaal waar de repetities plaatsvinden. Toen het orkest inzette, werd ik overweldigd. Eindelijk kon ik de muziek opnieuw voelen.’ De zangeres staat ons vanuit diezelfde loge te woord. ‘In mijn comfortabele repetitiekleren, want de kostuums zijn er nog niet’, en met een frisse haarsnit vol blauwe haarlokjes. De lockdown kreeg haar niet klein. ‘Dit voorjaar voelde als een geschenk voor me.’

Zo leek het ook. De YouTube-video die u op 23 april postte vanuit uw zonovergoten huis in Griekenland bezorgde veel kijkers troost én een vakantiegevoel.

Marlis Petersen: (lacht) Ik zal u iets verklappen: ik miste het zingen totaal niet. Voor de coronacrisis uitbrak, beleefde ik een extreem druk seizoen. Ik holde van het ene podium naar het andere. Toen werd het 22 maart 2020. Ik sprong op het laatste vliegtuig naar Athene. Oef. Rust. Ik woon al elf jaar in Griekenland. Als vijftienjarige kwam ik hier voor het eerst op vakantie. Ik werd prompt verliefd op de zon, de zee, de mensen, het eten. Griekenland is als een benzinestation. Ik tank er levensvreugde en rust. (lacht)

Hoe belandde u als vijftienjarig meisje op een podium?

Petersen: Toevallig. Zingen bleek een roeping. Mijn ouders – eenvoudige mensen, mijn vader speelde voor zijn plezier gitaar – gaven me als zevenjarige pianolessen cadeau. Toen ik elf was, leerde ik dwarsfluit spelen en als puber kwam ik bij het kerkkoor terecht. Daar kreeg ik een solo tijdens de uitvoering van Franz Schuberts Messe in G Dur. Na afloop was mijn moeder erg ontroerd. ‘Ik herkende mijn eigen dochter niet. Jij moet zingen’, zei ze. Een poosje zong ik in een coverbandje, waar ik onder meer liedjes van Whitney Houston zong. Met het geld dat ik bij die band verdiende, betaalde ik mijn opleiding tot klassieke zangeres aan het conservatorium van Stuttgart. Die vijftienjarige Marlis zou trots op me zijn. Maar ze zou me ook vragen haar niet te vergeten.

Griekenland is als een benzinestation. Ik tank er levensvreugde en rust.

Wat mag u niet vergeten?

Petersen:Ik ontdekte dit voorjaar hoe fijn het kan zijn om gewoon thuis te zijn. Mijn katten, mijn huis en tuin: meer had ik niet nodig om gelukkig te zijn. Soms luisterde ik naar klassieke Spaanse gitaarmuziek zoals het bloedmooie Concierto de Aranjuez van Joaquín Rodrigo. Meer muziek klonk er niet. Ik dacht veel na. Wat doe ik goed? Wat moet er anders? De operawereld, bijvoorbeeld, is werkelijk big business. We reizen de hele wereld rond, leven uit onze koffer. Moet dat? Opera moet vooral authentiek zijn. Al mag dat niet ten koste gaan van je privéleven. Ik wilde steeds nieuwe opera’s zingen, mezelf niet herhalen. Zo pleegde ik roofbouw op mijn privéleven.

Wat verloor u?

Petersen: De kans om een gezin te stichten. Nee, ik rouw daar niet om. Het was nooit mijn grote droom om moeder te worden. Twee jaar probeerden mijn toenmalige partner en ik een kind te krijgen. Het lukte niet. ‘Oké, deze weg is niet voor me weggelegd. Ik zal de wereld geen kinderen maar muziek geven’, besloot ik toen. Die muziek gaf ook mij veel. In elke rol leg je je ziel én elke rol leert je meer over jezelf en de mensen om je heen.

Met welke vrouw die u de afgelopen jaren vertolkte, zou u graag iets gaan drinken?

Petersen: Met Lulu. Zij is het hoofdpersonage uit de iconische opera Lulu van Alan Berg . Het verhaal is gebaseerd op een toneelstuk van Frank Wedekind over een straatmadeliefje dat vermoord wordt door Jack the Ripper. Ik vertolkte die rol voor het eerst in 1997 en speelde Lulu vervolgens achttien jaar lang in tien verschillende regies. Maar ik zal altijd van Lulu houden. Zij komt thuis in vrijheid. Ze laat zich niet vangen. Zodra ze gevangen zit, sterft ze.

Herkent u die ontembare geest?

Petersen: Ja. Maar ik erken ook dat zo’n geest na véél fladderen rust verdient. Sinds 2015 tracht ik meer repertoire te vertolken. Ik wil ook nog wat anders doen dan zingen. Ik ontmoette een kostuumassistente die harp leerde spelen om vervolgens te musiceren in ziekenhuizen. Ooit wil ik zoiets doen. Ik speel ook met het idee om een studio te creëren waar ik kleurtherapie geef. (enthousiast) En ik maakte de cd-trilogie Dimensions Welt, Anderswelt en Innenwelt met liederen van onder meer Franz Liszt en Johannes Brahms over mens-zijn.

Hoe anders is deze ‘coronaversie’ van Die Tote Stadt?

Petersen: Zó anders dat ik er aanvankelijk geen goed gevoel bij had. Maar intussen weet ik dat het een fantastische creatie is die van de coronabeperkingen een verrijking maakt. De partituur is herschreven zodat slechts 57 van de 90 orkestleden op het podium staan. Het klinkt prachtig. Het orkest palmt het podium in en wij spelen in de orkestbak. Een groot deel van de tijd spelen we elk in een plexiglazen kubus. Regisseur Mariusz Trelinski verwerkt ook video in het decor. Dat zorg voor een lekker spannende sfeer. De sfeer van de ‘doodse stad’ die Brugge was toen Georges Rodenbach Bruges-la-Morte (1892) schreef, het boek waarop het libretto gebaseerd is. Het is een aangrijpend verhaal over een man die de dood van zijn vrouw niet kan verwerken en zich rouwend opsluit in een huis in Brugge. Ikzelf speel de dubbelrol van de overleden echtgenote Marie en van Marietta, de vrouw die hem tracht op te vrolijken.

‘Die Lust, frei zu sein’, dat was de titel van het portretstuk dat Der Theaterverlag over u schreef, toen u vorige maand voor de vierde keer tot ‘Zangeres van het jaar’ werd uitgeroepen.

Petersen: Klopt. Maar die vrijheid slaat ook op Lulu. (ietwat ongemakkelijk) Weet u, zelfs toen ik in 2015 voor de derde keer tot zangeres van het jaar werd uitgeroepen, schaamde ik me. ‘Hoezo, ik ben het alwéér?!’ was mijn eerste gedachte. (lacht) Maar de erkenning geeft me voldoening én de kracht om voort te doen. We hebben opera nodig. Waarom? Omdat het je complete ontspanning en overweldigende ontroering geeft en meevoert naar een andere wereld, weg van onze razende wereld. Eindelijk relaxen. Eindelijk inspiratie opdoen voor een betere wereld.

Die Tote Stadt van De Munt gaat op 22 oktober in première en is te zien tot 13 november in De Munt te Brussel.

Info: demunt.be en marlis-petersen.de

Marlis Petersen

– 1968: geboren in Sindelfingen (Duitsland)

– 1988: studeert aan het Conservatorium van Stuttgart

– 1993 – 1998: is verbonden aan Staatstheater

– 1998 – 2003: verbonden aan de Deutsche Oper am Rhein Dusseldorf

– 2004: wordt voor de eerste keer door Opernwelt uitgeroepen tot ‘Zangeres van het jaar’ voor haar vertolking van Lulu bij de Hamburgische Staatsoper

– 2009: verhuist naar Griekenland

– 2017: brengt de cd-trilogie Dimensions Welt, Anderswelt en Innenwelt uit

– 2020: wordt voor de vierde keer door Opernwelt uitgeroepen tot ‘Zangeres van het jaar’ voor haar vertolking van Marietta en Marie in Die Tote Stadt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content