‘Bouwen aan plaatsen van hoop maakt ons tot rebelse architecten’

Pascal Debruyne ziet een verhaal van hoop in de initiatieven die van onderuit spontaan opborrelen in de strijd tegen het nieuwe coronavirus.

Alles wat circuleert lijkt vandaag gevaarlijk. ‘Corona’ dwingt ons maskers, muren en middelen in te zetten om bescherming te garanderen. Veilige plaatsen zijn afgebakende plaatsen.

En toch circuleert er hoop. Hoop die voorbij plaatsen gaat. Overal in Vlaanderen en Brussel zien we hoopvolle praktijken van solidariteit die hier en nu praktische antwoorden bieden op directe noden. Het doet denken aan wat geograaf David Harvey als “spaces of hope” beschreef: solidariteitspraktijken die afgebakende plaatsen overstijgen.

Bouwen aan plaatsen van hoop maakt ons tot rebelse architecten.

Bouwen aan de plaatsen van hoop, en die laten circuleren, maakt van ons allemaal rebelse architecten volgens Harvey. Harvey vergeleek in zijn boek “spaces of hope” architecten met bijen. Architecten bouwen anders dan automatisch handelende bijen. Die laatsten bouwen onbewust, met een bouwdrang die onderhevig is aan biologische instincten. Met de woorden van Harvey zelf: ‘Until we insurgent architects know the courage of our minds and are prepared to take an equally speculative plunge into some unknown, we too will continue to be the objects of historica geography (like worker bees) rather than active subjects, consciously pushing human possibilities to their limits.

De rebelse architecten vandaag zijn zowel burgers, sociaal werkers en informele actoren die aan ‘sociaal schaduwwerk’ doen, zoals Mieke Schrooten, Rebecca Thys en ikzelf die benoemen in het gelijknamige boek. Hier en daar gesteund door lokale overheden en fondsenverstrekkers als de Koning Boudewijnstichting en Welzijnszorg. Met een doel: de ongelijke ruimtelijke ontwikkeling bestrijden die de coronacrisis verbreedt en verdiept. Wat meer dan ooit aan de orde is in een samenleving waar de kloof tussen gevestigde burgers groeit, naast de ongelijkheid tussen die laatsten en een toenemend aantal ‘denizens‘, naar een begrip van Thomas Hammar. Dat zijn de facto burgers zonder burgerschap die overleven in precariteit.

Hoop circuleert door Vlaanderen en Brussel

Het verhaal van hoop ‘begint’ in Gent, met een tiental basiswerkingen die aan de frontlinie zitten van wat er zich aan de onderkant van de samenleving afspeelt. ‘Het lijken slecht vijf letters en twee cijfers. Maar die kleine reeks letters verbergen een grote ziekte. Het Coronavirus verspreidt zich razendsnel. En het verspreidt zich erg ongelijk. Erg kwetsbare groepen worden eerst en hardst geraakt. Groepen die zich niet goed kunnen beschermen zijn extra kwetsbaar: veel mensen uit precaire groepen zoals daklozen, mensen op de vlucht en oudere mensen in armoede’, klinkt het.

Een Hart Voor Vluchtelingen (De Olijfboom), Werkgroep Vluchtelingen Gent, Hand in Hand Gent, WoonGift.Gent VZW, De Tinten, Victoria Deluxe VZW, De Rode Lotus, De SLOEP, Buurtwerk Muide Solidair, LetsSaveFood en Enchanté slaan de handen in elkaar. Onder de gedeelde noemer van Het Gents Solidariteitsfonds voor moeilijke tijden wordt er een gezamenlijk rekeningnummer gelanceerd, naast een actie om Gentse handelaars te ondersteunen. De vele honderden en honderden kleine solidaire bijdrages van burgers leiden tot een goed gevulde investeringspot. Het gecrowdfunde geld wordt geïnvesteerd in basispakketten met voedsel en hygiënisch materiaal. Het solidariteitsinitiatief zet de Gentse samenleving in beweging, en verschillende bekende koppen zegden al hun steun toe. Comedian Wouter Deprez lanceert een steunoproep, gevolgd door Henk Rijckaert die de opbrengsten van zijn YouTube-kanaal doneert aan het solidariteitsfonds. Ook voetbalclub KAA GENT steunt en lanceert een video op Facebook. Daarnaast zijn er ook de vele handelaars die ondersteunen met voedsel, met een aanbod aan producten die mensen kunnen kopen. Om maar de steun van honderden mensen niet te vergeten die materialen langsbrengen: slaapzakken tot handschoenen en zeep, shampoo en allerlei directe benodigdheden.

En dan rinkelt de telefoon. Een sociaal werkster uit West-Vlaanderen, Brugge, die meteen enkele vragen afvuurt. ‘Hoe pakken jullie dat aan? Waar moet je op letten?’ Enkele mensen rond het CAW willen iets soortgelijks opzetten. ‘Hoe organiseren jullie voedseldistributie, om alles veilig te laten verlopen?’ Er wordt in het hier en nu geleerd door mensen op het terrein.

Antwerpen volgt. ‘Wat zijn aandachtspunten? Hoe betrek je mensen? Hoe communiceren jullie? Welke kanalen gebruik je?’ Het Antwerps overleg APSMO , een verzameling van sociaalwerkpraktijken gaat er ook mee aan de slag, en wil gezamenlijk een fonds opzetten, gestut door een campagne met bekende koppen die oproepen tot steun.

Hoopvolle praktijken circuleren van Vlaanderen naar Brussel. ‘Growfunding’ zet in op fondsenverstrekking, waardoor men middelen kan genereren voor kwetsbare basiswerkingen. ‘In uitzonderlijke tijden groeit uitzonderlijke solidariteit. Daarom stelt Growfunding tijdens de coronacrisis haar platform gratis ter beschikking voor wie een solidariteitsactie wil opzetten. Zo kan iedereen die ‘in zijn kot’ zit mee het verschil maken en helpen wij onze samenleving door deze moeilijke tijd!’

Straks worden ook daar hoopvolle praktijken van onderuit versterkt. Omdat veel helpende handen nodig zijn, al was het maar om basiswerkers van Doucheflux, Diogenes VZW en het Burgerplatform voor vluchtelingen te versterken.

Post-Coronatijden

Wat klein begint in de hoofden van mensen rond en op één plaats, de Gentse Olijfboom, werpt vruchten af. Vandaag bouwen we als sociaal werkers aan plaatsen van hoop, die de ruimtelijk-fysieke grenzen van stedelijke plaatsen overstijgen. Hoopvolle praktijken circuleren door Vlaanderen en Brussel. Die circulatie van hoop toont aan hoe solidaire architecten bouwen aan opvangstructuren en vangnetten, voor die maatschappelijk kwetsbare burgers die worden achtergelaten. En die niet kunnen terugvallen op voedseldistributie of inloopcentra die sluiten of opvangcapaciteit en slagkracht missen vandaag. Ook al door besparingen die werden doorgedreven net voor deze crisis. Dat geldt zeker toenemend voor groepen van “denizens“, de facto burgers in de praktijk zonder burgerschap, onderbeschermd en met moeilijke of geen toegang tot sociale rechten.

Sociaal werkers op de frontlijn leren in het hier en nu tijdens deze crisis die de sociaalwerkpraktijk elke dag uitdaagt. We zijn meer dan biologisch gedreven bijen die bouwen aan hun nest. Sociaalwerkpraktijken bouwen vandaag van onderuit unieke kennis op over welzijn en gezondheid van de mensen waarmee ze werken. Die kennis moet ingezet worden om onderbeschermde groepen uit de schaduw te trekken. En mét die groepen die onderbeschermd waren en dat vandaag meer dan ooit zijn.

Zoals Panagiotis Sotiris recent stelde, is er nood aan ‘een democratische biopolitiek’. In de huidige conjunctuur hebben sociaalwerkactoren heel wat ruimte die ze kunnen innemen, al was het alleen maar omdat de mazen in het net groter zijn dan ooit. Maar dat wil zeggen dat de sociale organisatie die nu tot stand komt tussen burgers, ‘sociaal schaduwwerk’ en formeel sociaal werk, zich ook politiek zal moeten vertalen. In eisen voor gelijkheid en gelijkwaardige behandeling, in een strijd voor gelijke toegang tot dienstverlening en een gevecht tegen onderbescherming, die meer dan ooit een politieke kwestie zullen zijn in Post-Coronatijden. Dat alles anders zal zijn klopt, maar dat impliceert allerminst een vanzelfsprekende rechtvaardige samenleving. Dystopische scenario’s zouden wel eens de grootste uitdaging kunnen zijn die hoopvolle solidariteitspraktijken bedreigen.

Pascal Debruyne is Doctor in de Politieke Wetenschappen. En verbonden als onderzoeker aan het Kenniscentrum Gezinswetenschappen van Odisee Hogeschool.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content