Bondscoach Red Dragons: ‘De Belgen hebben een x-factor die de grootmachten zorgen baart’

Andrea Anastasi © BelgaImage
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Geen enkele volleybaltrainer heeft een straffere erelijst dan Andrea Anastasi, de nieuwe Belgische bondscoach. Deze week speelt de nationale ploeg op het WK in zijn thuisland Italië. ‘België is geen volleybaltopland, maar jullie hébben iets.’

Hier en daar hangen nog verwaaide Belgische vlaggen uit slaapkamerramen, als herinnering aan de prachtige sportzomer van 2018. De driekleur binnenhalen hoeft niet, want er komen toch nieuwe gelegenheden aan. Volgende week begint op Tenerife het WK basketbal voor vrouwen, maar eerst is er het WK volleybal voor mannen – een curieuze duo-organisatie van Italië en Bulgarije. België werd uitgeloot met Argentinië, Italië, Japan, Slovenië en de Dominicaanse Republiek. Een loodzware poule, vindt de nieuwe bondscoach, Andrea Anastasi. ‘Echt iets om je tanden in te zetten’, lacht hij, net voor zijn afreis naar het WK. ‘De tegenstand zal niet bang zijn voor ons, maar ze zullen er evenmin gerust op zijn. Op het vorige EK werd België verrassend vierde, met sprankelend volleybal. Dat heeft indruk gemaakt. Aan ons om te bewijzen dat het geen toevalstreffer was.’

Een Belg hoef je blijkbaar nooit te motiveren. De neiging tot luiheid, die toch in ieder mens zit, blijft beperkt.

Anastasi is een naam als een klok in het volleybal. Hij won drie keer het EK, tweemaal met Italië en een keer met Spanje, en pakte met Polen zilver op het WK. Het grote doel is Tokio 2020: in de Japanse hoofdstad vinden over twee jaar de Olympische Spelen plaats. Vanuit die ambitie werd de Italiaanse topcoach naar België gelokt, al konden de bondsofficials amper geloven dat iemand met een cv als dat van Anastasi interesse zou hebben. ‘België is geen volleybaltopland, maar jullie hébben iets’, legt hij uit. ‘Een x-factor die de grootmachten zorgen baart. Jullie hebben me nieuwsgierig gemaakt. Ik wilde zien of we iets neer kunnen zetten wat de wereld verbaast. Hopelijk op de Spelen, maar te beginnen op het wereldkampioenschap.’

Wat mogen we verwachten van het WK?

Andrea Anastasi: Ik zie zeven kandidaten voor de wereldtitel: Rusland, Frankrijk, Polen, Italië, Brazilië, Servië en de VS. Daaronder staat een resem interessante teams die het de toppers moeilijk kunnen maken, waaronder België. Als we niet top zijn, zowel conditioneel als speltechnisch, dan blazen de favorieten ons omver, maar ik heb er vertrouwen in. De voorbereiding verliep goed, de spelers staan scherp. De poule overleven lijkt een ambitieus maar realistisch doel. Daarna bekijken we het match per match. Onze eerste wedstrijd tegen Argentinië wordt belangrijk. Als die goed loopt, ontstaat er een momentum.

‘Mijn eerste taak is de Belgische mentaliteit doorgronden’, zei u bij uw aanstelling. Bent u er al uit hoe die in elkaar zit?

Anastasi: Dat was wat sterk uitgedrukt, je doet er een mensenleven over om een land te doorgronden. Ik bedoelde: voordat een coach zijn spelers kan sturen, moet hij begrijpen waar ze vandaan komen. Ik moest zien hoe volleybal in België wordt beleefd, wat de filosofie is, waar de sterktes liggen en waar de zwaktes. Mijn eerste vaststelling is dat België een klein land is. Een banale opmerking misschien, maar denk er eens dieper over na. Bijvoorbeeld: de nationale ploeg traint in Vilvoorde en al mijn spelers kunnen nadien gewoon naar huis, voor een verkwikkende nachtrust in hun eigen bed. Belgen beseffen niet hoe uitzonderlijk dat is. Een Italiaanse topvolleyballer is zelden thuis. Je zou verwachten dat die verbondenheid met de eigen haard moederskindjes oplevert, maar het tegendeel is waar. Mijn spelers blijken opvallend onafhankelijk en hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Een Belg hoef je blijkbaar nooit te motiveren. De neiging tot luiheid, die toch in ieder mens zit, blijft beperkt. Hoe dat precies komt, weet ik niet, maar het is een prettige vaststelling. De grote sterkte van de Belgen is ongetwijfeld jullie openheid. Dat blijkt alleen al uit de voor buitenstaanders indrukwekkende talenkennis: op onze trainingen wordt er in een oogwenk overgeschakeld tussen Nederlands, Frans en Engels. Om mij een plezier te doen, praten sommigen zelfs een woordje Italiaans.

The Red Dragons 'Die bijnamen zijn een briljante vondst: ze doen een clubgevoel ontstaan bij de nationale ploeg.'
The Red Dragons ‘Die bijnamen zijn een briljante vondst: ze doen een clubgevoel ontstaan bij de nationale ploeg.’© BelgaImage

Met Italië won u twee keer het EK, en met Polen pakte u zilver op het WK. Polen en Italië zijn grootmachten in het volleybal, maar in België spreken vooral uw prestaties bij Spanje tot de verbeelding. Met dat bescheiden volleyballand won u zowaar het EK.

Anastasi: Spanje was het scenario voor een Hollywoodfilm. Mamma mia! Niemand had dat zien aankomen, zelfs ik niet. Er zijn gelijkenissen met het België van vandaag: Spanje was toen ik bondscoach werd ook net vierde geworden op het EK, net als België met een relatief jonge ploeg. Het potentieel was duidelijk, maar zolang je geen erelijst hebt, blijft er twijfel.

Je kunt op twee manieren naar die vierde plek op het EK kijken: een unieke prestatie voor het Belgische volleybal, of nét de afspraak met de geschiedenis gemist.

Anastasi: Veeleer het tweede, als u het mij vraagt. Je moet je kansen grijpen, want de geschiedenis is genadeloos in haar vergeetachtigheid. Op het EK dat we met Spanje wonnen, was Finland de sensatie. In de halve finale leidden de Finnen met twee sets tegen één, maar wij hebben ze uiteindelijk toch nog geklopt. Vandaag is hun fabuleuze toernooi allang vergeten. Zo werkt sport.

U combineert uw job als Belgisch bondscoach met de Poolse topclub Trefl Gdansk. Hoe loopt dat?

Anastasi: Ik geef toe dat het niet makkelijk is. Gdansk zit in volle voorbereiding op het nieuwe seizoen en ik moet er een nieuwe ploeg opbouwen – een grote sponsor haakte af, en veel spelers zijn vertrokken. Het is niet eenvoudig om dat vanuit België te managen.

Waren ze in Gdansk teleurgesteld dat u België erbij nam?

Anastasi: Ik ga niet beweren dat mijn voorzitter stond te juichen, maar hij begreep dat dit voor mij een unieke uitdaging is. Zeker omdat het WK in Italië wordt gespeeld. De media-aandacht in mijn thuisland heeft me aangegrepen. Gisteren gaf ik nog een groot interview aan LaGazzetta dello Sport. Ik ben nog Italiaans bondscoach geweest, en ze vinden het daar blijkbaar ook interessant wat er in België aan de gang is.

U laat zich naar verluidt inspireren door andere sporten.

Anastasi: Vooral door tennis en voetbal. Ik vind het bijvoorbeeld interessant hoe het kan dat in het voetbal, waar men doorgaans heel weinig traint, de atleten toch topfit zijn. Het zou indiscreet zijn om hun namen te geven, maar ik ben bevriend met een aantal bekende voetbalcoaches die me hebben toegestaan om hun oefenstof tot in detail te bestuderen. Wat blijkt? Er zitten veel ritmeveranderingen in voetbaltrainingen, zonder dat het geforceerd aanvoelt. Voetballers doen vaak kleine techniekspelletjes die door de winnaarsdrang van de spelers vanzelf intens worden. De voetballers denken dat ze korte passeerbewegingen trainen maar eigenlijk scherpen ze hun ‘aeroob vermogen’ aan. Zoiets kopieer ik graag. Volleybaltraining heeft de neiging nogal eentonig te zijn. Af en toe moet het tempo omhoog.

Hoe kan een land functioneren als er op elke straathoek Duvel te krijgen is?

Uit het tennis heb ik het principe van de first service gepikt. Tennissers nemen bij hun eerste opslag veel risico, terwijl de tweede service meer gecontroleerd is. Die afwisseling van kracht en beheersing houdt spelers mentaal fris en is tactisch een goede leidraad, ook in het volleybal. Met een hoog percentage van geslaagde eerste opslagen maak je het verschil, de tweede opslag dient om te consolideren. Hiermee vind ik het warm water niet opnieuw uit, maar het is een nuttige manier om het spelletje te benaderen.

Hebt u de wereldbeker voetbal gevolgd? Hopelijk kunnen we parallellen trekken: ook daar werkte België met een buitenlandse bondscoach, een verrassende benoeming die topniveau haalde uit een getalenteerde groep die nog nooit helemaal had getoond wat erin zat.

Anastasi: Eerst dit. Als Italiaan en als sportliefhebber wil ik de Belgen feliciteren met wat ze hebben laten zien op het WK voetbal. De Rode Duivels waren fantastisch. Dat de Belgen met een buitenlandse coach werkten, kan wel eens de sleutel zijn geweest voor jullie succes. Het prikkelt spelers wanneer ze een ander type trainer voor zich krijgen. In de sport is dat niet gebruikelijk: de Franse nationale ploeg heeft altijd een Franse coach, de Italianen willen een Italiaan. Jullie Belgen staan tenminste open voor buitenlandse impulsen, en zo hoort het ook. Niet willen stilstaan, nieuwe ideeën invoeren: daar draait het toch om in topsport? Ik denk dat ik met mijn zuiderse temperament meer emotie breng dan de Belgen gewend zijn. Is dat de gouden formule? We zullen zien.

Belgische volleybalcoaches staan erom bekend maniakken te zijn. Dominique Baeyens miste de kampioenenviering bij Knack Roeselare: terwijl zijn spelers de polonaise dansten, zat hij in de videokamer hun laatste match te analyseren. En te vloeken bij elke misser.

Anastasi:(bulderlacht) Zo ben ik totáál niet. Trainer zijn is de mooiste job ter wereld. Je bouwt iets op, hakt knopen door en volgt je zaken fanatiek op. Maar als er gevierd kan worden, hoef ik voor niemand onder te doen. (grijnst) Ik begrijp wel waar Dominique vandaan komt, ik heb het ook moeten leren. In 2000 pakte ik als jonge coach olympisch brons met Italië. Een bittere ontgoocheling: wij waren niet naar Sydney gegaan om derde te worden. Ik was zo boos dat ik niet heb gefeest. Vandaag besef ik dat het een onvergeeflijke fout was. Het leven is kort. Wie de kans heeft om te feesten, moet vooral feesten. Een mens kan zo fanatiek worden dat hij vergeet wat echt telt.

Wat is precies uw meerwaarde als coach?

Anastasi: Oh, er is zo véél! Grapje! Ik ben ondertussen een oude, ervaren trainer. Ervaring is de optelsom van al je fouten, en ik heb al véél geblunderd in mijn leven. Dat heeft als voordeel dat ik mezelf stilaan begin te kennen, met al mijn gebreken en kleine kantjes. Eén compliment wil ik mezelf geven: ik heb vroeg ingezien dat ik het op mijn manier moet doen. Niet imiteren of kopiëren, maar resoluut kiezen voor mijn eigen ideeën. Ik geloof in wat ik doe, en ik hoop dat het inspirerend werkt. Het zou kunnen dat mijn aanpak niet de juiste blijkt, maar we gaan het wel proberen met hart en ziel.

Pools succes 'Wie de kans heeft om te feesten, moet vooral feesten. Een mens kan zo fanatiek worden dat hij vergeet wat echt telt.'
Pools succes ‘Wie de kans heeft om te feesten, moet vooral feesten. Een mens kan zo fanatiek worden dat hij vergeet wat echt telt.’© BelgaImage

Coaches behandelen hun spelers vaak als werktuigen: wat kan ik eruit halen? Mijn insteek is: hoe kan ik mijn spelers helpen? Als je wilt dat spelers presteren, dan moet je ervoor zorgen dat ze zich goed in hun vel voelen. Een bange, ongemakkelijke volleyballer heb ik nog nooit weten uitblinken.

Toen hij bondscoach van de Duitse nationale ploeg was, zocht uw voorganger Vital Heynen een lief voor zijn sterspeler. Sterker nog, dat koppel is vorig jaar getrouwd.

Anastasi: Haha, echt waar? Zover zou ik het nooit drijven. Ik ben zelfs geneigd om helemaal weg te blijven uit het privéleven van mijn spelers. Op het terrein eis ik alles van hen en wil ik het kleinste detail weten, maar wat ze daarbuiten doen, is hun zaak.

Op de sociale media blijft niets nog privé. Ik zag u op Instagram herhaaldelijk de lof zingen van het Belgische bier.

Anastasi: Ik hou van Duvel. Mamma mia! Hoe een land kan functioneren wanneer iets wat zo lekker is en zo gevaarlijk op elke straathoek te krijgen valt: ik begrijp het niet. (lacht) Gisteren heb ik Chimay Tripel geproefd, mijn smaakpapillen ontploften. En hoeveel van die fantastische bieren hebben jullie eigenlijk? Een miljoen? Vanochtend voelde ik de mindere kanten van die weelde: ik ben wakker geworden met een lichte kater. En iedereen kan zien dat mijn buik tot onaanvaardbare proporties is gezwollen. Tot na het WK hou ik het maar bij water. Grapje, dat hou ik nooit vol!

Sinds een paar jaar bestaat in België de gewoonte om nationale ploegen een Engelse bijnaam te geven. De volleybalmannen heten de ‘Red Dragons’.

Anastasi:I love it. Die bijnamen zijn een briljante vondst: ze doen een clubgevoel ontstaan bij de nationale ploeg. Om mij te plagen spreken de spelers trouwens, op z’n Italiaans, over de Dragoni Rossi.

Uw spelers dromen van de Olympische Spelen. Kapitein Sam Deroo zei dat hij bereid is zich om te scholen tot beachvolleyballer om toch maar ooit op de Spelen te staan.

Anastasi: Ik begrijp hem helemaal. Ik heb drie Spelen meegemaakt als coach – jammer genoeg niet als speler, ik was op het verkeerde moment geblesseerd. De Spelen zijn het paradijs van de topsport, en ik zal er alles aan doen om daar een vierde keer te staan. Jammer genoeg is het voor Europeanen extreem moeilijk om er te raken: amper vier landen kunnen zich plaatsen. We moeten durven te geloven dat de Dragoni Rossi het zullen klaren, tegen de logica in.

Andrea Anastasi

– 1960: geboren in Poggio Rusco, Italië

– 1977-1994: profvolleyballer in Italië

– 1989: Europees kampioen met Italië

– 1990: Wereldkampioen met Italië

– 1994: debuut als coach

– 1999-2003: wint als Italiaans bondscoach twee keer het EK en pakt brons op de Spelen van 2000

– 2007: verrassend Europees kampioen als bondscoach van Spanje

– 2011-2013: zilver op het WK en brons op het EK als bondscoach van Polen

– 2018: aangesteld tot bondscoach van België

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content