Black History Month viert de zwarte kunst: ‘Voor een zwarte kunstenaar is bestaan al een revolutionaire daad’

Aminata Ndow en Mohamed Barrie vieren zwarte kunst. © Karoly Effenberger

We zijn allemaal kinderen van de geschiedenis. Maar niet ieders geschiedenis is even zichtbaar. Daarom: een Belgische Black History Month, door en voor een nieuwe generatie Afro-Europeanen. Literatuurwetenschapper Geert Buelens sprak met organisatoren Aminata Ndow en Mohamed Barrie. ‘Onze eigen luisterervaring terugnemen, ons eigen licht zien, onze eigen stem gebruiken: dat is de intentie.’

De foto hierboven vertelt al het halve verhaal: Aminata Ndow (23) en Mohamed Barrie (27) dansen een iconische foto van de Malinese meester Malick Sidibé (1935-2016) na, een ode aan het leven en de kunst, maar bovenal een speelse uiting van hun diepe overtuiging dat de geschiedenis niet alleen in onze hoofden doorleeft, maar ook in ons lichaam. Black History Month (BHM), die zij dit jaar voor de tweede keer organiseren, zet in op het dansende, denkende, zingende, musicerende, filmende, spelende zwarte lichaam.

De andere helft van het verhaal heeft woorden nodig, veel woorden, die Ndow en Barrie zorgvuldig willen inzetten. Daarom liever één uitgebreid interview waarin ze hun plannen en visie duidelijk uiteen kunnen zetten dan een dozijn korte mediamomenten waarin ze zijn overgeleverd aan mediaformats en onvermijdelijke oppervlakkigheid.

Universiteiten doen wel hun best om jongeren met migratieachtergrond binnen te halen, maar ze kijken te weinig naar de inhoud van hun richtingen.

Mohamed Barrie

Om hun verhaal nog zorgvuldiger geformuleerd de wereld in te krijgen, schreef Ndow bovendien een manifest, ‘De rol van Black History Month als een Counter-History’, een complexe tekst zonder makkelijke soundbites. Niet de mediastrategie die je zou verwachten van ambitieuze jongeren die een hier nog tamelijk onbekend project nationaal proberen te promoten. Maar ook dat is een bewuste keuze: ze willen met hun Black History Month vanuit Antwerpen inderdaad het hele land veroveren, maar dan wel op hun eigen voorwaarden. ‘ I Am Not Your Negro‘, zei de Afro-Amerikaanse schrijver James Baldwin, en dat lijkt ook hun motto.

In de Verenigde Staten bestaat BHM bijna vijftig jaar en al sinds het presidentschap van Gerald Ford (1974-1976) heeft de maand februari er een officiële status. Media, musea, scholen, politici … Iedereen doet mee in het vieren, herdenken en zo in het collectieve geheugen houden van de zwarte cultuur en geschiedenis. Ndow en Barrie zijn net terug van een verblijf in de VS, en hoewel ze duidelijk genoten van de collectieve kracht die er uitgaat van de manifestatie ginder benadrukken ze dat hun Black History Month allerminst een doorslag is. Terwijl de Amerikaanse soms nogal ongedifferentieerd is (snel even een middag ‘maskers schilderen’ organiseren en dan heb je ook meegedaan) en vooral inzet op heldenverhalen, willen zij de zwarte ervaring in het algemeen een plek geven en de zwarte diaspora zelf mee aan het roer laten staan. Vandaar dus ook geen maand in februari, maar in maart. Context is belangrijk, en de Europese ervaring is nu eenmaal niet identiek aan de Amerikaanse. ‘Leden van de Afrikaanse diaspora delen wel een bepaalde band,’ zegt Mohamed Barrie, ‘maar we hebben allemaal heel verschillende geschiedenissen. Het zou dom zijn het Amerikaanse verhaal gewoon over te nemen.’

Is er ook iets typisch Belgisch aan de ervaring van zwarte mensen hier?

Aminata Ndow: Ik denk niet dat het over iets typisch Belgisch gaat, maar wel dat we zo’n maand wilden opzetten vanuit onze eigen geschiedenis en filosofie als Afro-Europeanen.

En die is?

Mohamed Barrie: Die is onder meer gebaseerd op vele gesprekken en op ervaringen met zwarte jongeren hier. Zij hebben vaak het gevoel dat ze alleen gezien worden als vertegenwoordigers van hun gemeenschap. Dat ze nooit eens gewoon zichzelf kunnen zijn. En ze kampen uiteraard ook met een institutionele achterstelling, die historisch gegroeid is.

Mohamed Barrie en Aminata Ndow
Mohamed Barrie en Aminata Ndow

***

Zwarte kunst: de weg naar de bevrijding heet deze tweede editie. Misschien is dat een verrassende keuze – leiden niet eerder bewust-making en politieke actie tot bevrijding? – maar ze is wel doordacht. Als geen andere bezigheid staat kunst immers persoonlijke expressie toe. Voor jongeren die doorlopend gereduceerd worden tot hun groep is het een ideale manier om zich als individu te uiten. En dat doen ze massaal, zo bleek op de speurtochten naar talent die de BHM-organisatoren opzetten om te voorkomen dat ze alleen zouden rekruteren uit de al bekende kringen.

Barrie: Kunst is altijd een manier geweest om je menselijkheid terug bij jezelf te plaatsen. Voor mij is muziek altijd heel belangrijk geweest. Aanvankelijk vooral reggae en hiphop, later ook jazz, blues en soul. De muziek van Bob Marley, maar ook die van een Belgische groep als Soul’Art lijken wel boeken waarin is neergeschreven wat het leven van zwarte mensen is. Hoe ze hun geschiedenis ervaren, het heden, maar ook welke toekomst ze zien. Zij verwoorden wat andere mensen voelen. In België is er eigenlijk veel zwarte kunst, maar vaak is die alleen bekend bij mensen die in die specifieke niche van die specifieke kunstvorm thuis zijn. Met BHM proberen we dat allemaal samen te brengen.

Ndow: Zwarte jongeren kennen de geschiedenis van hun eigen cultuur vaak niet goed, merken we. Bovendien valt op hoe weinig zwarte jongeren artistieke opleidingen volgen, en hoe vaak tentoonstellingen of filmhuizen een voornamelijk wit publiek aantrekken. Ik ga zelf dikwijls naar Cinema Zuid: meestal ben ik er de enige zwarte in de zaal, zelfs als de film in kwestie alleen maar zwarte mensen laat zien.

Hoe komt dat?

Ndow: Zwarte mensen hebben nog altijd minder toegang tot kunst. Daarom wil BHM vooral jonge zwarte mensen in contact brengen met kunst die over hen gaat. Instituties moeten zélf moeite doen om mensen te overtuigen om naar hun huis te komen. Die taak onderschatten ze vaak.

Barrie: Als zo’n plek er geen blijk van geeft dat ze rekening met jou houdt, of dat ze je tot haar publiek rekent, zal het ook niet in je opkomen ernaartoe te gaan.

Hoe verander je dat?

Ndow: Door de effecten van structureel racisme te erkennen. Door een zo breed mogelijk scala aan stemmen te presenteren. Het Brooklyn Museum in New York is een mooi voorbeeld. Ik was daar op de laatste dag van de tentoonstelling Soul of a Nation: Art in the Age of Black Power. Ashley James, de zwarte assistent-curator, gaf er een rondleiding. Nadien bedankte een van de oudere bezoekers haar en zij liet duidelijk blijken dat ze dat belangrijk vond – een beetje zoals wanneer een oude meester je zou zeggen dat je iets goed hebt gedaan.

En dus moeten ook onze musea en filmhuizen zwarte curatoren en programmatoren in huis halen?

Ndow: Ja. En ze moeten ook kijken naar hun collectiebeleid en naar hoe ze hun programma’s presenteren. De manier waarop onze verhalen worden verteld moet fundamenteel veranderen.

Mohamed Barrie

– 1991: geboren in Sierra Leone

– Studie: bachelor sociaal werk (Karel de Grote Hoge-school Antwerpen)

– 2017: richt samen met Aminata Ndow en Emmanuel Iyamu de studentenvereniging AYO op

– 2018: organiseert met AYO de eerste editie van Black History Month

Barrie: Vaak zie je dat instituties één persoon van kleur aanwerven als diversiteitsmedewerker, en dat er verder niets verandert. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. In alle lagen van de organisatie moet het duidelijk voelbaar zijn: ‘Wij vinden dit belangrijk.’

Ndow: Wij zien BHM als een verdiepingsmoment. Veel mensen vinden het niet vanzelfsprekend om zich te verdiepen in al die geschiedenissen.

Barrie: Veel zwarte mensen zijn gewoon voltijds bezig met overleven. Tijd hebben is een privilege.

Ndow: Kunst is vaak een vorm van verzet of, wanneer ze niet zo expliciet geëngageerd is, een vorm van zelfexpressie waar maker en toeschouwer sterker van worden. Voor een zwarte kunstenaar is bestaan al een revolutionaire daad.

Barrie: Het gaat ook om liefde claimen. Voor jezelf en voor je gemeenschap. En gewoon ook over ‘mens’ willen zijn.

***

Die laatste formulering valt wel vaker in het gesprek en verbaast misschien. Spreekt het dan niet voor zich dat kunstenaars en hun publiek mensen zijn? Nee, dus. In haar manifest benadrukt Ndow hoezeer moderne opvattingen over wat en wie de mens is in dezelfde tijd ontstonden als het kolonialisme. In naam van de moderne mens werd eeuwenlang de menselijkheid van miljoenen niet-westerlingen ontkend: ‘Het koloniale project kon alleen worden gerealiseerd door de gekoloniseerde volkeren te ontmenselijken. Hun land, taal en geschiedenis werd onteigend.’ Vandaar dat het de organisatoren van BHM niet zozeer om geschiedenis gaat, maar om een breuk met de geschiedenis. Een ‘Counter-History’ dus, niet om dwars te liggen, maar omdat het voor veel zwarte mensen de enige manier is om hun eigen menselijkheid en hun geschiedenis te herwinnen. ‘We kunnen niet leven in een wereld die door anderen voor ons wordt geïnterpreteerd. Onze eigen luisterervaring terugnemen, ons eigen licht zien, onze eigen stem gebruiken: dat is de intentie.’

Ndow: We willen graag een people’s history maken, van onderuit. We presenteren geen geschiedenis van louter zwarte helden. We laten wel films zien over specifieke artiesten, zoals filmmaker Ousmane Sembène of muzikant Fela Kuti, maar we hebben ook veel aandacht voor collectieven, voor de blues als collectieve kunstvorm of, zoals met Paris is Burning, voor de groep mensen die in de jaren 1980 in New York betrokken was bij de queer ballroom scene.

Barrie: Voor ons is het vooral belangrijk om die activiteiten te verbinden met mensen van nu en van hier. Mensen die vandaag in die ball scene zitten, zoals het collectief For All Queens. En voor de blues werken we met David Ngyah, net verkozen tot De Nieuwe Lichting van Studio Brussel. Geschiedenis is niet iets van lang geleden. Het gaat over nu, over hoe ze nu doorwerkt.

Ndow: We noemen het wel ‘geschiedenis’ maar bedoelen daarmee niet noodzakelijk ‘weten wat er allemaal is gebeurd’. Voor de opening van BHM gaan we bijvoorbeeld in gesprek met Patrick Waterhouse en Otto Jungarrayi Sim, die in het Antwerpse Fotomuseum tentoonstellen. Hun werk toont hoe oude afbeeldingen van Aboriginals in Australië door die gemeenschappen zelf beschilderd worden, met hun eigen technieken en vormen. Geschiedenis ervaren betekent dus niet noodzakelijk de archieven induiken of dikke boeken lezen, maar tonen en ervaren wat het is, lichamelijk en geestelijk, om zwart te zijn en gezien te worden als zwart.

Aminata Ndow

– 1995: geboren in Borgerhout

– Studie: bachelor geschiedenis (Universiteit Antwerpen)

– 2017: richt de studenten- vereniging AYO mee op

– 2018: organiseert met AYO de eerste editie van Black History Month

Hoe breed wordt ‘zwart’ gedefinieerd? Hoort Noord-Afrika erbij?

Ndow: Nee. Met die mensen delen we uiteraard wel de ervaring van institutioneel racisme en mogelijk bepaalde culturele praktijken. Maar zij definiëren zichzelf niet als ‘zwart’.

Barrie: Het verhaal van het Afrikaanse continent is niet identiek aan dat van zwarte mensen en hun diaspora.

Ndow: De specifieke ervaring als zwarte persoon – donkere huid, Afrikaans fenotype – is iets wat zwarten in de diaspora delen. Jezelf ‘zwart’ noemen is een daad van zelfliefde waaruit je kracht kunt putten in een omgeving die jouw bestaan niet erkent of respecteert.

Barrie: Als zwarte mensen ervaren wij ook een specifieke vorm van racisme, namelijk anti-blackness.

En die vorm ervaart u ook in contacten met Maghrebijnse mensen?

Barrie: Ja, en het is belangrijk dat dat probleem besproken wordt tussen onze twee gemeenschappen. In de strijd tegen institutioneel racisme kunnen we onze krachten tenslotte beter bundelen.

Ndow: Ik denk dat het ook gaat om hoe je beschouwd wordt in een ‘witte’ ruimte. Om even het verschil te illustreren: ik heb geschiedenis gestudeerd in Antwerpen tussen allemaal witte mensen en één vriendin met Marokkaanse roots. En op dat vlak waren onze ervaringen vaak dezelfde. Maar die vriendin beseft wel dat zij, als ik er niet bij ben, opgenomen wordt in de witte massa. Voor mij zal dat nooit het geval zijn.

Hoe komt het eigenlijk dat er maar twee niet-witte mensen in die aula zaten?

Ndow: Er is een groot probleem op dat vlak. Een humanistische wetenschap zou zich moeten uitstrekken over alle menselijke ervaringen, heden en verleden. Ze zou moeten leren wat mensen over de hele wereld hebben gedacht over taal, geschiedenis en filosofie. Ik koos ervoor om geschiedenis te studeren nadat ik Orientalism van Edward Said had gelezen, en werken van Michel Foucault en Frantz Fanon. Maar de studie zelf heeft me erg ontgoocheld. Sociaal en intellectueel was er weinig ruimte voor mensen met andere manieren van denken en kijken. Er heerst een heel uniforme sfeer. Proffen zullen in eerste instantie hun appreciatie uitspreken, maar wanneer je dan aangeeft dat je je onderzoek op een andere manier wilt uitvoeren, wordt dat snel gezien als ’te anders’.

Barrie: Je botst snel op eurocentrische kaders. Op vaste ideeën over wat kennis is en niet is. Universiteiten doen wel hun best om jongeren met migratieachtergrond binnen te halen, maar naar de inhoud van hun richtingen kijken ze te weinig.

Wat vindt u van de discussie over het AfricaMuseum in Tervuren?

Barrie: Ik heb zelf in een debat gezeten met directeur Guido Gryseels. Ik voelde meteen dat het museum nog lang niet is wat het zou moeten zijn. Het is verre van gedekoloniseerd. Op onze vragen kwamen geen duidelijke antwoorden. Mensen die problemen hadden met de nieuwe invulling van het museum zijn in de media bewust gestigmatiseerd. Dat vond ik heel vies. Het ging om mensen die daar al tien jaar over hadden meegedacht, maar snel hadden gemerkt dat ook hier niet aan de vaste kaders getornd kon worden. Intussen hadden ze het gevoel gekregen dat ze vooral dankbaar moesten zijn dat ze ook eens mee mochten doen.

Hoe schat u die opmerkingen in van de VN- werkgroep die niet alleen kritiek heeft op het museum, maar op de Belgische omgang met het koloniale verleden in het algemeen?

Ndow: Excuses kunnen natuurlijk niet gewoon in het ijle worden geuit. Je moet ze aanbieden terwijl je de mensen om wie het draait aankijkt.

Jezelf ‘zwart’ noemen is een daad van zelfliefde waaruit je kracht kunt putten in een omgeving die jouw bestaan niet erkent of respecteert.

Aminata Ndow

Welke vorm zou voor België wenselijk zijn?

Ndow en Barrie:(in koor) Dat is echt iets wat de mensen in Congo, Rwanda en Burundi op het Afrikaanse continent en in de diaspora moeten bepalen.

Barrie: Sorry zeggen is een eerste stap. Maar bovenal moet de waarheid op tafel komen. Het Canvas-programma Kinderen van de kolonie was voor de meeste zwarte mensen oud nieuws, terwijl het voor de meeste witte Belgen blijkbaar de eerste keer was dat ze hierover hoorden.

Ndow: In het onderwijs hangt het nog te veel af van de goodwill van leerkrachten. En ook aan de universiteit worden kolonialisme en slavernij nauwelijks behandeld.

U richt zich met BHM duidelijk op het diasporapubliek, maar is er in dat licht niet ook iets nodig voor de rest van de bevolking? Misschien zijn er wel verbanden te leggen tussen de twee geschiedenissen, waardoor zowel de witte als de zwarte mensen zich erbij betrokken voelen? Uiteindelijk gaat ook een belangrijk deel van de Vlaamse literatuur en cultuur van de afgelopen twee eeuwen over een gevoel van achterstelling en over de strijd voor respect en autonomie.

Barrie: BHM is er niet om witte mensen op te voeden of te onderwijzen. We doen dit voor onszelf. Maar uiteraard is iedereen welkom om er iets van te leren.

Ndow: Als de impact van BHM is dat andere mensen en instituties die draad willen oppakken en die link willen leggen, zijn wij graag een partner in dat verhaal.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content