Bewindvoering voor mensen met een handicap: een falend systeem

© Xavier Truant

Word je de bewindvoerder van een familielid met een handicap, dan is de kans op een juridische martelgang niet gering. ‘Ze gaan er bij voorbaat van uit dat je een potentiële fraudeur bent.’ Een verhaal over weerbarstige vrederechters, inhalige advocaten en machteloze families.

De juridische lijdensweg van Roland begon twee jaar geleden. Na de dood van zijn moeder nam hij zijn broer Sylvain, die het syndroom van Down heeft en bij haar inwoonde, in huis. De kwestie kwam voor de vrederechter, die vond dat er sprake was van een belangenconflict tussen Roland en Sylvain. Hij gaf de bevoegdheid over diens ‘goederen en gelden’ aan een advocaat-bewindvoerder. De advocaat krijgt sindsdien Sylvains overheidssteun in beheer en beslist hoeveel de familie ervan ontvangt.

Van meet af aan ging Roland niet akkoord met de aanduiding van de advocaat. ‘Het vredegerecht waar wij ons moesten aanmelden, stelt opvallend genoeg bijna altijd dezelfde advocaat als bewindvoerder aan. Er was ons ter ore gekomen dat hij geen inzicht had in de wereld van mensen met een handicap en hun zorg. Ik vroeg de vrederechter om iemand anders aan te duiden. Het antwoord was nee. We gingen in beroep, maar de familierechtbank volgde de advocaat-bewindvoerder in zijn stelling dat wij niet wilden samenwerken. Waarop we weer bij dezelfde vrederechter terechtkwamen.’

De persoon met een handicap in een instelling achterlaten is het alternatief: dán heb je geen problemen met justitie.

Roland, bewindvoerder van zijn broer Sylvain

‘Hoeveel van de uitkering van mijn broer zal bij ons gezin terechtkomen? Daarover is er nog altijd geen akkoord. Ook de erfenis blijft geblokkeerd zitten. Ondertussen lopen de advocatenkosten op.’

Een jaar wachten

Er zijn twee vormen van bewindvoering: het bewind over een persoon en het bewind over zijn goederen en gelden. Sociaal ingestelde vrederechters zullen beide bewindvoeringen overlaten aan iemand uit de naaste familie. Dat familielid moet dan regelmatig verslag uitbrengen. Voor een beslissing over persoonlijke tegoeden (roerend of onroerend) van een persoon met een handicap moet hij of zij altijd een machtiging aan de vrederechter vragen.

‘In dat scenario werkt het systeem goed’, zegt Roland. ‘Maar wat als de vrederechter iemand met beperkte sociale vaardigheden is? Wat als hij, zoals wij meemaakten, oordeelt dat er een belangenconflict is omdat er een erfenis moet worden afgehandeld, hoe klein die ook is? Dan kan hij dus een familielid aanstellen als bewindvoerder voor de persoon met een handicap en een advocaat als bewindvoerder voor diens goederen en gelden. Die advocaat mag automatisch 3 procent afromen van alle inkomsten van de beschermde persoon.’

‘Pas een jaar na het overlijden van mijn moeder hebben wij voor het eerst een som uitbetaald gekregen voor de kost en inwoning van Sylvain. Dat geld komt uit het persoonsvolgende budget (PVB) van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap waar mijn broer recht op heeft. Het heeft een jaar geblokkeerd gezeten omdat de advocaat-bewindvoerder niet de nodige administratieve stappen wilde zetten. Zelfs een eenvoudige vraag beantwoordt hij pas na minstens twee weken. Dat is niet menselijk.’

‘Als je bij justitie bij de verkeerde mensen terechtkomt,’ concludeert Roland, ‘krijg je niet het minste respect voor je engagement om een persoon met een handicap in huis te nemen en te verzorgen. Dan wordt er bij voorbaat van uitgegaan dat je een potentiële fraudeur bent.’

‘Bovendien kun je een vrederechter niet kiezen, en de advocaat met wie je als bewindvoerder moet samenwerken blijkbaar evenmin. De persoon met een handicap in een instelling achterlaten is het alternatief: dán heb je geen problemen met justitie. Maar onze overheid wil zo veel mogelijk familiale verzorging: omdat het minder kost en mensen met een handicap thuis gelukkiger zijn.’

Klacht ongegrond verklaard

Het verhaal van Evy bewijst dat het nog erger kan. Evy woonde met haar gezin in een kangoeroewoning, naast haar moeder en haar zwaar verstandelijk gehandicapte broer Kristof. Na de dood van haar moeder nam ze de fulltimezorg voor Kristof op zich. Maar zowel haar broer als zijn goederen en gelden werden onder bewindvoering van een advocaat geplaatst. De familie stootte op twee vrederechters die haar geen vertrouwen gaven.

We hebben ons huis op eigen kosten verbouwd voor mijn broer, maar de rechter weigerde een huisbezoek te brengen.

Evy, bewindvoerder van haar broer Kristof

Terwijl Evy haar verhaal doet, borrelt de woede op. ‘Ik ben rustig van nature, maar die vier jaar waren vreselijk. Het maakte me zo kwaad. Via haar testament had mijn moeder de voogdij over Kristof aan mij toegewezen. Kort na haar overlijden besliste een vrederechter daar zomaar anders over. Hij liet uitschijnen dat wij profiteurs waren en mijn broer zijn spaargeld afhandig zouden maken – geld dat er niet eens was. Kristof heeft de verstandelijke capaciteiten van een kind van anderhalf jaar, en ik heb hem ook altijd als mijn derde kind beschouwd. Het was alsof de rechter dat kind van me afpakte.’

‘Ineens werd ik gedegradeerd tot een soort assistent. Het was om te huilen. We hebben ons huis op eigen kosten verbouwd om het verblijf van Kristof te vergemakkelijken, maar de rechter weigerde systematisch om een huisbezoek te brengen. Een tussenkomst van het dagcentrum waar mijn broer al twintig jaar verblijft, haalde evenmin iets uit.’

De waarnemende vrederechter die de zaak vervolgens behandelde, was zelf advocaat-bewindvoerder in hetzelfde gerechtelijke kanton. ‘Een en ander illustreert een vorm van netwerking die ongezond is voor de serene en onafhankelijke beoordeling van de keuze van (familiale) bewindvoering’, schreef Evy daarover in een klachtenbrief die ze op 29 oktober 2018 naar de Hoge Raad voor de Justitie stuurde. ‘Een advocaat is geen sociaal assistent en heeft geen ervaring met zorg’, stelde ze verderop. ‘Hij is geen boekhouder, maar moet toch gelden beheren. Na inschakeling van een bijstandsorganisatie ontdekten we dat er bij de bewindvoerder een tekort van 1400 euro op het budget van mijn broer was. De advocaat moest 900 euro terugbetalen die ze zich onrechtmatig had toegeëigend. Een tirade aan mijn adres was het gevolg.’

De Hoge Raad beantwoordde haar brief de voorbije zomer, op 3 juli. Een verschil in visie tussen een vrederechter en een familie, zo luidde het oordeel, kan geen aanleiding zijn tot een klacht – die van Evy werd dan ook ongegrond verklaard. In de reactie staat ook te lezen dat de advocaat-bewindvoerder vond dat ‘de manier waarop het leven van uw broer wordt ingericht voor hem niet het beste is’.

Ondertussen had, na vier jaar procederen, de Gentse familierechtbank in hoger beroep het definitieve vonnis in deze zaak al geveld. Op 13 december 2018 stelde ze de familie volledig in het gelijk. ‘Mensen wensten me proficiat,’ zegt Evy, ‘alsof we iets gewonnen hadden. Terwijl we gewoon kregen waar we recht op hadden.’ In het vonnis stond te lezen dat Kristof ‘enkel dankzij de tomeloze inzet en de onbaatzuchtige opofferingen’ van Evy en haar gezin ‘een zo normaal mogelijk gezinsleven kan leiden. Ze verdienen erkenning voor hun niet-aflatende inzet.’

Ons kent ons

‘Dat was een zeldzaam happy end’, zegt erevrederechter Jan Nolf. Hij is al een tijdje een luis in de pels van de vrederechters. ‘Het is cynisch dat de twee vrederechters in het dossier van Evy als voorbeeld naar voren worden geschoven in De rechtbank, de televisieserie op Vier. Vaak zijn het uitgerekend “probleemrechters” die opleidingen geven aan advocaten.’

Jan Nolf, Praktijkgids voor kwetsbaren in het recht, Inni Group, 201 blz., 25 euro.
Jan Nolf, Praktijkgids voor kwetsbaren in het recht, Inni Group, 201 blz., 25 euro.

Even cynisch noemt Nolf ‘dat het antwoord van de Hoge Raad voor de Justitie in wezen niets meer was dan de repliek van de korpschef van de Oost-Vlaamse vrederechters. Binnen justitie worden de rangen altijd gesloten. In zijn brief gaf de korpschef zelfs een sneer naar de rechter die de familie in beroep gelijk gaf: dat zou louter op “theoretische gronden” gebeurd zijn. Van zulke uitspraken krijg ik het aan mijn hart, als ik niet oppas.’

Nolf bespreekt de zaak van Evy en haar broer in zijn Praktijkgids voor kwetsbaren in het recht, die net verschenen is. ‘Veel families en welzijnsorganisaties zijn terecht verontrust over de kille en dure aanpak van een aantal vrederechters,’ zegt hij, ’terwijl vrederechters dé menselijke magistraten bij uitstek zouden moeten zijn.’

De Belgische wetgeving is al sinds 1991 glashelder: als het over bewindvoering gaat, moet de familie voorrang krijgen. In 1994 werd voor het eerst alarm geslagen, omdat vrederechters bijna uitsluitend advocaten als bewindvoerders aanstelden. In 2003 werd de wet herzien. In 2013 opnieuw, als een late toepassing van het gehandicaptenverdrag van de Verenigde Naties (VN) uit 2006: de voorkeur voor familieleden als bewindvoerders werd andermaal bevestigd. Op 21 december 2018 werd de wet nog maar eens herschreven, opnieuw met grote aandacht voor het recht op intimiteit van de familie.

Het verzet is aldoor groot gebleven bij een aantal vrederechters en hun acolieten: advocaten-bewindvoerders die niet zelden geselecteerd worden uit het bestand van advocaten die ook plaatsvervangend vrederechter zijn, volgens het aloude ons-kent-onsprincipe. Dat kan ver gaan. Tijdens een bespreking van het VN-verdrag in de Kamer, op 11 februari 2011, zei een vertegenwoordiger van het Koninklijk Verbond van Vrede- en Politierechters: ‘Een familielid is niet de geknipte persoon om het werk van de vrederechter te vergemakkelijken. Het valt onmogelijk uit te maken of de naaste wel betrouwbaar is.’

‘Daaruit blijkt een fundamenteel wantrouwen van vrederechters tegenover mensen die willen zorgen voor een familielid met een handicap’, zegt Nolf. ‘Waarom zou iemand als Evy haar broer willen bestelen? Die mensen vragen niet om nóg meer problemen. Ze vragen om begrip en bijstand. Maar nee, met een beetje pech beland je in een mallemolen die eindeloos blijft draaien. Een vreemde krijgt dan het recht om mee te beslissen of een persoon met een handicap een griepspuit mag krijgen of op vakantie mag. Dat zijn zware ingrepen op iemands zelfstandigheid. Ze gaan in tegen de essentie van de intimiteit van het privéleven.’

11 miljoen euro verduisterd

Je hebt natuurlijk goede bewindvoerders. Advocaten die in hun vrije tijd iets gaan drinken met hun cliënten en dan peilen naar wat ze willen en kunnen. Die binnen de 48 uur op een vraag antwoorden. En die correct uitbetalen. Maar je hebt er ook andere. De trieste recordhouder is een ondertussen veroordeelde ex-advocaat uit Brussel. Tussen 1995 en 2006 verduisterde hij 11 miljoen euro in ongeveer negenhonderd dossiers. Duizenden bewindvoeringen had hij blindelings toevertrouwd gekregen.

Het systeem van bewindvoering maakt van advocaten makelaars in bijberoep.

Jan Nolf, erevrederechter

Soms moeten families zelfs procederen tegen advocaten-bewindvoerders omdat die, tegen hun wil in, het huis van hun familielid-onder-bewindvoering willen verkopen. Nolf: ‘Omdat advocaten soms ook 3 procent van al diens binnenkomende kapitaal voor zich houden – het kan gaan om verkopen, erfenissen en schenkingen – sturen sommigen inderdaad aan op een verkoop. Het systeem maakt van hen makelaars in bijberoep.’

Ballonnetjes worden nu opgelaten om bewindvoeringen als pro Deo’s te behandelen. In dat geval zou de overheid de kosten dekken die gepaard gaan met het beheer van mensen onder bewindvoering. Het zou een stap richting een menselijker aanpak kunnen zijn.

Overbescherming

Natuurlijk zijn er ook familiale misbruiken. Als familieleden een neef met een handicap opnemen na de dood van zijn ouders en binnen de kortste keren met een dure nieuwe auto rondrijden, lijkt het logisch ze die betaalden met geld dat zijn leven gemakkelijker had moeten maken.

In sommige situaties moeten mensen beschermd worden tegen het familielid onder hun hoede, omdat hij of zij grote druk zet om meer geld te krijgen. Omgekeerd is er bijvoorbeeld het verhaal van een CD&V-politica: zij is vertrouwenspersoon van een broer met beperkte verstandelijke vermogens. Hij werd onder bewindvoering geplaatst na zijn echtscheiding. Maar hij is ondertussen hertrouwd, en zijn nieuwe vrouw vraagt om de bewindvoering af te bouwen. Dat stuit op een categorisch njet van zijn zus, die daarin wordt gevolgd door de vrederechter en de bewindvoerder.

‘Er kan sprake zijn van overbescherming’, zegt Nolf. ‘Dat gaat in tegen de teneur van het VN-verdrag. De twee belangrijke principes daarvan zijn subsidiariteit – je komt uitsluitend tussenbeide als het nodig is – en proportionaliteit – als je ingrijpt, moet dat aan de situatie aangepast zijn. Als blijkt dat een bewindvoering niet of niet meer nodig is, moet je de betrokkene zijn volledige vrijheid kunnen teruggeven. De kracht en waardigheid van mensen met een handicap staat in het VN-verdrag centraal. Zij moeten zich kunnen ontplooien.’

Nolf zelf heeft de situatie meegemaakt van een kwetsbare vrouw van vijfentwintig. Een familielid had de bewindvoering over haar, een advocaat had die over haar geld. Het familielid bemoeide zich met alles. Toen hij bezwaar had tegen haar plan om een tattoo te laten zetten, volgde de vrederechter hem – wat die rechter trouwens altijd deed. ‘Het gevolg was dat de jonge vrouw zich tegen alles begon te verzetten. Uiteindelijk moest ze gecolloqueerd worden. Als dat familielid zich soepeler had opgesteld, was dat wellicht niet nodig geweest.’

Meldpunt

Roland en Evy zijn assertieve mensen. Ze hebben voldoende financiële slagkracht om een juridische martelgang vol te houden. Maar dat geldt niet voor iedereen. Om mensen met minder mogelijkheden hulp te bieden is er sinds vorig jaar het Meldpunt Bewindvoering. Helaas werkt dat nog altijd niet goed. ‘De stap om een probleem te melden is blijkbaar groot’, zegt Bernadette Rutjes van Stan, de vzw die de logistiek van het meldpunt verzorgt.

Als ik mijn broer in mijn tuin aan een boom zou vastbinden, zou niemand dat zien.

Roland, bewindvoerder van zijn broer Sylvain

‘Ongeveer 150 meldingen hebben we al ontvangen. Meestal komen die niet rechtstreeks van de betrokkenen maar van zorginstanties, die voor hen de brug naar ons slaan. De meldingen gaan vooral over moeizame communicatie met vrederechters en advocaat-bewindvoerders, of zelfs een totaal gebrek aan communicatie. We behandelen ze niet zelf, maar nemen ze mee naar ons halfjaarlijkse overleg met de korpschefs van de vrederechters. Het is aan hen om, indien nodig, maatregelen te nemen.’

‘Wat wij wél voorstellen is dat er naast elke vrederechter een sociaal medewerker komt. Die zou informatie kunnen verzamelen over alle sociale aspecten van de bewindvoeringszaken waarover rechters zich moeten buigen. Dat zou een grote stap vooruit zijn.’

Gebrek aan controle

De voorbije jaren boog ook de Hoge Raad voor de Justitie zich over de bewindvoering. Het verslag van zijn audit verscheen op 29 juli. De pijnpunten zijn een volslagen gebrek aan controle op de bewindvoering en op de selectie van de advocaten-bewindvoerders, die ‘zonder duidelijke criteria en op basis van intuïtie’ gebeurt. Dat opent de deur voor misbruik en fraude.

De audit bevestigt dat er nog altijd veel meer professionele bewindvoerders (meestal advocaten) aangeduid worden dan familieleden, ook al wil de wetgever het al lang anders. Hij wijst er ook op dat de beschermde mensen vrijwel niet worden opgevolgd. Daarvan kan ervaringsdeskundige Roland, met wie dit verhaal begon, getuigen: ‘Als ik mijn broer in mijn tuin aan een boom zou vastbinden en hem daar dagenlang zou achterlaten, zou niemand dat zien. Niemand komt ooit kijken hoe Sylvain het maakt.’

En wat concludeert Jan Nolf uit de audit? In De Juristenkrant verwoordde hij het zo: ‘Als de weerbarstigheid tegen nieuwe wetgeving voor de zwaksten onder ons zo taai blijft en de zelfgenoegzaamheid zo groot, smeken vrederechters erom van hun aanstelling een beter te evalueren mandaatfunctie te maken.’

Nolf: ‘Op dit moment gebeurt de evaluatie van vrederechters nog door andere vrederechters. Het is een lachertje.’

Een nieuw alternatief voor bewindvoering is de voorzorgvolmacht: mensen kunnen al op voorhand een traject uitschrijven waarin ze aangeven wie hen moet begeleiden als ze niet meer alles zelf kunnen beredderen. Dat kan onder meer via een notaris. Maar ook daar verzetten vrederechters zich tegen, aldus Nolf. ‘Eén rechter vergelijkt het zelfs met wat er kan gebeuren als de kerstkalkoen wordt aangesneden: de voorzorgvolmacht is volgens hem als het mes dat in handen van een familielid wel eens zou kunnen “uitglijden”.’

‘Het is schandalig hoe ze mensen bang proberen te maken. Wat de wetgever ook doet, veel vrederechters willen per se de touwtjes in handen krijgen – en houden.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content