Frank Van Laeken

Beleidsverklaring: het was niet fort minable, maar ook niet formidable

Frank Van Laeken Freelance journalist en auteur

Saai en oppervlakkig, een beetje zoals onze nationale ploeg tot enkele jaren geleden voetbalde. Dat was de beleidsverklaring van Elio Di Rupo.

‘Liever een grote verklaring op 15 oktober dan een kleine de 8ste’, zo klonk vorige week nog het excuus waarom premier Elio Di Rupo niet, zoals gebruikelijk, op de allereerste sessie van het federale parlement na het zomerreces met zijn beleidsverklaring naar voor stapte. Regeringspartijen knikten goedkeurend, oppositiepartijen morden, maar al bij al bleven de reacties ongebruikelijk onderkoeld en beheerst.

Vanaf nu kan de oppositie echter weer voluit chargeren, want hoe je de regeringsverklaring van de eerste minister ook percipieert en welke persoonlijke overtuiging je ook hebt: dit was géén grote verklaring. Allesbehalve zelfs. Dit was een terugblik op twee jaar regeren. Dit was een symbolisch schouderklopje geven aan jezelf. En hoe langdurig het applaus op de banken van de volksvertegenwoordigers van PS, CD&V, MR, Open VLD, CDH en sp.a achteraf ook was, het kon niet verhelen dat Elio Di Rupo zonder applaus, zonder enthousiast opverende leden van de meerderheid en in een opdringerig geroezemoes het spreekgestoelte moest betreden.

Wat een verschil met andere landen. Als in de Verenigde Staten de president zijn jaarlijkse State of the Union komt presenteren, is het respect immens, ook bij de politieke tegenstanders. Een staande ovatie vooraf en na afloop, tussendoor geregeld applaus van de medestanders. Niets hier. De Grote Stilte. Voor de storm?

Als Obama de Amerikaanse volksvertegenwoordigers toespreekt, doet hij dat door hen strak en kordaat aan te kijken. Daar bestaan eenvoudige middelen voor: een autocue, bijvoorbeeld. Dat versterkt de band tussen spreker en toehoorder, een spreker die bij ons een tekst van een papiertje afleest en verder stokstijf achter de pupiter blijft staan.

Ook in onze parlementen wordt de benaming ‘State of the Union’ even vaak ge- als misbruikt. ‘Regeringsverklaring’ klinkt inderdaad weinig wervend en zoek maar eens een term die in beide landsgedeelten kan gehanteerd worden. Dan maar de stand van zaken in de ‘Union’. Was het overigens ‘Union fait la force’ of ‘Union fait la farce’ in dit geval? Uiteraard ‘la force’, wanneer je de regeringsleider hoorde praten, en ‘la farce’, toen de vertegenwoordigers van de oppositie de micro kregen.

In een koele sfeer, braafjes een voorgekauwde tekst aflezend en, het dient gezegd, in een nog altijd abominabel Nederlands haspelde Di Rupo vooral de verdiensten van Di Rupo I af, alsof hij de Frank Deboosere van deze federale regering is, die in zijn dagelijks weerbericht drie kwart van de tijd opsoupeert om te zeggen hoe het geweest is (dat wisten we al, Frank, we hebben een paraplu nodig gehad!) en dan pas tot de essentie komt: hoe gaat het weer morgen en de komende dagen worden? Weerman Elio kwam zelfs zover niet. Het ging voor negentig procent over de voorbije periode 2011-2013 en voor de periode oktober 2013-mei 2014 kregen we enkel wat vage intenties voorgeschoteld.

Elio Di Rupo deed alsof hij de Frank Deboosere van deze federale regering is

Frank Van Laeken

‘L’heure n’est pas aux envolées électorales,’ waarschuwde de premier diegenen die nu al met de verkiezingen van 25 mei 2014 bezig zijn. ‘L’heure est toujours au travail’. Er moet gewerkt worden en niet aan de campagnes, zeg dat de premier het gezegd heeft. Wat opviel was de nadruk die Di Rupo legde op de uitgebreide mogelijkheden die de regionale overheden krijgen: Elio-de-verzoener had het over 20 miljard euro aan bevoegdheden die op 1 juli volgend jaar naar gewesten en gemeenschappen verhuizen. En hij legde een extra klemtoon op de zesde staatshervorming, die volgend jaar zal worden voorbereid en de komende vijf jaar zal worden uitgevoerd. ‘Dit heeft tijd nodig’. Versta: het communautaire dossier moet nu even een tijdje in de koelkast. Hij zei ook: ‘Het zwaartepunt verhuist van het federale naar het regionale’. Versta: het is nu genoeg geweest, jullie hebben jullie zin gekregen.

Na Elio-de-verzoener kwam Elio-de-tacticus aan het woord. Volgend jaar moeten we de balans opmaken, voluit de confrontatie van ideeën aangaan en projecten met elkaar vergelijken. ‘Maar zo ver zijn we nog niet!’ Al heeft een premier natuurlijk makkelijk praten, want net door zo de nadruk te leggen op de verwezenlijkingen, plaats je jezelf automatisch in verkiezingsmodus. Waarom moet de kiezer volgend jaar op één van de zes regeringspartijen stemmen? Wel, omdat Di Rupo I heeft gezorgd voor stabiliteit, omdat de regering een antwoord heeft geformuleerd op socio-economische uitdagingen en omdat we met zijn allen de solidariteit en de ambitie moeten tonen om door te gaan. Dixit Di Rupo I.

Het goede weer van deze regering: een besparing op de loonkosten voor de ondernemingen van 2,4 miljard euro, 1,4 miljoen werknemers ontvangen een hoger salaris, pensioenhervorming, verlichting van de fiscale druk, fiscaliteit en BTW worden niet verhoogd, de strijd tegen sociale en fiscale fraude wordt prioritair voortgezet. Ik zet het even op een rij zoals ook de premier dat deed, zonder commentaar. Dat zullen de fractieleiders van de oppositie wel geven.

Om de begroting en de staatsschuld onder controle te houden past deze regering ‘het Belgische recept’ toe, waaronder we het evenwicht tussen een strak begrotingsbeleid en herstelmaatregelen moeten begrijpen. De schuldratio onder de honderd procent van het BBP houden en een begrotingsevenwicht bereiken, werden niet onder de mat van Olli Rehn geveegd: het blijven prioriteiten.

Eén keer zorgde Di Rupo voor een beetje hilariteit in het halfrond, helaas om de verkeerde reden. Toen hij het had over regeringssteun voor de KMO’s zei hij: ‘De steun wordt uitgebuit’. Enig gegniffel was zijn deel. Af en toe had zijn tekstschrijver zich een woordspelinkje gepermitteerd, maar dat verzoop enigszins voorspelbaar in de taalbrij die het Nederlands werd uit de mond van de premier. Zo werd het asiel- en migratiebeleid een ‘grote werf’ genoemd en werd een hoofdstukje over de saneringen binnen het leger ingeleid met ‘Ik wil het ook over onze soldaat hebben’. En bij de paragraaf over de hervorming van de justitie viel zelfs de naam Dutroux, om te beklemtonen hoe lang dat thema al meedraait in onze vaderlandse politiek.

Didier Bellens, nochtans geen vijand van de PS, kreeg zonder bij naam genoemd te worden toch een niet mis te verstane sneer: ‘Sommigen schijnen het maar niet te begrijpen: managers van overheidsbedrijven hebben ook een verantwoordelijkheid naar de regering en de burgers’. Benieuwd of de boodschap in de Belgacomtoren is over gekomen.

‘Vandaag vangen we alle nieuwe asielzoekers in goede omstandigheden op’, klonk als tekstflard nogal wrang, de dag nadat een uitgewezen Afghaanse asielzoeker vermoedelijk door de Taliban werd gedood. Wat ook de ware toedracht is: hier paste enige terughoudendheid.

‘Kunnen we grootse dingen realiseren?’ vroeg Di Rupo zich helemaal op het eind van zijn nauwelijks een half uur durende verklaring af. En hij gaf zelf maar meteen het antwoord: ‘Ja, want het vertrouwen is terug. Met dit herwonnen vertrouwen gaat België weer vooruit.’ Had hij het hier over die recente peiling of over het al bij al bescheiden volksfeest bij de inhuldiging van de nieuwe koning? Over de Rode Duivels en andere uitblinkende Belgische sporters misschien? En zat hij daar toch niet alweer ietwat in verkiezingsmodus?

Ik miste passie, oprecht enthousiasme, betrokkenheid, bevlogenheid, grootse ideeën, een wervend verhaal, een smoel, een regering die ons ervan probeert te overtuigen dat ze het goed met ons allen voor heeft. Ik zag een bedremmelde kleuter die stilletjes een nieuwjaarsbrief afdreunde en benadrukte hoe braaf hij het afgelopen jaar geweest was en dat hij toch wel al die cadeautjes verdiende.

Saai en oppervlakkig, een beetje zoals onze nationale ploeg tot enkele jaren geleden voetbalde. In de eerste plaats om niet te verliezen, eventueel een doelpuntje mee te pikken op de counter, maar met weinig risico. Van politici verwacht je net dat tikkeltje meer visie en bouwstenen voor de toekomst. Eigenlijk kan je het de premier niet eens verwijten: elk verkeerd woord wordt gewikt, gewogen en via allerlei kanalen als een boemerang teruggestuurd. Dat wil je niet meemaken op iets meer dan zeven maanden van de betovergrootmoeder aller verkiezingen. Maar daardoor bleef ik op mijn honger zitten.

Was de beleidsverklaring van Elio Di Rupo dan ‘fort minable’? Neen, maar ze was alleszins ook niet ‘formidable’. Maar België zou België niet zijn als we niet zouden afronden met een welgemeend ‘Alors on danse’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content