Arbeidsmarkt: ‘Loopbaancentra houden er soms ranzige praktijken opna’

© iStock

Het stelsel van loopbaancheques is een doorslaand succes. En dus zijn er steeds meer loopbaancoaches en loopbaancentra in Vlaanderen. Maar in de zwaar gesubsidieerde sector is ook sprake van machtsmisbruik, schijnzelfstandigheid en ‘deliverooïsering’.

Het Vlaamse stelsel van de loopbaancheques bestaat sinds 2013. Werknemers en zelfstandigen met zeven jaar werkervaring – en nu door de coronacrisis ook mensen die tijdelijk werkloos zijn – hebben recht op een cheque voor vier uur loopbaanbegeleiding. Ze betalen daarvoor 40 euro, de Vlaamse overheid past ongeveer 600 euro bij. Een erg nuttig instrument, vinden arbeidsmarktspecialisten. Gebruikers van de cheques, die dankzij de loopbaanbegeleiding hopen te achterhalen wat ze in hun professionele leven nu juist kunnen en willen, zijn over het algemeen heel tevreden. In 2019 maakten ruim 26.000 Vlamingen gebruik van de cheques. Voor 2020 heeft de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) 18 miljoen euro opzijgezet voor de loopbaancheques, al is het niet zeker dat dit bedrag helemaal zal worden opgebruikt, vanwege de coronacrisis.

26.000 Vlamingen maakten vorig jaar gebruik van de loopbaancheque

De loopbaancheques kunnen alleen bij zogeheten gemandateerde loopbaancentra worden gebruikt. Zo’n mandaat wordt verleend door de VDAB , is zes jaar geldig en veronderstelt het naleven van heel wat criteria in verband met beroepsbekwaamheid en financiële solvabiliteit. In Vlaanderen zijn er vandaag 262 gemandateerde loopbaancentra (tegenover 50 bij de start van het stelsel in 2013), waaraan volgens de VDAB tussen de 2000 en 2500 loopbaanbegeleiders zijn verbonden. Er zijn loopbaancentra in alle maten en vormen, van eenmanszaken, waarbij de begeleiding soms letterlijk aan de keukentafel plaatsvindt, tot grote consultancykantoren, met gigantische budgetten voor promotie en marketing.

262 loopbaancentra zijn er in Vlaanderen.

‘De crux is,’ zegt een aspirant-loopbaanbegeleider, ‘als beginner krijg je geen VDAB-mandaat. Dat krijg je pas na drie jaar ervaring of duizenden coachuren op je teller. Dus moet je als onderaannemer met zo’n centrum in zee. Zo kunnen jouw cliënten loopbaancheques gebruiken, waardoor ze maar 10 euro per uur betalen. Als je zo’n mandaat niet hebt, moet je het volle pond vragen, 60 euro per uur bijvoorbeeld, waardoor je als loopbaancoach niet meer concurrentieel bent.’

Aan het woord is een startende loopbaancoach met een universitair diploma en een goede, geaccrediteerde loopbaancoachopleiding in Nederland – in Vlaanderen bestaat geen geaccrediteerde opleiding – die bij een tiental bekende loopbaanbegeleidingscentra heeft gesolliciteerd. ‘Ik val van de ene verbazing in de andere en vraag me af in wat voor wereldje ik ben terechtgekomen. Ik heb de indruk dat nogal wat erkende loopbaancentra gigantisch misbruik maken van hun machtspositie tegenover de freelancers met wie ze werken.

‘Het ene loopbaancentrum vraagt een coach eerst 1800 euro voor een opleiding, en kijkt dan of je wel bij ze past. Je geld ben je sowieso kwijt. Een ander kantoor vraagt een beginnende coach om eenmalig 550 euro te betalen. In ruil daarvoor kan ik via hun VDAB-mandaat mijn baan als loopbaancoach uitoefenen en voor het overige mag ik als coach gewoon mijn zin doen. Vrijwel overal waar ik solliciteer, eist men dat je, ook al ben je zelfstandige, exclusief voor hen werkt. En op veel plaatsen moet ik een niet-concurrentiebeding van twaalf maanden ondertekenen, waardoor ik bij eventueel vertrek een jaar lang helemaal nergens anders in de sector aan het werk zou kunnen, zonder dat daar financiële compensatie tegenover staat. In mijn ogen is dat broodroof’, stelt de coach.

Arbeidsmarkt: 'Loopbaancentra houden er soms ranzige praktijken opna'

Freelancecontract

In vakbondskringen heeft men geen weet van officiële klachten, maar men spreekt wel van signalen die wijzen op een gestage ‘deliverooïsering’ van de coachingmarkt, waar het aanbod aan coaches sowieso groter is dan de vraag naar loopbaanbegeleiding. ‘Samen met het vermarkten van het systeem van de loopbaanbegeleiding, een keuze die Vlaanderen in 2013 heeft gemaakt, is er ook een verschuiving geweest van vaste werknemers naar freelancecontracten’, zegt een bron die liever anoniem blijft. ‘De evolutie heeft te maken met de volatiliteit van de markt. Er is geen gestage instroom van coachees, en dat geeft een voorsprong aan centra die met freelancers werken. Inmiddels is de situatie een beetje vergelijkbaar met het Deliveroo-model, waarbij je je kunt afvragen of die coaches niet veeleer werknemers of schijnzelfstandigen zijn, dan echte zelfstandigen. En in de criteria die de VDAB oplegt, is ook geen minimumtarief afgesproken dat loopbaancentra per gepresteerd uur aan hun onderaannemers moeten doorstorten. Dus wat die centra zelf aan die door de overheid royaal gesubsidieerde loopbaanbegeleiding overhouden, kan sterk variëren.’

18 miljoen euro trekt de VDAB dit jaar uit voor loopbaancheques

Een loopbaancoach die al dertien jaar in het vak zit: ‘Er zijn bureaus die schandelijk hoge percentages nemen op de uurtarieven van hun coaches. Stel dat je een kantoor bent met 80 onderaannemers, die allemaal vijf uur per maand voor je werken en je betaalt die 70 of 80 euro per uur, terwijl je via de overheid ongeveer twee keer zoveel krijgt per uur (om en bij de 150 euro per uur, nvdr). Tel uit je winst. Het lijkt me toch logisch dat de VDAB een grens trekt voor hoeveel een bureau van het loon van een onderaannemer mag afhouden.’

‘Andere eisen die worden gesteld,’ zegt de startende loopbaancoach na haar sollicitatieronde, ‘zijn een soort contractueel vastgelegde boete van een paar honderd euro aan het centrum als je maandelijks niet minstens één coachee aanbrengt. Bij nog een ander centrum moet ik eerst zelf een loopbaancheque aanvragen en loopbaanbegeleiding volgen, wat oneigenlijk gebruik van loopbaancheques lijkt. Andere centra dwingen je om, boven op je eigen opleiding, eerst hun peperdure opleiding te volgen, die waardeloos oogt en niet wetenschappelijk onderbouwd. Nog een ander kantoor maakte het helemaal bont. Bij vertrek moet je niet alleen je opleiding daar van 2500 euro terugbetalen, maar mag je ook een jaar lang nergens anders nog loopbaanbegeleiding geven, zelfs niet met de methodieken uit je eigen opleiding, op straffe van 5000 euro boete en 50 euro voor elke dag dat de “inbreuk” duurt.’

2500 euro vragen sommige centra voor een opleiding tot loopbaancoach

Toch zitten er in het stelsel van de loopbaancheques, waarvoor de VDAB als regisseur optreedt, al heel wat controlemechanismen ingebouwd, betoogt Herwig Muyldermans, tot begin oktober de ceo van Febergon, de federatie van de hr-dienstverleners. ‘Er is een deontologische code en er zijn allerhande kwaliteitsgaranties. Loopbaancentra zijn onderworpen aan audits en controles door de VDAB. Maar loopbaancoaching is nu eenmaal een sector waarin heel veel freelancers actief zijn. Dat willen ze zelf ook, want de overgrote meerderheid doet naast loopbaanbegeleiding ook heel veel anderen dingen, en wil die vrijheid behouden. Vergeet ook niet dat een loopbaancentrum uitbouwen is zoals een bedrijf runnen, daar komt heel veel bij kijken.’

Arbeidsmarkt: 'Loopbaancentra houden er soms ranzige praktijken opna'

Aangezien deze coaches zelfstandige onderaannemers zijn, legt Muyldermans uit, is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst en geldt het arbeidsrecht niet, maar er is wel ‘een commercieel contract,’ en daarin kan vrijwel alles worden opgenomen waartoe beide partijen zich verbinden. ‘Hier geldt: overeenkomst strekt tot wet.’

Ook professor arbeidsrecht Patrick Humblet (UGent) denkt dat er juridisch weinig valt af te dingen op de dubieuze eisen die sommige loopbaancentra stellen. ‘In het geval van een arbeidsovereenkomst zal een eventueel niet-concurrentiebeding een afkoopbedrag bevatten van bijvoorbeeld een half jaar loon. Maar aangezien het hier gaat om zelfstandige werknemers, geldt dat niet. Indien ik de advocaat was van zo’n freelance coach zou ik misschien toch proberen te bewijzen dat hier sprake is van schijnzelfstandigheid. Maar of dat lukt, zal afhangen van de concrete situatie en hoe het werk in dat centrum in de praktijk is georganiseerd. Maar ik ga ervan uit dat de grote centra al die overeenkomsten door advocatenkantoren hebben laten doornemen, en dat dit heel lastig wordt.’

Wildgroei

Het is moeilijk in te schatten hoe wijdverbreid de zogenaamde deliverooïsering binnen de sector is. Wel is er een trend dat kleine loopbaancentra het steeds moeilijker hebben om het hoofd boven water te houden.

Marieke Genard, een loopbaancoach van het eerste uur die al zestien jaar in het vak zit, leidde zelf een loopbaancentrum en werkt nu als zelfstandig loopbaancoach samen met Kessels & Smit. ‘Ik heb de evolutie in ons werkveld gezien en ben er niet blij mee. Met de introductie van de dienstencheques is iedereen een eigen dienstenchequebedrijf begonnen. Zo is het ook met de loopbaancheques gegaan. De problemen beginnen als de subsidies de kosten toch niet echt blijken te dekken. Dat bevoordeelt grote kantoren, die vaak ook nog veel andere activiteiten hebben, grote budgetten aan promotie en reclame kunnen besteden en op heel veel plekken aanwezig zijn. Door de wildgroei aan loopbaancentra zit niemand vandaag nog op nieuwe coaches te wachten. Om je centrum rendabel te houden, moet je om te beginnen groot genoeg zijn en zullen sommigen proberen om zo veel mogelijk van het loon van hun loopbaancoaches af te romen. Startende loopbaanbegeleiders komen terecht in een markt die verzadigd is, en worden zo de speelbal van gevestigde centra, die hen ongeveer alles kunnen vragen. De concurrentie in onze sector wordt steeds ruwer. Het wordt steeds lastiger om cliënten te rekruteren en voldoende cheques binnen te halen om alles te financieren. Ik ken heel wat goede mensen die eruit zijn gestapt. Van de twintig organisaties die vóór 2013 in Vlaanderen aan loopbaanbegeleiding deden, zijn vooral de vzw’s afgehaakt – er zijn er vandaag denk ik nog maar twee over.’

Ik val van de ene verbazing in de andere en vraag me af in wat voor wereldje ik ben terechtgekomen.

Een beginnende loopbaancoach

Genard wil ook benadrukken dat een loopbaancentrum leiden in veel gevallen allesbehalve de jackpot winnen is. ‘Er komt ontzettend veel bij kijken aan extra investeringen. En het centrum draagt ook de eindverantwoordelijkheid en moet de kwaliteit van de dienstverlening door zijn onderaannemers waarborgen, anders dreigt het zijn VDAB-mandaat te verliezen.’

Ze vertelt tot slot dat exclusiviteit vragen van zelfstandige loopbaancoaches in haar ogen de logische keuze is. Dat deden ze ook in het loopbaancentrum dat zij mee coördineerde. ‘Ik geloof niet in coaches die van verschillende walletjes eten’, aldus Genard. ‘Je wilt een echt actieve medewerker, niet iemand die maar half aanwezig is en die zijn of haar cliënt meeneemt naar de hoogste bieder. Op zulke mensen kun je als centrum niet bouwen.’

Roeland Van Dessel is zaakvoerder van Travvant, het moederbedrijf van Passion for Work, een van de marktleiders in loopbaanbegeleiding. Ook volgens Van Dessel is er niets mis met de eis van exclusiviteit en het opleggen van een niet-concurrentiebeding zonder financiële compensatie aan zelfstandige coaches. ‘Wij zijn een professioneel bedrijf, met wetenschappelijk onderbouwde methodieken. Wij investeren in elke beginnende coach minimaal 3000 euro, in opleiding, in seminars met academici en professionals, in promotie op social media en ga zo maar door. Onze coaches gebruiken onze naam als uithangbord en kunnen een beroep doen op ons netwerk. Wij schrijven ook dokters en andere instanties aan, om cliënten naar onze coaches door te verwijzen. Coaches die bij ons werken, krijgen dus veel ondersteuning. Indien een startende loopbaanbegeleider zou zeggen: ik betaal bij vertrek terug wat Passion for Work in mij heeft geïnvesteerd, dan hoeft zo’n niet-concurrentiebeding voor mij niet. Maar eerlijk gezegd zou een coach wel gek zijn om die optie te kiezen.’

Wij ondersteunen en faciliteren loopbaanbegeleiding, maar wij bemoeien ons niet met hoe een centrum zich organiseert.

Joke Van Bommel, woordvoerder van de VDAB

Dat er te veel loopbaancentra zijn in Vlaanderen, waar af en toe een charlatan aan het werk is, erkent Van Dessel. Maar de suggestie dat er in de sector structureel iets niet pluis zou zijn, wijst hij met klem van de hand.

Ethisch probleem

Bij de VDAB zegt woordvoerder Joke Van Bommel wel op de hoogte te zijn van bepaalde problemen, maar de VDAB kan alleen ingrijpen bij moeilijkheden met de dienstverlening. ‘De kwaliteit van de loopbaandienstverlening is voor ons heel belangrijk. Daarom zullen we altijd optreden als er twijfel is over die kwaliteit. VDAB grijpt elke aanleiding aan om de kwaliteit te controleren en af te dwingen. Wie gebruikmaakt van loopbaancheques krijgt nadien ook altijd een tevredenheidsbevraging. Klachten zijn er nauwelijks, maar worden altijd grondig onderzocht. En heel af en toe wordt een centrum geschorst en verliest het zijn VDAB-mandaat.’

‘Wij ondersteunen en faciliteren loopbaanbegeleiding,’ legt Van Bommel uit, ‘maar wij bemoeien ons niet met hoe een centrum zich organiseert. Die centra bieden vaak nog tal van andere diensten aan: hr-consultancy, opleidingen, burn-outcoaching, waarmee de VDAB helemaal niets te maken heeft. Wat niet betekent dat we geen gehoor geven aan de klachten van onderaannemers die we hebben opgevangen. We zullen die zeker aankaarten bij onze partners en stakeholders. Maar binnen ons mandaat kunnen wij daar als VDAB heel weinig aan doen.’

Professor arbeidseconomie Stijn Baert (UGent) vindt dat er ’toch minstens ethisch een probleem is als de hier aangehaalde praktijken structureel voorkomen. Ook lijken die loopbaancentra hun werknemers tot vormen van schijnzelfstandigheid te dwingen.’

Wat niet-concurrentiebedingen betreft, begrijpt Baert dat ondernemingen ‘goede redenen’ kunnen hebben om die af te sluiten, ‘maar dan zouden ze in ruil daarvoor die mensen op een behoorlijke manier moeten betalen, als werknemer en niet als zelfstandige. Op zich staat het mensen uiteraard vrij om al of niet op dergelijke voorstellen in te gaan. En dit zegt natuurlijk ook iets over de situatie op onze arbeidsmarkt. Loopbaancoach was vóór de coronacrisis al geen knelpuntberoep, maar nu zal het aanbod vermoedelijk helemaal de vraag overstijgen. Dan heb je als werknemer natuurlijk een stuk minder onderhandelingsmacht dan wanneer bedrijven om je strijden.’

Toch mag het pijnlijk ironisch heten als de coach, die mensen naar beter aangepast werk moet begeleiden, uiteindelijk zelf de kneus van de arbeidsmarkt zou worden. De loopbaancoach die al dertien jaar in het vak zit: ‘Het is doodjammer dat een sector die mensen wil helpen om zich goed te voelen in hun baan en bedrijven leert hoe ze beter met hun personeel moeten omgaan, zijn eigen mensen zelf soms zo slecht behandelt en er soms zelfs ronduit ranzige praktijken opna houdt.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content