Antwerpse leerlingen nemen schoolboeken uit Israël en Palestina onder de loep: ‘Gebrek aan neutraliteit niet verwacht’

Van links naar rechts: Mei Ling Leiva Caixeiro (18), Rugiatu Conteh (18), Linde Desmet (17), Kamila Azariouh (17), Souhaila Farhouni (17).
Sybren Lacroix
Sybren Lacroix Freelancejournalist

Drie maanden lang verdiepten Antwerpse leerlingen zich in schoolboeken uit Israël en Palestina. Knack sprak met enkele leerlingen en de begeleidende leerkrachten. ‘Het leek wel alsof het ene kamp meer over het onderwerp te zeggen had dan het andere.’

Drie maanden lang onderzochten 21 leerlingen van het Koninklijk Atheneum Antwerpen en 12 zesdejaars van het Xaveriuscollege in Borgerhout hoe de onafhankelijkheid van Israël wordt beschreven in geschiedenishandboeken in Israël en Palestina. De leerlingen van het Atheneum zitten in het vijfde jaar, terwijl hun collega’s uit Borgerhout een jaartje ouder zijn.

Een spoedcursus over het conflict was bijgevolg geen overbodige luxe om het niveau enigszins gelijk te trekken. Maar niet enkel tussen de beide groepen, maar ook binnen de klassen zelf waren er verschillen in voorkennis, klinkt het bij Kamila Azariouh (17). ‘Er waren enkele leerlingen die al langer geboeid waren door het onderwerp en die er al veel over gelezen en gehoord hadden. Door hun voorkennis hadden zij enige sympathie voor het Palestijnse verhaal. Tijdens de groepswerken zag je dan dat het voor hen niet altijd vanzelfsprekend was om objectief te blijven.’

Ik heb zelf jaren op school gezeten in Spanje. In de geschiedenislessen kwamen de ontdekkingsreizen en de conquistadores uitgebreid aan bod, maar achteraf bleek dat die periode redelijk rooskleurig werd voorgesteld.

Souhaila Farhouni (17), leerlinge

‘Terroristen’ en ‘strijders’

Net die objectiviteit en het hanteren van een kritische blik vormden het uitgangspunt van het project. En die leerde dat de handboeken zelf niet altijd een neutraal beeld schetsen van de gebeurtenissen in 1948. ‘In de eerste plaats waren de Israëlische handboeken veel dikker dan de Palestijnse. Het leek wel alsof het ene kamp meer over het onderwerp te zeggen had dan het andere’, zegt Rugiatu Conteh (18), die ook gekleurde woordenschat terugvond in de handboeken. ‘Zo hebben de Israëli’s het over “terroristen” wanneer ze de Palestijnen benoemen, terwijl die laatsten zichzelf dan weer “strijders” noemen.’

Deze verschillen kwamen niet voor alle leerlingen als een verrassing, al was dat voor Souhaila Farhouni (17) en anderen wel het geval. ‘Ik had het gebrek aan neutraliteit helemaal niet verwacht in een handboek. Het beeld van leerlingen wordt grotendeels gevormd op de schoolbanken en dus ook door de handboeken.’ En daarover kan ze uit eigen ervaring meepraten. ‘Ik heb zelf jaren op school gezeten in Spanje. In de geschiedenislessen kwamen de ontdekkingsreizen en de conquistadores uitgebreid aan bod, maar achteraf bleek dat die periode redelijk rooskleurig werd voorgesteld. Pas toen ik in België op school zat, kreeg ik mee dat de veroveringen gruwelijker waren verlopen dan ik altijd had gehoord. Dat klonk in het begin erg ongeloofwaardig omdat ik een blind vertrouwen had in wat ik in Spanje had geleerd. Toch bleek dat ze die kant van het verhaal links hadden laten liggen.’

Het voorbeeld van Souhaila geeft aan hoeveel geloof jongeren hechten aan de informatie die ze in de klas meekrijgen. Dat geldt ook voor Mei Ling Leiva Caixeiro (18), zesdejaars op het Xaveriuscollege, die de alternatieve aanpak van haar geschiedenisleraar wel apprecieert. ‘Meneer Saenen (begeleidend leraar, nvdr.) heeft beslist om geen handboek te gebruiken, maar om zelf op zoek te gaan naar bronnen. Wij nemen dan ook aan dat hij ons enkel geloofwaardige bronnen aanreikt die ons objectieve informatie geven. Maar dat geeft ook meteen aan hoeveel vertrouwen we hebben in een systeem of een instelling. Wij leren nu in de lessen geschiedenis over de rol van België in Congo. Blijkbaar stond dat vijfentwintig jaar geleden niet eens in de handboeken en hoorde meneer Saenen er zelf voor het eerst over op de universiteit. Zelfs vandaag wordt de Congolese geschiedenis in België nog steeds geminimaliseerd.’

Ieder zijn geschiedenis

Rugiatu, een meisje met Congolese roots, laat de verhalen van Souhaila en Mei Ling vlot samenkomen in haar eigen ervaring. ‘Blijkbaar krijgen de zesdejaars van het Xaveriuscollege gruwelijke beelden te zien over Congo. Dat zijn dingen die ik bijvoorbeeld nu al weet omdat mijn moeder me erover heeft verteld. Zij heeft het in levende lijve meegemaakt, maar gelukkig heeft zij haar beide handen nog.’ In een adem schakelt ze over naar de mogelijke gevaren die desinformatie met zich meebrengt. ‘Mocht ik dat verhaal vertellen tegen iemand die daar geen weet van heeft, zou dat ongeloofwaardig kunnen overkomen. Jij bent hier geboren, maar ik ben hier naartoe gekomen en heb een heel andere geschiedenis. Daarom is het net zo belangrijk om elkaars verhaal te kennen.’

Zo zijn het Koninklijk Atheneum en het Xaveriuscollege ook ontmoetingsplekken voor verschillende culturen. Dat kan een grote rijkdom zijn, maar ook de oorzaak van een cultuurschok, herinnert Stefanie Van Brussel (39) zich. ‘Toen ik voor het eerst les gaf op het Atheneum – een school met 57 nationaliteiten – was er een Armeense jongen, die ook school had gelopen in Rusland. Ik had net een les over Congo gegeven toen hij naar me toekwam en me verontwaardigd vroeg wat ik aan het doen was. Ik bracht mijn vaderland in diskrediet en dat zou in Rusland nooit gebeuren. Toch denk ik dat we een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben om ook toe te geven dat er zwarte bladzijden in onze geschiedenis bestaan. Zeker binnen de multiculturele samenleving van vandaag is dat nodig.’

We proberen hen vooral een gezonde manier van wantrouwen mee te geven, zonder dat dat overslaat naar paranoia.

Frank Saenen (50), begeleidend leraar

Wat is de belangrijkste les die de leerlingen geleerd hebben? Elke leerling geeft een ander antwoord, en dat hoeft niet te verbazen volgens begeleidend leraar Frank Saenen (50). ‘We proberen hen vooral een gezonde manier van wantrouwen mee te geven, zonder dat dat overslaat naar paranoia. We willen een kritische houding meegeven en daar zijn we hopelijk in geslaagd.’

Gevoelige vertalingen

Om een Palestijns en een Israëlisch handboek te laten vergelijken door Vlaamse scholieren, zijn er vanzelfsprekend vertalingen nodig van het Arabisch en het Hebreeuws. Net als in een gelijkaardige studie drie jaar geleden werd dat eerste gedeelte onder handen genomen door Helge Daniëls, arabiste en linguïste aan de KU Leuven. Het vinden van een vertaler voor het Israëlische handboek verliep minder vlot, zegt Saenen. ‘We vermoeden dat dat komt door een zeker wantrouwen. Uiteindelijk zijn de Hebreeuwse teksten vertaald door een Israëli met een uitgebreide kennis van het Nederlands, maar dat maakt hem nog geen taalkundige. Dit conflict wordt altijd met een vergrootglas bekeken en bij de vertaling komen heel veel nuances en woorden met dubbele betekenissen kijken. Door het geladen karakter van het onderwerp hebben we dan besloten om die vertaling niet publiek vrij te geven, ook om de vertaler uit de schijnwerpers te houden.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content