Anderhalvemeteren aan de verkeerslichten: hoe doe je dat?

In Brussel beslisten ze om de voetganger langer en vaker groen te geven. © FOTO SASKIA VANDERSTICHELE
Stijn Tormans

Er staat beangstigend veel volk aan onze verkeerslichten tegenwoordig. Onze reporter zocht uit of het ook anders kan en kwam tot verrassende vaststellingen.

‘Alle verhalen beginnen in je eigen straat’, zei Johan Anthierens ooit. Zeker in deze dagen is dat waar. Mijn straat mondt uit op de Leien in Antwerpen: een boulevard met vier rijstroken en platanen. Mooi om naar te kijken, maar niet om over te steken. Het licht voor de voetgangers blijft er ellendig lang op rood staan. Zo lang dat er zich altijd een kleine mensenmassa verzamelt aan het kruispunt. Wachten in een voetgangersfile heeft zijn eigen regels: je staart achteloos en verveeld naar het verkeerslicht. Niet naar de wachtenden aan de overkant en al zeker niet naar de buurman naast je. Dat is zondigen tegen de kruispuntetiquette.

Al is die dezer dagen toch wat veranderd. Er is gewoon te weinig plek om naast elkaar te blijven staan en toch anderhalve meter afstand te houden. Af en toe werp ik dus wel eens een boze blik naar mijn buurman aan het kruispunt. In een zeldzaam moment van burgerzin heb ik zelfs met krijt kruisjes achter elkaar gekrast op het voetpad. Zoals overal gebeurt, van Chicago tot in Australië. Maar aan mijn kruispunt leverde het niet veel op. Mijn instructies werden nooit serieus genomen en iedereen bleef naast elkaar staan.

De meeste publieke ruimte wordt nu ingenomen door auto’s die niet rijden. Dat is toch absurd?

Al gauw begreep ik waarom mijn actie faalde. Veel tijd is er niet om over te steken, dus wil iedereen gelijk aan de

start komen. Als het licht groen wordt, start de race naar de overkant. Ongeveer 17 seconden hebben we de vrije baan. Daarna springt het licht gemiddeld weer 1 minuut en 39 seconden op rood. De meesten van mijn collega-voetgangers halen het niet en stranden in het midden van de straat. Daar is weliswaar een tussenstrook, maar weinig plaats om te anderhalvemeteren.

Ik vraag me af of mijn wandeltempo nu echt te traag is en bel naar Tom Dhollander van de Voetgangers- beweging. ‘In principe blijft het zo lang groen voor de voetganger zodat je rustig, met een loopsnelheid van 1,2 meter per seconde of soms zelfs nog trager, naar de overkant van de straat moet kunnen stappen’, zegt hij.

‘Lukt bij ons nooit’, antwoord ik. ‘Tenzij ik zou joggen.’

‘Dat komt wellicht omdat u aan een straat woont met vier rijstroken en een tussenberm. Men gaat ervan uit dat je die in twee keer moet overstappen.’

‘Maar dan duurt mijn oversteek bijna vier minuten. Dat is toch extreem lang.’

‘Helemaal mee eens’, zegt Dhollander. ‘Ze geven op zulke drukke wegen zo lang groen aan de auto’s omdat ze de doorstroming niet in gevaar willen brengen. Maar dat argument telt vandaag niet meer. Er rijden niet veel auto’s, dus zouden ook de voetgangers langer groen moeten krijgen. Ik neem contact op met het Agentschap Wegen en Verkeer, dat het verkeer op mijn kruispunt regelt. ‘Zouden jullie ons voetgangerslicht langer op groen willen zetten?’ vraag ik.

‘Dat kan helaas niet’, zegt woordvoerster Veva Daniels. ‘Het is niet zo dat we met één druk op een knop de lichtenregeling kunnen aanpassen. Daar zit een heel algoritme achter dat bekeken moet worden. Dat is minutieus ingepland. Het zou een huzarenstuk zijn om alleen voor corona die lichtenregelingen te veranderen.’

‘Ik begrijp inderdaad dat het niet zo simpel is’, zegt Dhollander. ‘Maar wellicht wordt dit niet de laatste pandemie. Ze zouden bij het Agentschap Wegen en Verkeer toch een noodplan moeten hebben, voor het geval dat de samenleving weer in lockdown gaat. Je hoeft ook niet alle lichten aan te passen, maar bijvoorbeeld wel die aan uw kruispunt. Vandaag merkte ik dat men het verkeerslicht aan de Diksmuidelaan in Berchem uitgezet heeft. Dat vind ik een goede oplossing.’ Dat gebeurde op meerdere plaatsen: de stad Antwerpen zette vorige week op 50 kruispunten de verkeerslichten op oranje knipperlicht. Maar aan andere kruispunten, die vaak beheerd worden door Wegen en Verkeer, blijft het even lang rood voor de voetganger.

Het zou een huzarenstuk zijn om alleen voor corona die lichtenregelingen te veranderen.

In Brussel dan weer niet. Op de grote verkeersassen rijdt daar vaak maar een derde van de auto’s die er anders rijden. En dus besliste Brussel Mobiliteit om de voetganger aan een honderdtal verkeerslichten langer en vaker groen te geven. Daarnaast krijgen wandelaars en fietsers op een aantal plaatsen automatisch groen.

In Vlaanderen blijven we intussen aan het kruispunt op niet ontsmette knoppen drukken. ‘Het is praktisch niet haalbaar om die voortdurend te reinigen’, zegt Veva Daniels van het Agentschap Wegen en Verkeer. ‘We beheren 1500 kruispunten. Op elk daarvan staan

minstens 4 drukknoppen: dat zijn er 6000 in totaal. Als we die allemaal om de paar minuten moeten ontsmetten … Je zou al aan elk kruispunt iemand moeten zetten om dat te doen.’

‘Ook dat begrijp ik’, zegt Dhollander. ‘Maar zorg er dan voor dat voetgangers automatisch groen krijgen, zodat mensen niet meer op de knop hoeven te drukken en plak ze desnoods af.’

Er is niet alleen te weinig plaats aan het verkeerslicht, ook elders in de stad. ‘Deze crisis maakt duidelijk dat we in onze steden veel te weinig publieke ruimte hebben’, zegt Dhollander. ‘De meeste voetpaden in onze steden zijn zeker niet breder dan anderhalve meter. Heel wat mensen zeggen ons dat ze beschaamd en argwanend zijn als ze iemand willen kruisen of inhalen op het voetpad. Terwijl de meeste stadbewoners snakken naar publieke ruimte, want ze hebben geen tuin. Omdat er te weinig ruimte is, troept iedereen samen op dezelfde plaatsen. Op de kaaien in Antwerpen, bijvoorbeeld, kon je de voorbije weken over de kop

pen lopen. Net als in heel wat parken. Het gevolg is dat ze die schaarse publieke ruimtes gaan afsluiten. Vorige week dreigde het Agentschap Wegen en Verkeer ermee om de fietstunnel onder de Schelde dicht te doen, omdat daar te veel mensen door fietsten. Een verkeerde reactie. Je moet net voor meer plek zorgen. Geef de Waaslandtunnel, waar vandaag niet zo veel auto’s door rijden, tijdelijk aan voetgangers en fietsers. De meeste publieke ruimte wordt nu ingenomen door auto’s die niet rijden. Dat is toch absurd?’

Dat vinden ook heel wat stadsbesturen. Het licht begon te schijnen in Wenen en New York. Daar geven ze fietsers en voetgangers stukken van de rijweg. Berlijn volgde en later ook dit land. In Brussel besliste het stadsbestuur vorige week om de Vijfhoek om te vormen tot woonerf: voetgangers hebben er

voorrang, auto’s en fietsers mogen er 20 kilometer per uur rijden. In Gent, Leuven en andere steden willen ze soortgelijke dingen doen. Alleen het bestuur van Bart De Wever in Antwerpen blijft stil. ‘De schepen daar stelt dat je geen kwaliteitsvolle publieke ruimte hebt als je een paar linten spant’, zegt Dhollander. ‘Dat is waar, maar in deze periode moet je net experimenteren. Ook op een afgespannen rijstrook zullen kinderen krijttekeningen maken. Straks beleven we een zomer zoals we er nog nooit één meegemaakt hebben. We zullen wellicht niet kunnen reizen en naar massabijeenkomsten gaan. De eigen buurt wordt belangrijker dan ooit. Het is nu het moment om na te denken over hoe we méér publieke ruimte kunnen creëren. Dit is een grote kans om het samenleven in de buurt te versterken, zodat de zomer niet helemaal om zeep is.’

Partner Content