Hendrik Vuye & Veerle Wouters

‘Als naleving taalwet Brussel dode letter blijft, dan is dat omdat Vlamingen zichzelf de das omdoen’

Hendrik Vuye & Veerle Wouters Hoogleraar (UNamur) en lector (Hogeschool PXL), voormalige V-Kamerleden

Het jaarlijks taalrapport van de Brusselse vicegouverneur is vers van de pers. Het is weer eens een horrorboek, zeggen Veerle Wouters en Hendrik Vuye.

Franstalige politieke partijen zijn er in geslaagd op een zeer efficiënte en intelligente manier de taalwetten zo weinig mogelijk toe te passen, zo schrijft Geert Vanistendael in zijn boek Arm Brussel. Het boek is gepubliceerd in 2002. Hoe ziet de situatie er uit in 2017, vijftien jaar later? Het jaarlijks taalverslag van de Brusselse vicegouverneur is net beschikbaar. Het behandelt de toepassing van de taalwet door lokale besturen in 2017, dit zijn de gemeenten en OCMW’s.

Bedroevende cijfers

Naleving taalwet Brussel blijft dode letter omdat Vlamingen zichzelf de das omdoen

In 2017 was slechts 66,4 procent van de beslissingen over statutaire personeelsleden in overeenstemming met de taalwet. In 2016 was dat nog 77,63 procent. In 2017 schorste de vicegouverneur 125 beslissingen wegens schending van de taalwet. Twee gemeentebesturen steken de anderen de loef af: Elsene met 31 schorsingen en Schaarbeek met 46 schorsingen.

De cijfers over de beslissingen van de contractuelen zijn ieder jaar bedroevend. In 2015 was 8,9 procent in orde met de taalwet, in 2016 10,29 procent. In 2017 voldeed slechts 9,3 procent van de beslissingen over contractuele personeelsleden aan de taalwet.

Er zijn opnieuw gemeenten en OCMW’s waar geen enkele contractuele aanstelling de taalwet naleeft: gemeente Sint-Jans-Molenbeek en OCMW Watermaal-Bosvoorde. Voor de gemeente Sint-Jans-Molenbeek is dat zelfs het derde jaar op rij dat geen enkele beslissing in overeenstemming is met de taalwet. Burgemeester Françoise Schepmans (MR) heeft lak aan de taalwet.

Splitst men dit percentage van beslissingen over contractuelen op over gemeenten en OCMW’s, dan blijkt dat 14,2 procent van de beslissingen van de gemeenten in overeenstemming waren met de taalwet en slechts 4,4 procent van de beslissingen van de OCMW’s. Zo komen we tot de hallucinante vaststelling dat de Brusselse OCMW’s in 95,6 procent van de gevallen de taalwet schenden.

Onwettige beslissingen worden door de vicegouverneur geschorst. In 33,6 procent van de gevallen wordt de beslissing over een statutair geschorst, bij contractuelen in 62,4 procent. Bij contractuelen hanteert de vicegouverneur een tolerantie. Contractuele aanstellingen van korte duur (bijvoorbeeld vervangingscontractuelen) worden niet geschorst, hoewel de beslissing niet in overeenstemming is met de taalwet. In 2017 gaat het om 28,4 procent van de dossiers.

Franse taalrol en pariteit leidinggevend niveau

De schorsingen wegens miskenning van de taalwet betreffen zowel personeelsleden van de Nederlandse als van de Franse taalrol. Bekijkt men echter de verhoudingen, dan zijn het voornamelijk beslissingen over personeel van de Franse taalgroep die geschorst worden. Bij de statutairen zijn er 125 schorsingen, waarvan 114 van de Franse taalgroep. Bij de contractuelen zijn er 1361 schorsingen, waarvan 1294 van de Franse taalgroep. De cijfers zijn veelzeggend.

In het tweetalige taalgebied Brussel-Hoofdstad geldt ook pariteit op leidinggevend niveau. Maar ook op dit punt wordt de taalwetgeving niet nageleefd. De vicegouverneur schorst tien maal om deze reden. Alle dossiers betreffen de Franse taalgroep.

Bovendien blijkt dat slechts 3 van de 19 gemeenten en 7 van de 19 OCMW’s deze functies ook daadwerkelijk paritair invullen. En het gaat er snel op achteruit. In 2016 waren nog 5 van de 19 gemeentebesturen in orde. Bij de OCMW’s is de score dezelfde als in 2016, maar in 2015 waren nog 12 van de 19 OCMW’s op dit punt in orde.

Hoe ontsnappen aan de taalwet: dien geen dossiers in

Hoe ontsnappen aan de taalwet: dien geen dossiers in

De lokale besturen hebben de verplichting om hun beslissingen over te maken aan de vicegouverneur. Maar wat blijkt? Zelfs deze elementaire regel wordt niet nageleefd. Er zijn Brusselse lokale besturen die geen enkel dossier overmaken. In 2017 ging het over OCMW Brussel, OCMW Elsene, OCMW Sint-Lambrechts-Woluwe en OCMW Vorst. De OCMW’s van Brussel en Sint-Lambrechts-Woluwe doen dat reeds het tweede jaar op rij.

De laatste cijfers van deze lokale besturen dateren van 2015 en spreken voor zich. Het OCMW van Brussel maakte dat jaar 136 dossiers over aan de vicegouverneur. Geen enkele beslissing betreffende contractuele aanstellingen is in overeenstemming met de taalwet. Het OCMW van Sint-Lambrechts-Woluwe maakt 25 dossiers over. Van de 12 dossiers over contractuelen zijn er 11 in strijd met de taalwet.

Andere lokale besturen dienden nauwelijks dossiers in: Gemeente Ganshoren (1 dossier) en OCMW Koekelberg (3 dossiers). Ook dit is het tweede jaar op rij.

Het is wel duidelijk dat de slechtste leerlingen van de klas een uitweg hebben gevonden. Ze maken gewoon geen dossiers meer over aan de vicegouverneur. Deze lokale besturen onttrekken zich aan de taalwet.

Wat na de schorsing?

Wanneer een beslissing door de vicegouverneur wordt geschorst, kan de gemeente of het OCMW de beslissing intrekken. In 2017 gebeurde dit tweemaal op een totaal van 1.486 schorsingen. Dit handhavingsmechanisme werkt dus helemaal niet.

Hoe gaat het dan verder? De schorsing uitgesproken door de vicegouverneur is tijdelijk. Na 40 dagen is ze opgeheven, tenzij ze wordt bevestigd door de Brusselse regering (indien het een gemeente betreft) of door het college van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (indien het een OCMW betreft).

Hier knelt het schoentje. In 2017 is geen enkele beslissing tot vernietiging meegedeeld aan de vicegouverneur. Hoe komt dat? De schorsing van de vicegouverneur omzetten in een vernietiging vereist consensus en de Franstalige Brusselse excellenties zijn daar niet toe bereid. De Vlaamse excellenties Guy Vanhengel (Open VLD) en Pascal Smet (SP.A) wassen dan weer hun handen in onschuld: het zijn de Franstaligen.

Kunnen we de toepassing van de taalwet afdwingen?

In de Kamer antwoordt minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) steevast dat hij wel bevoegd is voor de taalwet, maar dat de handhaving toekomt aan het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Ook hij wast zijn handen in onschuld: het zijn de Brusselaars.

Alleen is dit standpunt van Jambon onjuist. Het kan anders. Wij hebben een wetsvoorstel ingediend om hieraan te verhelpen. We willen de vicegouverneur de bevoegdheid geven om niet alleen te schorsen, maar ook te vernietigen. Zowel de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) als de algemene vergadering van de Raad van State hebben ons voorstel juridisch bekeken. Tweemaal is het advies positief.

Dit hoeft geen verwondering. Het V&W-voorstel is gewoon een toepassing van de bijzondere wet van 8 augustus 1980. De gewesten zijn de voogdijoverheid van de lokale besturen, maar zowel de deelstaten als de federale overheid kunnen voor hun eigen bevoegdheden een bijzonder administratief toezicht instellen. De federale overheid is bevoegd voor de taalwet te Brussel en kan dus een bijzonder administratief toezicht instellen. Het V&W-voorstel legt dat toezicht bij de vicegouverneur. Zo krijgt de taalwet tanden en klauwen.

We bespreken reeds enkele jaren het jaarverslag van de vicegouverneur. Jaar na jaar krijgen we de indruk dat een dieptepunt is bereikt. Dit kan toch niet slechter? Jaar na jaar worden we tegengesproken. Het kan steeds slechter. In 2017 respecteerde nog slechts 4,4 procent van de beslissingen die OCMW’s nemen over contractuele personeelsleden de taalwet. Het cijfer 0 komt nu echt in zicht.

Gaan we daar als Vlamingen nu iets aan doen, of blijven we treuren en zeuren, klagen en zagen? Jarenlang werd gesteld dat men dit niet kan oplossen op federaal niveau. Met een beetje creativiteit zijn we er wel in geslaagd een voorstel te formuleren dat iedere juridische toets heeft doorstaan. De adviezen van de VCT en de Raad van State bevestigen dat het mogelijk is een vernietigingsbevoegdheid toe te kennen aan de vicegouverneur.

Rest de vraag of de Vlamingen in de federale regering en in de Kamer zich gaan gedragen als Pontius Pilatus. Eén ding is nu wel duidelijk: indien de naleving van de taalwet te Brussel dode letter blijft, dan is dat omdat de Vlamingen zichzelf de das omdoen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content