Wie zijn kind meertalig wil opvoeden, kan maar beter een plan van aanpak hebben. En gemotiveerd zijn. Zeker in Vlaanderen, waar kinderen niet ‘meertalig’ maar ‘anderstalig’ zijn: ‘Een andere taal spreken wordt hier vaak als een gebrek ervaren.’
Ik ben een Vlaamse Belg die samen met haar Mexicaanse man in New York woont, waar we onze dochter in drie talen opvoeden. Nederlands en Spaans zijn de thuistalen, Engels hoort ze in de crèche (de zogenaamde schooltaal). Een hele klus, besef ik. Is het dat allemaal wel waard?
‘Absoluut’, zegt professor meertaligheid Esli Struys (VUB, Pro-M). ‘Talen openen deuren op verschillende vlakken. Je kunt met meer mensen praten, je ontwikkelt een diepere emotionele connectie en je krijgt toegang tot het culturele kapitaal van een land.’
‘Ook cognitief zijn er voordelen. Meertaligen leren sneller schakelen tussen taken: ze onderdrukken de ene taal terwijl ze de andere spreken. Al bij negen maanden oude baby’s meet men via oogbewegingen een hogere cognitieve flexibiliteit. Die verschillen zijn klein, maar wel significant. En last but not least, meertaligen vinden later sneller werk én verdienen meer geld.’ Een goedbetaalde job, in this economy? Ik ben overtuigd.
Het is een mythe dat kinderen in de war raken als je twee talen aanbiedt. In de eerste levensjaren verloopt de ontwikkeling van verschillende talen naast elkaar.
Mythes doorprikken
Taalkundige en oprichter van het Netwerk Harmonische Tweetaligheid (HaBilNet) Annick De Houwer legt uit dat ik in het begin niet zoveel anders moet doen. ‘De taalontwikkeling bij eentalige baby’s verloopt grosso modo hetzelfde als bij tweetaligen, maar dan in twee sporen.’
‘Voor de taalontwikkeling zijn drie factoren belangrijk. Ten eerste is er het taalaanbod: praat veel met je baby in de taal die je wilt doorgeven – en liefst op een manier die hen boeit. Kijk je kind in de ogen, gebruik grote gebaren, articuleer en praat met een hogere intonatie. De tweede is “taalfeedback”: reageer als de baby klanken uitbrengt. Zodra je baby twee à drie maanden oud is, moet je samen boekjes lezen. Omschrijf wat je ziet, verzin rijmpjes en zing liedjes. Ook al hou je hun aandacht amper tien seconden vast, je toont aan dat het leuk is om te praten. De derde factor is “spreekkansen”: het kind moet oefenmogelijkheden en ruimte krijgen om te leren praten.’
‘Het aantal woorden per uur dat het kind van jou hoort, heeft effect op hoeveel woorden het kent’, vervolgt De Houwer. ‘In meertalige gezinnen is het taalaanbod verspreid over twee of drie talen en dus is het extra belangrijk dat kinderen de nodige input krijgen. De mythe dat kinderen door dat dubbele aanbod in de war raken, klopt niet. In de eerste levensjaren beïnvloeden de verschillende talen elkaar nauwelijks, de ontwikkeling verloopt naast elkaar.’
‘Een- of meertalige baby’s bereiken rond dezelfde leeftijd de mijlpalen voor hun taalontwikkeling, dus ook van taalachterstand is geen sprake. Het is normaal dat kinderen hun talen niet altijd even goed hanteren en meer woordjes kennen in de ene taal dan in de andere. In principe kent een kind de taal die het het meest hoort, het best. Dit kan ook weer snel omslaan. Als het kind op vakantie gaat naar waar de minder bekende taal wordt gesproken, zal die ook weer sterker worden’, meent Annick De Houwer.
‘Een sterke basis in de thuistaal helpt bij het leren van andere talen, inclusief het Nederlands’
Langetermijndenken
Als ik anderen vertel over onze meertalige opvoeding, reageert iedereen op dezelfde manier: ‘Wat een cadeau!’, gevolgd door: ‘Kinderen zijn sponzen, die absorberen taal’. Maar dat cadeau is soms een vergiftigd geschenk en in het beste geval is het een schuurspons, want het zal vaak wringen.
Professor Ily Hollebeke (VUB) is gespecialiseerd in meertalige gezinnen: ‘Ouders onderschatten hoe uitdagend meertalig opvoeden kan zijn, je moet er van in het begin bewust mee bezig zijn. In die mate dat je het best een gezinstalenplan opstelt. Meertalig opvoeden is langetermijndenken. Eerst en vooral moet je als ouder doelen stellen: wat wil je dat je baby als volwassene zal spreken? Is het de bedoeling dat hij later met zijn grootouders kan praten? Of moet zij in die taal naar de universiteit kunnen? Een carrière opbouwen? Die doelstellingen bepalen hoeveel input er nodig is om dat vooropgestelde resultaat te bereiken.
‘Daarnaast is het belangrijk om je kind in dat gezinsbeleid te betrekken’, vervolgt Hollebeke. ‘Leg uit dat mama het woordje “kaas” gebruikt wanneer je dochter om “queso” vraagt. En blijf dat ook doen als kinderen ouder worden. Vertel waarom de ene ouder die taal spreekt, wat het belang daarvan is en waarom de taal van de buren zo is. Ook is het essentieel dat je dit met je naaste omgeving bespreekt. De ouders zijn de architect van het taalplan, maar de omgeving bouwt mee. Maak de grootouders en babysitters duidelijk dat zij in de thuistaal met je kind omgaan.’
‘Een talenbeleid is dynamisch, je past het aan naargelang de veranderingen die er op je pad komen. Een gezinsuitbreiding, een verhuizing naar het buitenland, een nieuwe vriendenkring, een grootouder die overlijdt,… dat kan allemaal effect hebben. Of wat als het kind groter en mondiger wordt en thuis bijvoorbeeld zijn schooltaal wil gebruiken, net als zijn vriendjes? In het begin geef je nog tegengas, maar na een tijd krijgt het dagelijks leven voorrang. Je antwoordt eens in de meerderheidstaal, je moet reizen voor het werk, en voor je het weet is de schooltaal thuis binnengedrongen. Meertalig opvoeden verloopt in golven, je moet telkens bijsturen en aanpassen.’
Er bestaan vele wegen naar meertaligheid, er is geen one size fits all, en net als de bijbelse toren van Babel is het een wankele constructie. Los van welke strategie u hanteert: de school- of meerderheidstaal zal overleven. Het is de thuistaal, de minderheidstaal, die het risico loopt te verdwijnen. Zodra het kind het onderwijssysteem instapt, komt de thuistaal onder druk te staan en wordt het extra belangrijk om in te zetten op de band die het kind voelt met de taal.
‘We moeten zo meertalig mogelijk worden’
Harmonische tweetaligheid
‘Taal is emotie en persoonlijkheid. Het maakt deel uit van je identiteit, die verander je niet zomaar’, vult De Houwer aan. ‘Als je het van in het begin als iets normaals voorstelt om meerdere talen te spreken, zullen kinderen dat ook doen. Een kind kan meerdere talen op een positieve manier ontwikkelen, zonder conflict.’ Harmonische tweetaligheid noemt ze dat.
‘Kinderen worden gesocialiseerd via en door taal. Bij eentalige kinderen denken we dan aan netjes “dank u” en “alsjeblieft” leren zeggen, bij meertalige kinderen gaat het om de taalkeuze. Zij moeten leren welke taal wordt verwacht in welke situatie en in welke context. Dit wil niet zeggen dat je maar één taal mag spreken met je kind, maar het moet wel duidelijk afgebakend zijn.’
Als voorbeeld haalt De Houwer mijn persoonlijke situatie aan: ‘Thuis spreek jij Nederlands met je dochter, jouw man Spaans, en als jullie met drie aan tafel zitten is het Engels. Gaat jouw man even naar de badkamer? Schakel weer over naar het Nederlands. Maak je op straat in New York een praatje met de buren? Dan is het prima om in die context Engels tegen haar te spreken. Maar een-op-een moet het duidelijk zijn dat de voertaal tussen jullie Nederlands is. Het draait om noodzaak, ze moet het nut van elke taal ervaren.’
Een positieve, emotionele band is daarbij onmisbaar. Kinderen horen er graag bij, hoe meer personen ze aan een taal kunnen koppelen, hoe meer input ze krijgen, en hoe sterker de band met de taal wordt. ‘Breid dus je kring uit en zoek een Nederlandstalige speelgroep. Schakel de Belgische en Mexicaanse grootouders digitaal in, laat hen online spelletjes spelen met je kind. Familie is een bron van onschatbare waarde in de taalontwikkeling.’
‘Meertaligheid op school is geen ideologie, het is een realiteit én een troef’
Meer talen, meer emoties
‘Taal is gemeenschap’, bevestigt professor Graziela Dekeyser (KU Leuven). Zij doet onderzoek naar de emoties van meertalige kinderen. ‘Je hebt de ander nodig om je identiteit op te bouwen. Voor kinderen op basisschoolleeftijd onderscheiden we drie identiteitsmotieven die fundamenteel zijn in dat proces: “belonging” (het gevoel ergens thuis te horen), “self-efficacy” (geloven dat je het kan) en “self-esteem” (zelfwaarde). Deze worden door de omgeving bevestigd of ondermijnd.’
‘Meertalige kinderen ervaren positieve emoties, zoals trots en blijdschap, maar ook negatieve, zoals onzekerheid en teleurstelling’, zegt Dekeyser. ‘Ze zijn bang om de thuistaal te vergeten, wat hun stukje “belonging” aantast. Tegelijkertijd willen ze hun best doen voor de schooltaal, waardoor hun “self-efficacy” in vraag wordt gesteld. Meertalige kinderen passen zich constant aan aan de context en taalkennis van anderen.’
Ze belicht het belang van het socio-emotionele aspect: ‘In een positief-affectieve context pikken kinderen taal sneller op. Daarom is het belangrijk in te zetten op links die de gezinsband versterken.’ Dat is ook wat de harmonieuze tweetaligheid van De Houwer zegt: als een kind zich niet goed voelt, kan het leerproces moeizamer verlopen.
Kinderen leven niet in een vacuüm, ze voelen het aan wanneer er neerbuigend wordt gedaan over hun thuistaal, stelt Dekeyser. ‘In New York, waar jouw dochter naar school zal gaan, is “two-way immersion” op tweetalige scholen in opmars. Hersenen reageren hetzelfde in Antwerpen als in de VS, maar politiek ligt het anders. In New York heeft het Spaans een gewaardeerde positie in de samenleving, er heerst een additieve meertaligheid: talen worden er gezien als een resource.’
In New York worden talen gezien als een resource, in Vlaanderen wordt het spreken van een andere taal vaker gezien als een gebrek.
Dat merk ik telkens als ik met mijn dochter voor ‘story time’ naar de lokale bibliotheek in Brooklyn ga. Bij aanvang wordt de ouders gevraagd om ‘hallo’ te zeggen in hun taal. En vervolgens worden die vijf of zes verschillende begroetingen zonder morren geïmplementeerd in het welkomstliedje.
‘In Vlaanderen kijken we vaak anders naar meertaligheid’, vervolgt Dekeyser. ‘Daar wordt het spreken van een andere taal als een gebrek ervaren. In die context, zo weten we uit onderzoek, is het moeilijker om de minderheidstaal te bewaren. Kinderen kunnen het gevoel krijgen dat dat deel van hun identiteit er niet mag zijn of niet gewaardeerd wordt. Het identificeert hen als “de ander”. Kijk maar naar de gebruikelijke term ‘anderstalig’, in plaats van ‘meertalig’. In andere landen gebruiken ze begrippen als “dual language learners” of “emergent bilinguals”. Dit verwijst naar een proces, eerder dan een vast kenmerk.’
Rol van het onderwijs
Een veilige leeromgeving is cruciaal, en daarbij kunnen we niet om de olifant, elephant, elefante in de kamer heen, namelijk de rol van het onderwijs. Hoogleraar in de pedagogische wetenschappen Orhan Agirdag (KU Leuven): ‘In het Vlaamse onderwijs is taalachterstand eigenlijk taalachterstelling. Het MeMoQ-onderzoek van Kind en Gezin (waarin de pedagogische kwaliteit van kinderopvang wordt gemeten) toont aan dat in de crèche minder wordt gesproken met een meertalige peuter dan met een eentalige. Gevolg? De meertalige krijgt een minder kwaliteitsvolle Nederlandse input.’
‘Ook bij oudere meertalige kinderen zien we systematisch een andere benadering, subtiel maar met grote gevolgen. Meertalige kinderen zullen vaker ja-neevragen krijgen in plaats van open vragen, en ze komen over het algemeen minder aan de beurt, waardoor ze minder spreek- en leerkansen krijgen. Dat kan met lagere verwachtingen te maken hebben, maar evengoed gebeuren vanuit een goede intentie. Er is handelingsverlegenheid, de leerkracht wil het kind niet in een lastig parket brengen.’
Net daardoor kan de kwaliteit van hun Nederlands in het gedrang komen. ‘Dat los je op door kwaliteitsvol onderwijs te bieden, niet door de thuistaal op de speelplaats te verbieden’, benadrukt Agirdag. ‘Volgens de vakliteratuur heeft dat geen enkel effect, of zelfs een negatieve impact. Impliciet krijgen kinderen het idee dat ze moeten kiezen, wat hun identiteitsmotieven aantast. Gevolg: de motivatie daalt.’
Statustaal
‘Kinderen zijn enorm gevoelig voor hun omgeving’, vervolgt de pedagoog. ‘Zelfs voor mij, als volwassene, voelt het soms ongemakkelijk om op de speelplaats Turks te spreken tegen mijn zoon. Dan heb ik schrik dat hij door een bril van achterstand wordt bekeken. In deze ideologische context triggert het een bepaald idee, alsof ik niet geef om de ontwikkeling van mijn kind. Terwijl het omgekeerde waar is: ik stop extra moeite in zijn opvoeding in de hoop dat hij daar later de vruchten van plukt.’
‘Die meningen zijn wel degelijk taalafhankelijk. Als ik Engels zou spreken met mijn kind, zou ik die blikken niet krijgen. Ook kinderen beseffen maar al te goed of hun thuistaal een statustaal is of niet, wat invloed heeft op hun motivatie om het te onderhouden. De derde generatie Marokkaanse jeugd spreekt amper nog Darija of een Berbers dialect.’
Zondebok
Sinds mijn dochter naar de crèche gaat, roept ze thuis geregeld ‘mine!’ en klinkt het ‘go’ terwijl ze naar de voordeur wijst. Zelfs haar onomatopeeën zijn tegenwoordig tweetalig. Honden zeggen nu ook ‘woof’, en niet enkel het Vlaamse ‘waf’.
Taal is identiteit. Het lijkt me triest dat mijn dochter niet kan delen in de boeken die mijn jeugd vormden, zoals Annie M.G. Schmidt en Marc de Bel.
‘Thuis dien je er op een positieve manier mee om te gaan als je kind de schooltaal binnenbrengt’, beaamt Graziela Dekeyser. ‘Toon interesse en laat hen praten in die taal, maar neem de tijd om aansluiting te vinden. Het woord “geodriehoek” gebruik je amper in gezinscontext. Laat hen kennis maken met die specifieke woordenschat, anders kunnen ze jou niet vertellen over wat er op school gebeurt.’
Wanneer de meerderheidstaal dominant wordt, komt de thuistaal van de kinderen maar ook de motivatie van de ouders onder druk te staan. Ze denken het later wel weer bij te stellen of krijgen goedbedoeld maar slecht advies. Struys: ‘In Vlaanderen heerst een eentalig schoolbeleid en dus is de meertaligheid van het kind de eerste zondebok wanneer hij of zij niet de verhoopte resultaten behaalt, ondanks het gebrek aan wetenschappelijke evidentie. Soms heeft een zesjarige gewoon wat tijd nodig. De ouders wordt vaak aangeraden te focussen op het Nederlands waardoor ze de thuistaal laten vallen, zonder de impact volledig te beseffen.’
Taal is identiteit
Mensen onderschatten het verdriet dat gepaard gaat met een kind dat hun taal niet spreekt. Taal is identiteit, beeld je in dat jouw kind dat deel van jou niet kent, noch begrijpt. Het lijkt me triest dat mijn dochter niet kan delen in de boeken die mijn jeugd vormden, zoals Annie M.G. Schmidt en Marc de Bel. Of probeer Koko Flanel, een film waar ik vaak met m’n grootmoeder naar keek, maar eens te vertalen. En in mijn man zijn geval is het ondenkbaar dat ze later niet met haar eigen grootouders kan communiceren en rijke, Mexicaanse tradities als Día de Muertos slechts half zou begrijpen.
Een kind meertalig opvoeden is niet gemakkelijk. Maar dat kan je over alles in de opvoeding zeggen. Het is moeilijker om broccoli aan te bieden dan chips, en het is moeilijker om Spaans, Nederlands én Engels aan te bieden, dan enkel Nederlands. Het vergt inspanning, maar laat de taalkeuze niet afhangen van het foutieve idee dat je kind een achterstand zal ontwikkelen.
Mixen of niet?
Een gezinstalenplan vraagt om een strategie, dit zijn de meest gebruikelijke:
– OPOL, of one parent one language: elke ouder spreekt één taal tegen het kind. Deze aanpak wordt dikwijls aangeraden, maar is niet waterdicht. Een kwart van de kinderen die zo worden opgevoed, verliest uiteindelijk de thuistaal. Het is een rigide strategie die in weinig gezinnen wordt volgehouden. Zeker zodra het kind naar school gaat en de meerderheidstaal sterker wordt.
– Mixen: de talen worden in verschillende contexten door elkaar gebruikt en zijn niet verbonden aan één ouder. Dit is een meer natuurlijke vorm van meertaligheid, er zijn minder regels vastgesteld. Het risico hierbij is dat er almaar meer woorden van de schooltaal binnensluipen waardoor de thuistaal aan kracht verliest.
– Beide ouders spreken enkel de minderheidstaal: dit kan een keuze of noodzaak zijn, bijvoorbeeld bij immigranten die de taal nog niet kunnen. Bijna alle kinderen die thuis één taal horen, worden meertalig door het contact met de schooltaal. Deze strategie biedt het meeste kans op meertalige volwassenen later.