Yves T'Sjoen en Johan Braeckman

‘Academische megacongressen zijn geldverspilling en windowdressing’

Yves T'Sjoen en Johan Braeckman Hoogleraar Nederlandse letterkunde en hoogleraar Wijsbegeerte aan de UGent

‘Deelnemen is belangrijker dan gehoord worden of impact hebben’, schrijven Yves T’Sjoen en Johan Braeckman over groots opgezette wetenschappelijke congressen. ‘Tegenover zo weinig nut, staat een prijskaartje dat veel te duur is.’

Wat is de academische relevantie van deelname aan mammoetcongressen in pakweg Amerika en Canada? Welke is de toegevoegde waarde van een retourtje LA, Toronto of Chicago voor het wetenschapsgesprek in een vakgebied? Neem bijvoorbeeld een van de meest toonaangevende symposia in de wereld op het gebied van de taal- en letterkunde, mediastudies en pedagogische wetenschappen. Begin januari heeft ieder jaar de wetenschappelijke conferentie van de Modern Language Association (MLA) plaats.

Academische megacongressen zijn geldverspilling en windowdressing.

Voor de humane wetenschappen is het congres een internationale ontmoetingsplaats, zo lijkt het toch althans. Vorig jaar is de Noord-Amerikaanse hoogmis van de geesteswetenschappen georganiseerd in New York City, volgende week vergaderen meer dan tweeduizend deelnemers in Chicago. Gedurende vier dagen (3-6 januari 2019), tijdens maar liefst 750 parallelsessies over de meest uiteenlopende literatuurwetenschappelijke onderwerpen, trachten onderzoekers overwegend afkomstig uit westerse landen hun inzichten te verspreiden. Het presidentiële thema is Textual Transactions. De Annual Convention handelt dus in wezen over alles. De vraag is welke de wetenschapsrelevantie is van zo een opzichtige dressing room.

Wetenschapspostuur

Eigen aan mastodontische jaarconventies is dat je er als spreker meestal verloren loopt. Niet alleen in van klatergoud opgetrokken chique hotels, zoals Sheraton, Hilton en Marriott, waar de evenementen hun beslag krijgen. Of je verdwaalt in een Amerikaanse grootstad en moet het meest nabijgelegen metrostation zien te vinden. De congresorganisatie van de MLA, een overweldigend aanbod van thematische sessies en discussieplatforms, verspreidt jaarlijks een aflevering van het Periodical of the MLA. Een slordige driehonderd dicht bedrukte pagina’s met vermelding van fora, sprekers en hun affiliatie. Je hebt de vele bladzijden omvattende namenindex nodig om de eigen lezing te kunnen terugvinden.

Voor bevorderingsdossiers van onderzoekers verbonden aan een Europese universiteit is een passage op een internationaal gerenommeerd congres in de VS en Canada zonder meer een bonus. MLA is dan ook een instituut waar je als Europees letterkundige maar beter bij aansluit. De vermelding van een academische lezing in het curriculum, bijvoorbeeld voor de Netherlandic Language and Literature Discussion Group, heeft hoog aanzien.

Die discussiegroep is een platform voor letterkundig-neerlandistisch onderzoek waarvoor naast Amerikaanse onderzoekers ook literatuurwetenschappers in de Lage Landen worden uitgenodigd. Het congres functioneert als internationale spreekbuis waar onderzoekers hun inzichten en observaties in de lingua franca van het hedendaagse wetenschapsbedrijf voor een overwegend Amerikaans publiek presenteren.

Ook in andere vakgebieden staat deelname aan een conferentie in de VS vermeld op de to do-lijst in de uitbouw van een academische loopbaan. Het is in de filosofie of kunstgeschiedenis niet anders dan in de taal- en letterkunde. In sommige natuurwetenschappelijke disciplines en in het medisch onderzoek is het overigens nog erger dan in de humane wetenschappen: congressen hebben vaak vele duizenden deelnemers en zijn peperduur. Daar staat tegenover dat farmaceutische bedrijven geregeld tussenkomen in de kosten, wat dan weer vragen oproept over de onafhankelijkheid en objectiviteit van onderzoek.

Veel geld voor weinig nut

Deelname mag wat kosten, zoveel is duidelijk. Zeker voor een publiek optreden dat ongeveer twintig minuten in beslag neemt in een metropool aan de andere kant van de oceaan. Een ruwe berekening wijst uit dat een retourtje Chicago, met lidmaatschapsbijdrage, registratiekosten voor het congres, vliegticket én hotelovernachting, makkelijk tweeduizend euro bedraagt. De vraag is of zoveel tijds- en financiële investeringen de moeite lonen. Behalve dan voor het cv en de profilering van de onderzoeker. Voor dergelijke lucratieve uitstappen worden doorgaans geen persoonlijke middelen gebruikt, maar fondsen van kredietinstellingen zoals FWO-Vlaanderen of werkingskrediet en projectgelden van aan een universiteit verbonden onderzoekers. Het is kortom met veel gemeenschapsgeld dat een kortstondig optreden in Noord-Amerika wordt gefinancierd. Nog afgezien van de ecologische voetafdruk – binnen de week wordt tweemaal de oceaan overgevlogen – zijn er dus het buitensporige prijskaartje en de geringe weerklank.

In deze digitale tijden zijn er andere middelen om je onderzoek te verspreiden en om in contact te komen met relevante buitenlandse wetenschappers. Een langer studieverblijf of een intensief gastdocentschap zijn betere opties.

Deelname aan een buitenlands congres impliceert trouwens niet dat een peer reviewed internationale publicatie wordt gerealiseerd. Referaten op een conferentie van MLA, doorgaans voor een select gezelschap van toehoorders, zijn altijd in tijd heel strikt afgemeten. Vorig jaar zeventien minuten per spreker en enkele minuten voor discussie. Je voordracht vindt plaats in de context van een sessie onderwerpen die soms weinig samenhang vertonen, zodat het wetenschapsgesprek nauwelijks een waardevolle gedachtewisseling oplevert. Ofschoon een optreden een zekere academische relevantie kan hebben, al was het maar omdat je je onderzoek bekend maakt op een internationaal forum, zijn er nog enkele kanttekeningen te maken.

De weerklank van een lezing, tussen duizenden andere deelnemers, is over het algemeen bijzonder laag. Deelnemen is belangrijker dan gehoord worden of impact hebben. Tegenover zo weinig nut, staat een prijskaartje dat veel te duur is. In tijden van klimaatopwarming en een meer milieubewust beleid van de Universiteit Gent is een retourtje Amerika, met heen- en terugreis binnen de paar dagen, niet langer te verantwoorden. In deze digitale tijden zijn er andere middelen om je onderzoek te verspreiden en om in contact te komen met relevante buitenlandse wetenschappers. Een langer studieverblijf of een intensief gastdocentschap zijn betere opties.

Humanities onder druk

Dit alles betekent niet dat we blind zijn voor de druk die op de humanities wordt geplaatst, wel integendeel. MLA als wetenschappelijke institutie en in het algemeen de alfawetenschappen in de Verenigde Staten en Canada krijgen het onder het presidentschap van Donald Trump hard te verduren. Kritische meningsvorming en economisch zoiets weinig rendabel zoals de cultuurwetenschappen zijn de Trump Administration een doorn in het oog. Geregeld worden vanuit de VS missives, stilaan lijkend op alarmkreten, de wereld ingestuurd om op menswetenschappen gerichte verenigingen verder te steunen.

Door lidmaatschaps- en registratiebijdragen te betalen, wordt het signaal gegeven dat organisaties zoals de Modern Language Association belangrijk werk verrichten. Het staat buiten kijf: vanuit de Humanities moeten we onze collega’s trans-Atlantisch blijven steunen. Maar meespelen in het grote academisch circus, teneinde het curriculum te pimpen voor lokaal gewin, is iets wat we jonge onderzoekers ten stelligste afraden. Kleinschaliger colloquia, structurele internationale samenwerking en transnationale gesprekken tussen specialisten over (onderwerpen van) het vakgebied zijn zoveel interessanter.

Wij staan heus niet alleen met deze kritische kanttekeningen bij excessen die kunnen worden toegeschreven aan een bepaalde Noord-Amerikaanse wetenschapscultuur en bij de toegevoegde waarde van te duur betaalde megacongressen. Universiteiten en kredietinstellingen kunnen voortaan beter nagaan in hoeverre congresdeelname relevant is voor de voortgang en internationale valorisatie van academisch onderzoek. De middelen die de gemeenschap ons als onderzoekers ter beschikking stelt, gaan beter naar intrinsieke aspecten van het onderzoek, dan naar het opbouwen van een fraai ogend curriculum.

Waarom niet investeren in onderzoekverblijven van inspirerende buitenlandse wetenschappers, zoals in de faculteit Letteren en Wijsbegeerte aan de Universiteit Gent gebeurt met de leerstoel Zuid-Afrika: talen, literaturen, cultuur en maatschappij? Er zijn in onze faculteit bijzonder performante onderzoeksgroepen, sinds kort ook een uitgebouwd en min of meer geüniformeerd digitaal netwerk. We kunnen met wetenschapskrediet beter buitenlandse collega’s voor een tijd opnemen in onze “research units“. Het surplus aan kennis en inzicht zal beslist méér opleveren dan een meestal weinig opgemerkte spreekbeurt op megalomane en mercantiele congressen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content