444 vrouwen trokken in 2018 naar Nederland voor abortus

. © Getty

Het aantal vrouwen dat in 2018 naar Nederland is getrokken om abortus te laten uitvoeren, is gedaald ten opzichte van de twee voorgaande jaren, al waren het er nog steeds 444. Het aantal zwangerschapsonderbrekingen in eigen land, steeg in 2018 en 2019 opnieuw tot boven de 18.000.

Dat blijkt uit het nieuw tweejaarlijks rapport van de Nationale Evaluatiecommissie voor zwangerschapsonderbreking, dat dinsdag wordt besproken in de Kamercommissie Volksgezondheid.

Het rapport slaat op de jaren 2018 en 2019. Er werden toen respectievelijk 18.273 en 18.027 abortussen in ons land genoteerd. De jaren voordien was dat aantal fors gedaald tot 17.108 onderbrekingen in 2017. Meer dan 80 procent vindt plaats in gespecialiseerde centra.

De daling zet zich wel voort bij jonge vrouwen tot 1.514 gevallen in 2019. Het leeuwendeel van de abortussen vindt plaats in de categorie vrouwen tussen 25 en 29 jaar, gevolgd door de groep tussen 30 en 34 jaar en die tussen 20 en 24 jaar.

De meeste zwangerschapsonderbrekingen gebeurden bij vrouwen afkomstig uit Brussel, op ruime afstand gevolgd door de provincie Antwerpen. Er waren ook vrouwen uit onze buurlanden – respectievelijk 62 en 58 – die in ons land een abortus lieten uitvoeren.

Abortuswet

Momenteel is abortus in ons land toegelaten tot twaalf weken. In Nederland geldt een langere termijn. Het aantal vrouwen dat naar Nederland trekt, is wat afgenomen. In 2016 waren dat er nog 527, een jaar later ging het om 472 vrouwen en in 2018 was het cijfer verder gedaald tot 444 vrouwen. Voor 2019 zijn nog geen gegevens beschikbaar.

Dat cijfer is een belangrijke drijfveer voor de voorstanders van de versoepeling van de abortuswet. Zoals bekend hadden verschillende partijen een akkoord over een aanpassing van de wet. Het wetsvoorstel breidt de termijn voor abortus uit naar 18 weken en kort de bedenktijd in tot 48 uur. Bovendien zou vrijwillige zwangerschapsafbreking uit de strafwet verdwijnen, terwijl het verhinderen ervan strafbaar zou worden.

Socialisten, liberalen, groenen, PVDA en DéFI steunden het voorstel, maar N-VA, Vlaams Belang en CD&V waren tegen. Intussen zag de Vivaldi-regering het levenslicht, met socialisten, liberalen, groenen én CD&V aan boord. Die partijen spraken in het regeerakkoord af dat de wettekst verder wordt bestudeerd binnen de commissie Justitie, maar nadat een wetenschappelijk comité een studie en evaluatie heeft gemaakt van de praktijk en de wetgeving. Bedoeling is nadien een consensus te zoeken binnen de Vivaldi-partijen en in afwachting niet tot een stemming over te gaan.

Voor Kamerlid Sofie Merckx (PVDA) tonen de cijfers niettemin de nood aan een snelle uitbreiding van de wettelijke termijn. ‘Te veel vrouwen moeten naar Nederland voor een vrijwillige zwangerschapsonderbreking omwille van de te korte termijnen in België.’ Ze merkt daarbij op dat het wetenschappelijk comité dat de studie moet uitvoeren, nog niet eens is samengesteld. ‘Vrouwenrechten hebben als wisselgeld gediend om een regeerakkoord te sluiten’, laakt haar partij.

CD&V is al langer tegenstander van de versoepeling van de wet. De partij pleit voor een wetenschappelijke evaluatie en blijft daar ook nu op aandringen. ‘Nu komt het erop aan na te gaan wie de vrouwen zijn achter dit cijfer en vooral, hoe we hen in de toekomst beter kunnen helpen’, zegt Kamerlid Els Van Hoof. Zo herhaalt ze dat niets bekend is over de vrouwen die na twaalf weken hun zwangerschap laten onderbreken, noch over hun drijfveer om naar Nederland te trekken. ‘De Nationale Evaluatiecommissie wijst op de nood aan verwetenschappelijking. Ik treed die oproep graag bij. We hebben betrouwbare gegevens nodig om een doordachte evaluatie te maken.’

Partner Content