Dirk Draulans

‘2020 was extreem warm en extreem dodelijk. Wat wordt 2021?’

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

2020 was het jaar waarin we met de neus op de feiten werden gedrukt, zegt bioloog en Knack-journalist Dirk Draulans. 2021 wordt het jaar van de waarheid.

2020 was een recordjaar. Nooit eerder sinds de mens courant temperaturen begon te meten, was het wereldwijd zo warm. Van de vijf warmste jaren sinds mensenheugenis zijn er vier de jongste vijf jaar geregistreerd. We stapelen de temperatuurrecords op. Op een bescheidener schaal bracht 2020 nog een record: sinds de Tweede Wereldoorlog werd er in ons land geen dodelijker jaar meer opgetekend. Het coronavirus doodde bijna 20.000 Belgen – wereldwijd zijn er momenteel bijna 2 miljoen mensen aan het virus gestorven. En de pandemie is nog niet op de terugweg.

De klimaatopwarming evenmin, integendeel. De voorspellingen van wat er gaat gebeuren worden voortdurend bijgesteld, doorgaans in een nog extremere richting. We stevenen af op temperaturen met desastreuzere gevolgen voor de volksgezondheid dan de coronapandemie. Hittegolven doden mensen, vooral oudere mensen, zoals het coronavirus. De tweede week van augustus kende in West-Europa een hoger aantal hittedoden dan coronadoden. Onze moderne wereld is niet vriendelijk voor de oudere leden van onze samenleving. Dat is grotendeels onze eigen schuld.

2020 was extreem warm en extreem dodelijk. Wat wordt 2021?

Ook de economie zal kreunen onder de opwarming – altijd een goed argument om aandacht voor een problematiek te krijgen. Een studie in het vakblad Environmental Research Letters rekende voor dat het aantal potentieel dodelijke hittedagen in alvast de zwaar door zowel corona als de klimaatopwarming getroffen Verenigde Staten (in grote mate een gevolg van belabberd bestuur) tegen 2050 zal verdubbelen en tegen het einde van de eeuw verdriedubbelen. Wereldwijd zullen meer dan 4 miljard mensen in 2100 kreunen onder te warme temperaturen. Dat zal ten koste gaan van significante economische productie, vooral in de landbouw en de bouw.

Er zullen ook gevolgen zijn op heel lange termijn. Een studie van Belgische wetenschappers, gepubliceerd in Earth System Dynamics, klokte af op een globale zeespiegelstijging van iets tussen 9 en 37 meter als gevolg van de klimaatopwarming. Die zou zich honderden jaren blijven manifesteren. Vlaanderen, Nederland en Denemarken zouden volledig onder de zeespiegel verdwijnen – wij zullen naar Wallonië of Duitsland moeten verhuizen om het hoofd boven water te houden.

De helse branden in uiteenlopende hoeken van de wereld, de absurd hoge temperaturen in zowel Siberië als woestijngebieden, de hevige orkanen en uitzonderlijk zware overstromingen, de extreme droogteperiodes en dreigende waterperikelen, ze waren allemaal emanaties van de klimaatopwarming die een voorbode zijn van wat ons de volgende decennia te wachten staat. Corona zal – hopelijk – binnen een paar jaren een voetnoot in onze geschiedenis zijn, maar de klimaatopwarming zal ons nog generatieslang parten blijven spelen.

De twee crisissen interageren ook met elkaar – geen groot vooruitzicht in de context van de vaststelling dat klimaatopwarming gunstig kan zijn voor parasitaire ziekten (van mensen en andere dieren) en voor nieuwe sprongen van virussen van andere dieren naar de mens. Bosbranden en boskappingen drijven dieren dichter naar de mens toe, waardoor de kans op een virussprong verhoogt. Stress als gevolg van druk op hun leefomgeving verhoogt de viruslading in dieren als vleermuizen, die sowieso al eindeloze reservoirs van virussen zijn.

Corona zal – hopelijk – binnen een paar jaren een voetnoot in onze geschiedenis zijn, maar de klimaatopwarming zal ons nog generatieslang parten blijven spelen.

De maatregelen rond social distancing beperken de opvangmogelijkheden voor mensen die voor natuurrampen op de vlucht moeten, en dat zijn er steeds meer. Rookvervuiling als gevolg van bosbranden verhoogt het risico op problemen met virussen van de luchtwegen, zoals corona. Luchtvervuiling in het algemeen is nefast voor mensen die moeten vechten tegen het coronavirus. Een studie in het vakblad Cardiovascular Research concludeerde dat luchtvervuiling het aantal coronadoden wereldwijd met 15 procent verhoogt door schade aan de longen. Voor ons land zou het om een stijging met 21 procent gaan, wat, berekend op 20.000 doden, betekent dat zo’n vierduizend mensen dit jaar gestorven zijn aan de combinatie luchtvervuiling en coronabesmetting.

De coronamaatregelen hebben wel een gunstig effect gehad op zowel luchtkwaliteit als de strijd tegen de klimaatopwarming. Vooral in de eerste coronagolf in de lente was onze lucht beduidend gezonder als gevolg van een sterke afname van het wegverkeer – in de herfst was het al een stuk minder. In onze lente hebben de maatregelen globaal een daling met 17 procent van de uitstoot van het broeikasgas CO2 veroorzaakt, maar de verwachting is dat het ganse jaar een afname met iets tussen slechts 4 en 7 procent zal geven. Projecties wijzen uit dat als er na de coronacrisis wordt overgegaan tot business as usual, het netto-effect van de crisis op de klimaatopwarming tegen 2030 een daling met amper 0,01 °C zal zijn. Dat is verwaarloosbaar.

We zijn kwetsbaar

We hebben er dus alle belang bij om de juiste conclusies te trekken uit wat er het voorbije jaar gebeurde. De coronacrisis heeft geleerd dat het mogelijk is maatregelen te nemen waardoor onze nefaste effecten op onze leefomgeving beduidend teruggedrongen worden. Alleen is het in grote delen van de wereld moeilijk gebleken om die lang genoeg vol te houden om een blijvend effect te hebben. Zeker in Europa worden te veel mensen te snel balorig om een langdurig gunstig effect van gedragsveranderingen te genereren, zowel inzake de verspreiding van het virus als de uitstoot van broeikasgassen. Simulaties hebben uitgewezen dat om de klimaatopwarming binnen aanvaardbare normen te houden, we de uitstoot van broeikasgassen elk jaar moeten terugdringen met de 7 procent die we – mogelijk – in de lockdowns haalden. Dat lijkt een onhaalbare kaart.

De coronacijfers hebben ook geleerd dat we er niet gaan komen met uitsluitend maatregelen die mensen thuis houden en hun verplaatsingen – met de wagen en het vliegtuig – beperken. Het is meer dan ooit duidelijk dat het systeem (!) moet veranderen. De industrie moet mee, de energieproducenten moeten zich aanpassen, de weerbarstige landbouwsector moet beseffen dat ook hij een deel is van het probleem, en dus de oplossing. Nieuwe technologieën, zoals kweekvlees, zijn een wissel op de toekomst, maar het zal evenzeer noodzakelijk zijn te investeren in duurzame natuur, niet alleen als buffer tegen de gevolgen van de klimaatopwarming en tegen nieuwe virale uitbraken, maar ook om mensen mentaal welzijn te verschaffen, het inzicht dat ze niet per se verre verplaatsingen moeten maken om groen en ruimte (en vogels en vlinders) te vinden.

De coronacrisis heeft ons brutaal met de neus op de feiten geduwd: we zijn kwetsbaar, ondanks ons vernuft. Onze collectieve kennis volstond niet om een minuscuul wezentje, dat officieel niet eens als leven kwalificeert, snel onder controle te krijgen. Er zijn in het verleden nog pandemieën geweest, met verhoudingsgewijs nog ergere gevolgen, maar nooit in een context met zoveel kennis om calamiteiten op te vangen. Dat is ontnuchterend, een – misschien welgekomen – mokerslag op onze hoogmoed. We doen het minder goed dan we graag denken. De globalisering, de chronische aanslagen op ons leefmilieu en de kwetsbaarheid van veel mensen die in ongezonde omstandigheden moeten leven zijn een zegen voor virussen. Niets sluit uit dat er binnen afzienbare tijd een virus opduikt dat zich (nog) veel moeilijker door het menselijk vernuft zal laten wegdrummen dan het coronavirus.

We doen het minder goed dan we graag denken.

De coronacrisis zou symbool kunnen staan voor de klimaatcrisis, alleen manifesteert die laatste zich sluipender, als de kikker in de fameuze en in deze context uiterst relevante mythe over hoe hij sterft in water dat je langzaam aan de kook brengt (in realiteit zal een kikker zich in opwarmend water snel uit de voeten maken). Een langzaam binnensluipende crisis impliceert dat je broodnodige maatregelen voor je uit kunt blijven schuiven, omdat je niet de overtuiging, de wil of de guts hebt om te doen wat nodig is. Je zou kunnen stellen dat je tijd hebt om veranderingen te introduceren, maar dat gaat niet langer op: de klimaatopwarming is vandaag al een harde realiteit die steeds meer mensenlevens gaat kosten (en steeds meer mensen in economisch penibele leefomstandigheden duwt).

Het wordt dus cruciaal wat beleidslui, industriëlen en consumenten (wij allemaal dus) gaan doen in 2021. Is het besef doorgedrongen dat, als we de wurgende klauw die we op de aarde en haar hulpbronnen leggen niet snel wat lossen, we onszelf – en zeker de volgende generaties – het leven écht moeilijk gaan maken, niet voor een paar jaren, zoals nu met de coronacrisis, maar voor decennia? Gaat Europa het menen met zijn Green Deal om tegen 2050 ‘klimaatneutraal’ te worden? Gaat China effectief actie ondernemen om tegen 2060 ‘klimaatneutraal’ te zijn? Gaat nieuwbakken president Joe Biden zijn VS opnieuw op de rails richting duurzame klimaataanpassingen zetten?

Als blijkt dat het menens is met de maatregelen, gaat de coronacrisis finaal misschien toch positieve effecten genereren. Misschien heeft het virusje met zijn bescheiden vijftien genen toch voldoende angst en activiteit in relevante mensenhoofden geblazen om de échte crisis van deze eeuw eindelijk efficiënt aan te pakken. Dat wordt de ware uitdaging voor de nabije toekomst. In die zin kan 2021 het jaar van de waarheid worden. Hoop doet leven, wist Will Tura al.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content