10 redenen waarom u op N-VA stemde (of niet)

© Belga
Jan Herregods

De score van N-VA bij de verkiezingen van 26 mei hoeft geen eindpunt te zijn, maar het ziet er naar uit dat de verkiezingsoverwinningen in de toekomst feller bevochten zullen worden. Hoewel de partij nog fors groeide, zag ze voor het eerst ook een groep kiezers vertrekken. Enkele opmerkelijke zaken uit het post-electoraal onderzoek van Dimarso.

Na de verkiezingen van 25 mei ondervroeg het onderzoeksbureau TNS Media /Dimarso 2034 stemgerechtigden in Vlaanderen en Brussel over hun stemgedrag. Deze week leest u de meest opvallende resultaten, gebundeld per partij.

1. Met een aangroei van zo’n 180.000 kiezers voor de federale Kamer, is N-VA de uitgesproken winnaar van de verkiezingen van 25 mei 2014. Ze vergroot de kloof met alle andere partijen en weet als geen ander haar potentieel te benutten. Net zoals in 2010 recruteerde N-VA haar stemmen bij uitstek ter rechterzijde. Ze haalde zowel kiezers weg bij uiterst rechts als in het centrum. Uit het Vlaams Belang rekruteerde de partij maar liefst 164.000 kiezers. Daarmee haalde ze bijna 1 op 3 van de VB-kiezers binnen. Ook bij CD&V (129.000) en Open VLD (95.000) werden grote groepen kiezers losgeweekt.

2. Dat het globale resultaat wat minder spraakmakend is dan in 2010, is vooral te wijten aan het feit dat de partij voor het eerst ook een grote groep kiezers zich de rug zag toekeren. Daar waar de uitstroom bij vorige verkiezingen erg beperkt bleef, gaven dit keer bijna 325.000 kiezers aan dat ze N-VA ontrouw waren geworden. N-VA verloor een grote groep kiezers die naar deze centrumpartijen (terug-?) keerden: Bijna 100.000 kiezers werden aan CD&V verloren, ongeveer 60.000 ruilden N-VA voor Open VLD.

3. Van welke richting de nieuwe kiezers van N-VA ook kwamen, ze schaarden zich allen achter dezelfde verzuchting: de nood aan verandering. Ze wilden de slechte prestaties van andere partijen afstraffen. Ze waren ze de moeizame vorming van de vorige federale regering nog niet vergeten, en daarom wilden ze vooral een signaal geven aan de Franstalige partijen. Hun keuze voor N-VA had vooral een ‘symboolfunctie’.

4. Ze kozen immers minder voor N-VA omwille van het geleverde werk, uit gelijkgestemde ideologie of op basis van het programma, dan wel omwille van de standvastigheid en rechtlijnigheid van de partij, het uitgesproken vertrouwen in de figuur van de partijvoorzitter (eerder dan in de kandidaten op de lijsten) en omwille van de kritiek die andere partijen op de N-VA uitten. Voor wie vanuit een linkse partij naar N-VA kwam was dit ‘protest’-karakter vaak de enige of belangrijkste reden.

5. Ook al herbergt N-VA vandaag bijna 2/3 van de voorstanders van Vlaamse onafhankelijkheid, toch blijft deze groep maar 30% van het N-VA electoraat uitmaken en klinkt ook de roep naar meer Vlaamse bevoegdheden in een (con?)-federaal staatsverband iets minder luid dan vroeger.

6. De standpunten over communautaire thema’s en asiel en migratie werkten wervend, maar in de campagna scoorde ook het sociaal-economische ‘Plan V’ zeer goed. Met die lijst voorstellen bekende de partij kleur over de wijze waarop ze de overheidsfinanciën in evenwicht wilde brengen, de economische crisis bedwingen en de sociale zekerheid veiligstellen voor de toekomst. Het waren voorstellen die zowel bij de achterban als de nieuwe kiezers een gevoelige snaar wisten te raken. Dankzij het plan vervelde N-VA ook tot een beleidspartij.

7. Dat veel kiezers dit sociaal-economisch programma als rechts bestempelden, joeg echter ook een deel van de eigen (nog niet verankerde) kiezers schrik aan. Voor hen waren de voorstellen te radikaal of doortastend of ze dichtten de partij te weinig geloofwaardigheid, slagkracht of voorzichtigheid toe om op economisch vlak de bakens te verzetten. Kiezers die minder radicale of risicovolle hervormingen wilden, afgeschrikt werden door de te agressieve of triomfantelijke toon en stijl van de campagne, twijfels hadden over het engagement van Bart De Wever of meer ‘staatsmanschap’ en ‘ervaring’ toedichtten aan de klassieke beleidspartijen en hun kopstukken, keerden daarom terug naar CD&V of VLD, of kozen in het debat partij voor sp.a.

8. In deze exodus vinden we vooral meer ‘centrum’-kiezers terug, Wat oudere actieven (45-54 jaar), gezinnen met kinderen en bedienden. Door deze verschillende in-en uitstromen verandert ook het profiel van de N-VA kiezer : De N-VA blijft weliswaar (met uitzondering van de lager opgeleiden en de studenten) de eerste partij in alle socio-demografische segmenten, maar weet in vergelijking met 2010 merkelijk meer 65+-ers, vrouwen en stedelingen aan zich te binden.

9. Een score van 32% hoeft voor N-VA geen eindpunt te zijn. Ongeveer 13% van onze steekproef gaf immers aan dat ze een stem voor N-VA overwogen hadden, maar niet doorgezet. Het valt echter te verwachten dat verkiezingsoverwinningen in de toekomst zwaarder bevochten zullen moeten worden. Het aantal potentiële kiezers lijkt niet meer toe te nemen, het reservoir aan de rechterzijde is zo goed als leeggevist, en tegelijk neemt de aversie toe. Drie op de tien kiezers – meer dan twee maal zoveel als in 2010 – geeft aan ‘nooit’ voor N-VA te kunnen stemmen. Geen enkele partij laat de Vlaming zo weinig onverschillig.

10. Voor verdere groei zal daarom in de centrum-vijvers moeten worden gehengeld. Waarbij een grotere kans bestaat dat voor elke gewonnen vis er eentje verloren gaat. Het sociaal-economisch programma van N-VA werkt hier als een tweesnijdend zwaard. Bovendien bestaat het risico dat de regeringsdeelname er zal voor zorgen dat N-VA op termijn zal beschouwd worden als een partij als een andere. Een partij die op haar prestaties zal worden afgerekend en niet langer op haar belofte tot ‘verandering’.

Bart De Wever (N-VA)
Bart De Wever (N-VA)© BELGA

Lees hier de reactie van N-VA-voorzitter Bart De Wever:

Mijnheer De Wever, uit het Dimarso onderzoek blijkt dat 80.000 Vlamingen die in 2010 nog voor N-VA stemden dat op 25 mei niet mee deden. Een kwart van hen nam die beslissing pas op verkiezingszondag. Voor 28 procent van de Vlamingen is het bovendien ondenkbaar dat ze ooit voor N-VA zullen stemmen, in 2010 was dat maar 13 procent. Kiezers moeten blijkbaar niet weten van een hard en polariserende verkiezingsstrijd?

Bart De Wever: ‘Uw vraag gaat er al van uit dat de N-VA bewust voor de polarisering ging. Dat was niet het geval.’

Nee?

De Wever: ‘Nee, wij hebben wel de keuze scherp gesteld tussen het N-VA-model en het PS-model, dat klopt. Maar we hebben een duidelijk alternatief naar voren geschoven en een positieve campagne gevoerd. Daarbij gingen we uit van onze eigen kracht en was het steeds onze intentie om anderen niet aan te vallen. Maar elke verkiezing heeft haar eigen dynamiek. Meer nog dan in 2010, was de N-VA nu de uitdager. En, vreemd genoeg voor een oppositiepartij, was de N-VA ook de partij die uitgedaagd moest worden. Dat heeft een polariserend effect gehad. De schuld daarvan uitsluitend bij de N-VA leggen, is nogal eenzijdig. It takes two to tango.’

Het harde N-VA-programma was voor 28 procent van de potentiële N-VA-kiezers een reden om af te haken, en 22 procent keerde de partij de rug toe vanwege de uw ‘bijtende toon’ tijdens de campagne. Past u nu uw toon aan?

De Wever: ‘Opnieuw, het was een harde campagne, maar het was niet onze opzet om een ‘bijtende toon’ aan te houden, al zal dat bij een deel van de kiezers zeker zo zijn overgekomen. En die perceptie heeft mensen afgeschrikt. Maar de kiezer is volatiel. Mensen stemmen niet meer op een partij uit gewoonte. Ze laten zich leiden door verschillende motieven. En vaak is dat een mengeling van emotie en ratio. In een dergelijke setting is het vooral van belang dat je inhoudelijk consequent blijft. Het moment dat je begint te dansen op het ritme van peilingen en opinieonderzoeken, blijf je dansen tot je er dood bij neervalt.’

U heeft het over ‘inhoudelijk consequent’. Uit het onderzoek blijkt ook dat communautaire kwesties bij N-VA-kiezers pas op de achtste plaats komen inzake belangrijkheid, na pensioenen, belastingen, werk, asiel en migratie, en justitie en politie. Besteedt u daarom nu minder aandacht aan het communautaire?

De Wever: ‘Nee. Dat communautaire thema’s voor een beperkter aantal kiezers doorslaggevend was, komt omdat het geen communautaire verkiezingen waren. Dit in tegenstelling tot 2010, toen de regering viel over BHV en het communautaire de verkiezingen domineerde. Na de 25 mei was het duidelijk dat wij geen partners zouden vinden voor een nieuwe staatshervorming. Dan moet je realistisch zijn. Anders kwam er een klassieke tripartite en kregen de Vlamingen weer een regering waar ze niet voor gestemd hadden. Dat is het Belgisch democratisch deficit. Dus hebben we een regering gevormd die wel beantwoordt aan de Vlaamse verzuchtingen. Het nadeel is dat de PS kan terugkeren en de geleverde inspanningen ongedaan kan maken. Alleen als we de omslag naar het confederalisme maken, kunnen we op een structurele manier orde op zaken stellen.’

Wat is de belangrijkste les die u zelf uit het Dimarso-onderzoek heeft getrokken voor manier waarop u en de N-VA vandaag aan politiek moet doen?

De Wever: ‘Een peiling of een onderzoek is voor mij een thermometer, geen richtingaanwijzer. Ik verander niet van koers, ik weet hoogstens dat er zwaar weer op komst is en ik bereid mij daar op voor. Wat dit onderzoek mij leert, is dat we moeten doorzetten.’

U vaart een erg liberale koers waartegen nu op straat wordt geprotesteerd. Vreest u niet dat de kiezers spijt krijgen van hun stem en zullen afhaken?

De Wever: ‘Ik heb het voordeel dat de N-VA een aanbodpartij is: wij geloven in ons programma. We moeten nu met zijn allen een inspanning leveren, en dat is nooit leuk. Maar onze opdracht is de schuldentrein tegenhouden, de fiscale druk verlagen, de private jobcreatie aanzwengelen en de sociale zekerheid redden. Ik zal mijn uiterste best doen om dat de volgende 5 jaar ook waar te maken. En dan is het aan de kiezer om te oordelen of we daar in geslaagd zijn.’ (Ewald Pironet)

Partner Content