10 à 20 procent van onze rechters heeft een bijberoep: ‘We zijn wellicht met te veel magistraten’

'Het liefst zwijgen magistraten over hun echte werklast.' © Illustratie Serge Baeken

‘Sommige magistraten hebben zo veel nevenfuncties, dat het de kwaliteit van hun werk in het gedrang brengt.’ Dat zegt Marc Sterkens (56), kamervoorzitter van het hof van beroep in Antwerpen. Knack deed een kleine rondvraag en stuitte niet alleen op veel discretie over wie wat doet als nevenjob, maar ook op forse kritiek op regelrechte misbruiken.

Traditioneel wordt begin september het gerechtelijk jaar geopend met plechtige redevoeringen. Vaak grijpt de magistratuur dat moment aan om kritische bedenkingen bij het justitiebeleid te formuleren. Maar de kritiek op de magistratuur zelf is de laatste tijd ook niet van de lucht. Symptomatisch was een incident vorige week bij het hof van beroep in Brussel. Een advocaat had een pleitdatum gevraagd en kreeg tot zijn verbijstering te horen dat zijn zaak op z’n vroegst in september 2026 kan worden gepleit.

Maar er was ook beklijvendere kritiek. Begin dit jaar haalden de ouders van Julie Van Espen, de 23-jarige studente die op 4 mei 2019 in Antwerpen werd vermoord, snoeihard uit in een open brief aan de koning. Ze schreven dat hun dochter vandaag nog in leven zou zijn als justitie adequaat had gewerkt. Eerder had een audit van de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) al gewezen op de vele ‘disfuncties’ in dat dossier. Ook in het ophefmakende ‘euthanasieproces’ over Tine Nys in Gent viel er heel wat aan te merken op het bochtenwerk van het Openbaar Ministerie.

Ik heb vrederechters gekend met naast hun ambt een fulltime onderwijsopdracht. Het rechtbankpersoneel wenste die rechter op maandagmiddag al een goed weekend toe.

Jan Nolf, erevrederechter

En vooraan in de actualiteit zitten twee zaken die vragen oproepen over de onafhankelijkheid en efficiëntie van het gerecht. Rond de zogenoemde Reuzegomzaak – waarbij leden van de Leuvense studentenclub Reuzegom, onder wie de zoon van een magistraat, worden vervolgd voor de dood van student Sanda Dia – hangt een ons-kent-onssfeertje, suggereerde Sven Mary, advocaat van de familie van het slachtoffer, vorige week in Knack. En dan is er het gerechtelijk onderzoek naar het dodelijke politiegeweld op Jozef Chovanec in een cel in Charleroi. Dat sleepte al twee en een half jaar aan… tot de gruwelbeelden in de media uitlekten. Het bracht advocaat Hugo Lamon ertoe om zich in een recente column hardop af te vragen of ‘een volledige crash van justitie’ niet langer uit te sluiten valt.

De gerechtelijke wereld reageert op kritiek doorgaans met het argument dat justitie te weinig mensen en middelen heeft, waardoor magistraten haast permanent overbelast zijn. Maar klopt dat wel? Want van de goed 2600 magistraten – rechters en leden van het Openbaar Ministerie – in België heeft een niet gering aantal kennelijk nog voldoende tijd over om bij te klussen. Knack kon een lijst inkijken met een paar honderd nevenfuncties die magistraten uitoefenen, naast hun voltijdse baan. Sommige van die functies zijn betaald. De lijst is overigens allesbehalve volledig, en bij het departement Justitie heeft niemand zicht op wie wat precies doet.

Marc Sterkens, kamervoorzitter bij het hof van beroep in Antwerpen, is een van de weinige magistraten die bereid zijn openlijk over die nevenfuncties te praten. Collega-magistraten wilden vaak alleen anoniem hun mening kwijt. Met de steun van de Hoge Raad voor de Justitie heeft Sterkens de afgelopen jaren de praktijk van het bijklussen in België vergeleken met die in Nederland, Denemarken en Noorwegen. In Nederland, bijvoorbeeld, mogen rechters in principe alleen buiten de werkuren bijklussen. ‘Terwijl ik het hier bij ons als parketmagistraat meemaakte dat ik zeven maanden moest wachten op een rechterlijke uitspraak’, zegt Sterkens. ‘Toen ik bij collega’s informeerde hoe dat kon, werd me gezegd dat de tijdrovende bezoldigde nevenfuncties van die magistraat de oorzaak waren. Ik stel me daar vragen bij.’

Sterkens noemt het onderwerp ‘zeer explosief’, niet alleen omdat nevenfuncties wijdverspreid zijn, maar ook omdat er in België geen enkele transparantie over bestaat.

Christian Denoyelle, voorzitter van de Hoge Raad voor de Justitie, bevestigt dat niemand precies weet hoeveel magistraten bijklussen, waar ze dat doen of hoeveel ze verdienen. ‘Ik ken wel die provisoire lijst van bijna 300 comités en commissies waarin magistraten zitten, maar ze is volledig noch actueel. Sportfederaties waarin heel wat rechters actief zijn, staan bijvoorbeeld niet op die lijst. Het is evenmin duidelijk hoe vaak die comités samenkomen of hoeveel vergoedingen er worden betaald.’

Een magistraat spreekt off the record tegen dat zowat alle magistraten overwerkt zijn. ‘Dat is absoluut niet zo. Sommigen houden dat beeld wel graag in stand. Er zijn vrederechters die overstelpt worden door dossiers, maar er zijn er nog meer met heel veel vrije tijd. Ook sommige rechters in arbeidsrechtbanken hebben een zalig leventje omdat ze te weinig werk hebben. Anderen, zoals familierechters, hebben wel te veel werk, al hangt dat af van het gerechtelijk arrondissement waar ze zetelen.’

Die grote verschillen zijn volgens de rechter een van de redenen waarom werklastmetingen maar niet ingevoerd raken. ‘Want dan kom je te weten wie hard werkt en wie er de kantjes afloopt en gaat golfen tijdens de werkuren.’ (lacht)

Bij het Antwerpse hof van beroep liep in de jaren 2005-2010 een proefproject om de werklast te vergelijken met collega’s in Bergen. In die periode was het nationale gemiddelde van de vijf hoven van beroep 85 arresten per jaar per magistraat. In Antwerpen leverden sommige magistraten meer dan honderd arresten per jaar. In Bergen kwam men gemiddeld niet aan de helft daarvan. Het proefproject in Bergen werd afgevoerd.

De sfeer is er eentje van ieder voor zich. Hoe minder men weet, hoe beter.

Een anonieme collega drukt het scherp uit: ‘We zijn zeker met genoeg magistraten om al het werk te doen, en wellicht zelfs met te veel. Alleen zit niet altijd iedereen op de juiste plaats. Het liefst zwijgen magistraten over hun echte werklast. De sfeer is er eentje van ieder voor zich. Hoe minder men weet, hoe beter. We vinden blijkbaar dat we ons werk goed doen zoals het nu loopt.’

Wat mag en wat niet?

Rechters moeten onafhankelijk en onpartijdig zijn. Artikel 292 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek bepalen dat magistraten niet mogen cumuleren (zogenaamde ‘onverenigbaarheden’). Politieke en administratieve functies of betaalde ambten als notaris, gerechtsdeurwaarder of advocaat kunnen niet. Ook militaire en geestelijke functies zijn uitgesloten.

Handel drijven in de rechtbank is vanzelfsprekend evenmin toegelaten. Dominique Renotte, substituut-procureur in Limburg, werd vorig jaar gearresteerd op verdenking van commerciële handel in oldtimers, fraude en witwassen. Renotte werd er naar verluidt zelfs op betrapt dat hij tijdens rechtszittingen op zijn laptop auto’s verhandelde. Hoewel het onderzoek van het parket-generaal nog steeds loopt, is de magistraat in alle stilte sinds eind juli toch weer in functie.

Wat wel kan, mét toestemming van de minister van Justitie, zijn onderwijsopdrachten of ‘detachering’ naar commissies die toezicht houden op een openbare instelling, zoals het Comité P, of naar internationale instellingen, zoals het Internationaal Strafhof in Den Haag. Dat geldt zowel voor de zittende (rechters) als de staande (leden van het Openbaar Ministerie) magistratuur.

Maar afgezien van die officiële opdrachten, die vaak door de wetgever zijn verplicht, vervullen magistraten ook nevenfuncties in het bestuur van sportfederaties, zorginstellingen, beroepsverenigingen van bedrijfsjuristen, revisoren, aannemers en boekhouders, vrije beroepen van dierenartsen, architecten, artsen, apothekers enzovoort.

Sterkens schat het percentage magistraten met nevenfuncties op tien tot twintig procent. ‘Ik heb zelf ook nevenfuncties,’ geeft hij toe, ‘maar dat zijn geen wekelijkse of maandelijks terugkerende bezigheden. Ik heb die boot altijd afgehouden omdat het de kwaliteit van mijn werk zou aantasten. Ik geef dus geen les, zit niet in commissies, maar ik ben wel lid van enkele redacties van juridische bladen. In mijn vrije tijd schrijf ik graag over mijn vakgebied, en daar word ik deels voor vergoed. Ik heb de afgelopen 27 jaar ruim honderd juridische teksten gepubliceerd.’

Sommige nevenfuncties zijn onbezoldigd, maar een groot aantal wordt wel vergoed. Vaak gaat het om zitpenningen van 250 à 300 euro per vergadering, plus een kostenvergoeding. Volgens een ingewijde verdienen sommige rechters zo per jaar tienduizenden euro’s bij. Ter illustratie: een rechter in de rechtbank van eerste aanleg verdient tussen 5517 euro (startersloon) en 8947 euro bruto (27 jaar anciënniteit), een onderzoeksrechter tussen 6117 en 9547 euro.

Voor officiële nevenfuncties is er in ons land een wettelijke beperking: je mag er maximaal twee hebben en die mogen niet meer opbrengen dan een tiende van de bruto jaarwedde van je hoofdambt als magistraat. Maar voor alle andere, niet-officiële nevenfuncties is er geen wettelijk maximum.

Risico op belangenvermenging

Om een begin van overzicht te krijgen deed de Hoge Raad voor de Justitie enkele jaren geleden een audit over het personeelsbeheer bij de dertien rechtbanken van eerste aanleg. Voorzitter Denoyelle: ‘Daaruit bleek dat sommige korpschefs een behoorlijk zicht hadden op de nevenfuncties van hun rechters en andere totaal niet. Daarom stuurden we in 2017 een aanbeveling naar alle rechtbanken van eerste aanleg om een register aan te leggen. Dat is intussen gebeurd.’

Als rechters hun onafhankelijkheid belangrijk vinden, moeten ze consequent zijn en níét bijklussen.

Ere-vrederechter Jan Nolf

Ondanks die aanbeveling weet de HRJ nog altijd niet welke rechter welke nevenfuncties uitoefent. Pottenkijkers worden blijkbaar niet geduld, maar volgens Denoyelle zal dat veranderen. ‘Wie kandideert om magistraat te worden of om bevorderd te worden, moet sinds kort ook zijn nevenfuncties opgeven.’

Zouden niet alle rechtbanken en hoven zo’n register moeten hebben? Denoyelle antwoordt diplomatisch: ‘Dat is het overwegen waard, net zoals de aangifte van de inkomsten.’

Volgens Denoyelle worden magistraten vooral voor nevenfuncties gevraagd wegens hun expertise: ‘Rechters zijn het gewoon om met procedures om te gaan, en in sommige gevallen geeft het ook enig prestige aan zo’n organisatie.’ Sterkens beaamt dat: ‘Een rechter wordt soms als lid gevraagd omdat dat een vereniging een zekere uitstraling oplevert. Maar het vertrouwen dat een magistraat uitstraalt, kan misbruikt worden door mensen die er voor zichzelf of hun club voordeel uit willen halen. Daar moeten we oog voor hebben.’

Populaire nevenfuncties zijn onderwijsopdrachten. Daar ziet Denoyelle geen graten in. ‘Op die manier kan een rechter zijn praktijkervaring doorgeven.’

Ere-vrederechter Jan Nolf denkt daar anders over: ‘Als rechters hun onafhankelijkheid belangrijk vinden, moeten ze consequent zijn en níét bijklussen. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Ik heb vrederechters gekend met naast hun ambt een fulltime onderwijsopdracht. Het rechtbankpersoneel wenste die rechter op maandagmiddag al een goed weekend toe.’

In Nederland mogen rechters bijvoorbeeld geen les meer geven aan advocaten, omdat de onafhankelijkheid van de rechter daardoor in het gedrang kan komen. ‘Ik vind dat risico op belangenvermenging beperkt’, reageert Denoyelle. ‘Het is toch niet omdat je een middag lesgeeft aan een groep advocaten dat je hen enkele jaren later voor je rechtbank niet objectief en onpartijdig zou behandelen? Bovendien is een rechter deontologisch verplicht om zich terug te trekken uit een zaak wanneer er kans is op belangenvermenging.’

Een recent voorbeeld daarvan was het gerechtelijk onderzoek naar corruptie bij voetbalmakelaars en -clubs. Onderzoeksrechter Joris Raskin bleek als nevenbaan ook lid te zijn van de licentiecommissie van de Belgische Voetbalbond. Hij had dat niet vermeld en werd daarom gewraakt door advocaat Hans Rieder.

Nolf vertelt een anekdote over een wel heel bijzondere nevenjob, waarbij een advocaat zijn zogenaamde conclusies (de juridische argumentatie in een dossier) liet schrijven door een bevriend magistraat die hij daarvoor betaalde. Het verhaal werd aan Knack door een tweede bron bevestigd. Een klacht daarover werd toegedekt.

De Hoge Raad voor de Justitie publiceerde in 2012, samen met de Adviesraad van de Magistratuur, de Gids voor de magistraten als deontologische leidraad, maar de werkethiek voor magistraten blijft al bij al redelijk flou.

Sterkens stelt dat nevenfuncties zeer waardevol kunnen zijn zolang ze gepaard gaan met openheid, want die is van essentieel belang voor het vertrouwen van het publiek. ‘Toen Noorwegen in 2002 toelating en registratie van nevenfuncties verplicht maakte, leidde dat zelfs tot gerechtelijke procedures door magistraten en uiteindelijk tot minder magistraten met nevenfuncties. Mijn Noorse collega’s zijn hun transparante systeem inmiddels gewoon omdat de Noorse samenleving nu eenmaal sterk op vertrouwen gebaseerd is.’

Magistraten zitten ook in het bestuur van privé-instellingen zoals woonzorgcentra. Denoyelle: ‘Ook in zijn vrije tijd is een rechter magistraat en moet hij of zij oppassen. Maar hij of zij mag zich ook engageren voor de goede zaak. Men zegt toch dat rechters uit hun ivoren toren moeten komen? Wat een magistraat doet in zijn vrije tijd, is zijn zaak.’

Magistraten blijven zich omringen met een aura van bijna goddelijke onfeilbaarheid en wijzen iedere controle af als heiligschennis.

Ere-vrederechter Jan Nolf

Marc Sterkens is het met dat laatste niet eens: ‘Wat een magistraat doet in zijn vrije tijd is níét geheel zijn zaak. De officiële leidraad in Nederland is daarover heel duidelijk. Die stelt dat nevenfuncties in algemene zin wenselijk zijn, want maatschappelijke ervaring is onontbeerlijk om als rechter goed te kunnen functioneren. Maar wat schadelijk is voor de goede gang van zaken of voor het vertrouwen in de rechtspraak kan niet, aldus die leidraad.’

Een nevenfunctie opnemen in een verzorgingsinstelling vindt Sterkens ‘delicaat’: ‘Het zijn vaak vzw’s die werken met overheidssubsidies en dus afhankelijk zijn van politieke en bestuursrechtelijke beslissingen. Alles wat met subsidies en investeringen te maken heeft, kan je in de problemen brengen. Ik ben ooit gevraagd voor een schoolbestuur, maar ik heb dat geweigerd. Ik zou, als strafrechter, ook nooit actief willen zijn in bestuursorganen van sportorganisaties. Daarvoor heb ik in mijn dagelijkse praktijk te veel dossiers gezien van trainers en instructeurs die voor seksuele misdrijven vervolgd werden.’

Meer transparantie

‘Het fundamentele probleem’, zegt Jan Nolf, ‘is dat magistraten van zichzelf vinden dat ze onafhankelijk zijn en dat niemand zich ermee hoort te bemoeien hoe ze hun werk doen. Magistraten blijven zich omringen met een aura van bijna goddelijke onfeilbaarheid en wijzen iedere controle af als heiligschennis.’

Rechter Sterkens vindt twee zaken van wezenlijk belang voor een zittend magistraat: vertrouwen en afstand houden. ‘Ons vak moet integriteit uitstralen. Gezagsdragers, ook rechters, worden vandaag nu eenmaal door de media en de bevolking kritischer bekeken. Die bijzondere publieke gevoeligheid zal niet afnemen. Het is overigens kenschetsend dat in Nederland, Denemarken en Noorwegen de pers de nevenfuncties van gezagsdragers, en dus ook van magistraten, nauwgezet opvolgt en onregelmatigheden meldt.’

Een anonieme magistraat klinkt nog cassanter: ‘Als rechterlijke macht moet je de samenleving tonen dat je zuiver op de graat bent. De bevolking moet weten dat wie haar beoordeelt dat onafhankelijk en onpartijdig doet. De rechterlijke macht is in feite de rots in de branding van de democratie, maar tegelijk ook de enige macht die over haar functies en inkomsten geen openheid geeft. De wetgevende en uitvoerende macht hebben daar regels voor. Als magistraten die ook zouden hebben, dan hadden we meteen argumenten om te bewijzen dat we te weinig middelen hebben in vergelijking met de andere machten.’

Er zijn ooit voorzichtige pogingen ondernomen tot meer transparantie, maar die stierven tien jaar geleden al een stille dood. Het Hof van Cassatie vermeldde van 2003 tot 2009 in zijn jaarverslag de nevenactiviteiten van zijn leden, maar niet per magistraat. Het parket-generaal bij Cassatie deed dat ook vanaf 2005, maar ook niet per parketmagistraat.

In 2015 diende Kamerlid Servais Verherstraeten (CD&V) een wetsvoorstel in ’ter bevordering van een transparante en onpartijdige rechter’. Het voorstel voorzag in de aangifte bij het Rekenhof van nevenfuncties, net zoals voor ministers, parlementsleden en hoge ambtenaren, met vermelding of ze al dan niet bezoldigd zijn. De Hoge Raad voor de Justitie zou een controlerende rol krijgen. Over het voorstel is nooit gestemd.

Op 22 oktober 2019 diende Verherstraeten een nieuw wetsvoorstel in, dit keer over de detachering van parketmagistraten. Die werken nu ook voor ministeriële kabinetten en beleidscellen. Daar kwam felle kritiek op na de zaak-Fortis, omdat kabinetsfuncties uiteraard tot informele contacten leiden die ‘de scheiding der machten in het gedrang kunnen brengen’. Het voorstel wil detachering beperken tot de departementen Justitie en Binnenlandse Zaken. Afwachten of dit nieuwe voorstel ooit wet wordt.

‘In Nederland’, zegt Marc Sterkens tot slot, ‘verscheen in 1996 een rapport over de integriteit van de rechterlijke macht. Een artikel daarover had als titel “De rechterlijke macht: een gilde op drift!” Ik zit écht niet te wachten op een Belgische versie daarvan. Politici vinden transparantie bij justitie blijkbaar niet belangrijk genoeg. Het is een kwestie van prioriteiten, vermoed ik. Misschien moet er eerst een groot schandaal rond nevenfuncties van magistraten uitbreken voor de wetgever ingrijpt?’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content