Vanaf 1 oktober daalt het forfaitaire tarief dat gebruikers van een elektrische bedrijfswagen krijgen voor thuisladen.
Vanaf het laatste kwartaal 2025 daalt het stroomtarief dat werknemers terugbetaald krijgen wanneer ze thuis hun elektrische bedrijfswagen opladen. Voor de professionele EV-rijder in Vlaanderen was dat tot nu toe 0,345 euro per kWh stroom. Dat gaat naar 0,307 euro per kWh. Hoewel energieprijzen nu iets lager liggen dan bij het begin van de oorlog in Oekraïne, lijkt de timing merkwaardig. Aangenomen wordt namelijk dat het elektriciteitstarief op korte en middellange termijn veeleer zal stijgen. We staan bijvoorbeeld aan de vooravond van de herfst waardoor veel minder groene zonnestroom beschikbaar is. Op middellange termijn moet de stroomprijs ook omhoog door hogere transmissietarieven voor investeringen in het elektriciteitsnet. Dat moet opgewassen zijn tegen een brede uitrol van elektromobiliteit, maar ook tegen een groeiend aantal (elektrisch aangedreven) warmtepompen.
Digitale meter
Principieel wil de fiscus dat de gebruiker de werkelijke stroomkost terugbetaald krijgt van zijn werkgever. Idem voor de werknemer. Maar de praktijk leert dat het forfaitaire tarief niet altijd de werkelijk stroomkost dekt. Variabele gebruiksomstandigheden kunnen namelijk – via het capaciteitstarief – de stroomprijs laten fluctueren. De overheid weet dat het – ondanks de uitrol van de digitale teller – technisch onmogelijk blijkt om op een transparante manier de exacte kost voor de afgenomen laadstroom te bepalen. Dit gaat niet verbeteren wanneer de netwerkbeheerders straks ook piektarieven invoeren al naargelang het moment van de dag. Het lijkt erop dat de vooravond – wanneer mensen van hun werk komen en gaan koken, douchen, wassen en verwarmen – de duurste periode wordt. Dat valt allemaal moeilijk te rijmen. Wanneer de consument moet betalen, wordt hij geconfronteerd met variabele tarieven. Wanneer hij gecompenseerd moet worden, zijn er steevast (meestal lagere) forfaitaire prijzen van toepassing.