
Stellantis schrapt verbrandingsmotoren in ludospaces
PSA stopt met onmiddellijke ingang met verbrandingsmotoren voor de populaire ludospace-modellen zoals de Citroën Berlingo, de Peugeot Rifter en de Opel Combo.
Wie rondkijkt aan de schoolpoort of op parkings van jeugd- of sportverenigingen beseft dat heel wat jonge gezinnen voor een zogenaamde ‘ludospace’ kiezen. Dat zijn personenauto’s afgeleid van populaire, compacte bestelwagentjes. Door hun riante afmetingen bieden ze ruim plaats aan vijf inzittenden en beschikken ze over een reuzenkoffer, wat hen ideaal maakt voor gezinnen met kinderen.
Omdat ze worden afgeleid van de compacte koerierswagentjes zijn ze ook scherp geprijsd en blijft hun gebruikskost (onderhoud en brandstof) zeer competitief. Dergelijke modellen vinden vooral gretig afnemers bij gezinnen waar geen salariswagen voor de deur staat. Daarom is het opmerkelijk dat Stelantis stopt met de klassiek gemotoriseerde versies van deze modellen.
Stellantis stelt dat enkel de elektrisch aangedreven versie blijft. Feit is dat een Peugeot Rifter met een basis benzinemotor 22.600 euro kost, terwijl de elektrisch aangedreven versie van hetzelfde busje 39.200 euro kost. Dit verschil van 16.600 euro is een drempel die voor de meeste gezinnen (die in dit budgetsegment shoppen) onhaalbaar is.
Niet elke ludospace verdwijnt
Officieel wil PSA een statement maken door in te zetten op elektrificatie. Dat klopt slechts gedeeltelijk, want bij bedrijfswagens blijft alles (voorlopig) bij het oude. Ook op andere markten buiten de EU blijven de klassieke diesel- en benzinemotoren in de catalogi. Meer nog, de afgeleide Toyota-versie van dat bestelwagentje blijft in het aanbod, bevestigde Toyota-woordvoerster Ellen De Wilde aan onze redactie.
“Deze Toyota Proace City-modellen blijken overigens erg succesvol”, voegt ze er aan toe. Opmerkelijk is dat andere merken dergelijke modellen vooralsnog in het gamma houden. Denk aan de personenwagenversie van de populaire Renault Kangoo. En nog: Fiat (eveneens onderdeel van de Stellantis-groep) brengt tot nader order geen veranderingen aan in het motorengamma, mogelijk omdat de elektrische versie van de Fiat Doblo pas later op de markt komt.
Mobiliteitsarmoede
De bestelwagentjes hebben een relatief hoge CO2-uitstoot omwille van hun minder gunstige aerodynamica en hun hogere koetswerkbouw. Bovendien zijn dit voertuigen met een zeer competitieve prijs waardoor ze over minder energiebesparende technologie beschikken.
Ook de klanten willen vooral goedkope mobiliteit kopen en vinken slechts de strikt noodzakelijke accessoires aan in de optielijst, waardoor de marges voor de constructeur zeer beperkt uitvallen in dit segment. Daarbij komt dat deze wagens de producent flink wat kosten op vlak van Europese CO2-compensaties. De gemiddelde uitstoot – gemeten over de volledige vloot nieuw verkochte voertuigen – moet immers 95 gram bedragen. Er zijn weinig constructeurs – Tesla even buiten beschouwing gelaten – die deze norm halen.
Naast Stellantis is ook Ford één van de minder goede leerlingen die voor 2021 een fikse Europese boete moest betalen. Precies door de modellen met de hoogste CO2-uitstoot en de laagste winstmarges uit het gamma te weren, kan een constructeur zijn operationele winst handhaven, ten koste van gezinnen die ongetwijfeld naar duurdere modellen met verbrandingsmotor worden gejaagd.
Minder auto’s bouwen en zich beperken tot (dure) modellen met een lage uitstoot is een trend die we de volgende jaren vaker zullen zien. Voor de consument zal autobezit prijziger worden en na energiearmoede, loert mobiliteitsarmoede om de hoek.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier