Spa-Francorchamps bestaat 100 jaar: geschiedenis van een legendarisch circuit

Alain Prost vierde de terugkeer van de F 1 naar Spa-Francorchamps in 1983 met een zege aan het stuur van zijn Renault Turbo.

Komend weekend staat in de Formule 1 de Grote Prijs van België op het programma. In autosportmiddens wordt het circuit van Spa-Francorchamps steevast in één adem genoemd met Le Mans en Indianapolis, maar die circuits zijn anders: sneller maar minder uitdagend en minder spectaculair.

Het legendarische tracé van 7 km en 4 meter is het langste op de F 1-kalender, gaat constant bergop en bergaf en omvat enkele snelle en levensgevaarlijke bochten zoals Blanchimont en de Raidillon. Die worden bij droog weer plankgas genomen en hebben in het verleden een zware menselijke tol geëist. In totaal zijn de voorbije 100 jaar welgeteld 48 auto- en motorpiloten op Spa-Francorchamps om het leven gekomen.

Internationaal bekend kuuroord

De geschiedenis van het circuit van Spa-Francorchamps is onlosmakelijk verbonden met die van het kuuroord Spa dat vanaf midden de 18de eeuw internationale bekendheid genoot door zijn thermale baden en druk werd bezocht door rijke mensen met veel vrije tijd. Wanneer die begin de 20ste eeuw andere oorden begonnen op te zoeken, ging de toenmalige burgemeester Joseph de Crawhez op zoek naar vervangende eyecatchers voor zijn stad.

In 1920 vatte hij het plan op om een autorace te organiseren tussen Spa, Malmedy en Stavelot en vond in krantenuitgever Jules de Thier en Henry Langlois van Ophem van de Koninklijke Automobielclub van België twee compagnons de route. Nauwelijks één jaar later voegde het ondernemende drietal de daad bij het woord, maar omdat er zich slechts één autopiloot had aangemeld, werd de autorace in extremis vervangen door een wedstrijd met racemoto’s.

Met één jaar vertraging kwam de GP voor vierwielers er dan toch. In 1924 volgde de eerste editie van de 24 Uren van Francorchamps, nog altijd een grote publiekstrekker. De eerste Grote Prijs van België in 1925 werd gewonnen door Antonio Ascari aan het stuur van een Alfa Romeo. De Italiaanse piloot legde de afstand van 800 kilometer af in 6 uur en 43 minuten, of een gemiddelde van net geen 120 km/u.

Moordend circuit

De zege in de eerste naoorlogse Grote Prijs van België (1950) op het nieuwe circuit van 14 kilometer ging naar een andere racelegende Manuel Fangio, alweer in een Alfa Romeo. Na zware crashes van Stirling Moss en Jackie Stewart groeide de kritiek op de lamentabele veiligheidsvoorzieningen op en rond het circuit, in de jaren zeventig verdween Spa-Francorchamps zelfs van de F1-kalender.

Dat bleef zo tot in 1983. De circuituitbater had intussen zwaar geïnvesteerd in de aanleg van een nieuw tracé van 7 km dat wel genade vond in de ogen van de Fédération Internationale de l’Automobile (FIA) en Grand Prix Drivers Association (GPDA).

Alain Prost vierde de terugkeer naar Spa-Francorchamps met een zege aan het stuur van zijn Renault Turbo, le professeur had niks dan lof het nieuwe circuit dat veel veiliger was geworden en toch zijn authentiek karakter had weten te behouden. Er kon nog altijd ontzettend hard worden gereden en de snelle bochten bleven tricky maar er was niet langer sprake van een moordend circuit in de letterlijke zin van het woord.

Een heikel punt blijft de onvoorspelbare weersevolutie op het Ardense hoogplateau. In 1998 leidde een stortbui tijdens de start van de Grote Prijs van België tot de meest memorabele crash uit de F1-geschiedenis. Na een paar honderd meter stond meer dan de helft van de bolides zwaar gehavend langs de kant, de duurste schroothoop ooit en dat op het mooiste circuit ter wereld.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Permanent circuit en museum

In de jaren tweeduizend werd nog eens 15 miljoen geïnvesteerd in nieuwe stands en een nieuwe pitlane en werd Spa-Francorchamps omgevormd tot een permanent circuit dat 220 dagen per jaar wordt gebruikt voor races en aanverwante activiteiten van automerken.

Wie nog voor de Grote Prijs van België van eind augustus de sfeer op en rond het circuit van Spa-Francorchamps wil opsnuiven, raden we bezoek aan het museum aan dat is ondergebracht in de historische kelders van de Abdij van Stavelot, in het centrum van de stad.

In het museum wordt de geschiedenis van het legendarische circuit opnieuw tot leven gebracht via een video met onuitgegeven beeldmateriaal en documenten, in combinatie met een dynamische tentoonstelling van vrij zeldzame racewagens met een link naar Spa-Francorchamps. Playstation-terminals bieden de bezoekers de kans om zelf een virtueel rondje te draaien en te ervaren hoe moeilijk het is om de Raidillon plankgas door te komen.

Het museum is zeven dagen op zeven geopend, van 10 tot 18 uur. Info op www.musee-circuit.be.

Lees ook:

Max Verstappen, dé te kloppen man in Spa-Francorchamps?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content