Renault stelt in München de zesde generatie van de Clio voor. De eerste Clio kwam in 1990 op de markt en de eerste jaarhelft van 2025 was het (uitbollende) model marktleider in Europa.
In tegenstelling tot veel concurrenten blijft de Franse constructeur in dit segment geloven. De markt van de compacte wagentjes met verbrandingsmotor evolueerde de voorbije jaren drastisch. Enerzijds is het aanbod gedecimeerd omdat verschillende belangrijke spelers zich terugtrokken. Zo verdween bijvoorbeeld de succesvolle Ford Fiësta en is het niet zeker of er nog een opvolger komt voor de VW Polo (met verbrandingsmotor) al zal het model niet meteen verdwijnen.
Het andere probleem? De wagentjes zijn erg duur geworden. Dat komt omdat de consument deze auto’s bij voorkeur koopt met een eenvoudige verbrandingsmotor. Die hebben meestal een vrij hoge CO2-emissie en dat kost constructeurs alsmaar meer geld aan Europese boetes (omdat hun globale CO2-uitstoot te hoog uitvalt). In dat licht is de komst van een opvolger voor de Renault Clio interessant.
Volgende week maakt Renault bekend welke motorisaties er komen en hoeveel CO2 die uitstoten. Feit is dat Renault al een aantrekkelijk elektrisch gamma heeft en zo een beter CO2-rapport kan voorleggen dan concurrenten. Misschien zijn succesvolle EV-modellen zoals de Zoë en vandaag de R5 en de R4, de reden waarom Renault nu met de Clio kan inspelen op de mobiliteitsbehoefte van minder kapitaalkrachtige kopers die (nog) geen volledig elektrische wagen willen.