Gaat de Europese intentie om vanaf 2035 de verkoop van wagens met een verbrandingsmotor te bannen op de schop? Ja, als het van de Duitse bondskanselier Merz afhangt.
Merz breekt ook een lans voor dieselmotoren omdat die nodig blijven voor vrachtwagens. Daar heeft hij een punt. Elektrisch aangedreven voertuigen zijn omwille van hun batterijen een stuk zwaarder dan die met een klassieke, thermische aandrijving. Daardoor is hun nuttig laadvermogen beperkt. De bondskanselier schuift synthetische brandstoffen als oplossing naar voor. Zo kan het bestaande wagenpark op heel korte termijn aanzienlijk decarboniseren.
In Duitsland zorgt het lobbywerk van de autosector al langer voor twijfels over het verbod op verbrandingsmotoren. Die twijfel blijft groeien. De Duitse en bij uitbreiding Europese auto-industrie is geënt op wagens met die aandrijving. Voor de massale uitrol van elektrische voertuigen is er een acuut gebrek aan grondstoffen en fabrieken om batterijen in gigantische hoeveelheden te produceren. De Duitse industrie is fundementeel niet tegen elektrificatie, maar gelooft in een zeker pluralisme met elektrische of deels elektrische voertuigen, naast klassieke verbrandingsmotoren mogelijk door alternatieve brandstoffen gevoed.
De beoogde monocultuur waarbij vanaf 2035 uitsluitend elektrische modellen worden verkocht, ligt in Duitsland ook om een andere reden alsmaar moeilijker. Er zijn al duizenden jobs verdwenen en vooral de vakbonden krijgen vandaag duidelijk zicht op de gevolgen van het uitfaseren van verbrandingsmotoren. Dit gaat niet enkel veel jobs kosten bij klassieke autobouwers maar ook bij talloze toeleveranciers die alleen op Duitse bodem tienduizenden jobs vertegenwoordigen.