Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Deep Blue verslaat de kampioen van vlees en bloed, en plotseling maakt de mensheid zich zorgen om het succes van een machine. Zet dat ding toch af !

Een mens heeft niet veel nodig om zich ongerust te maken. Het volstaat dat een computer een schaakwedstrijd wint tegen ’s werelds beste mensenschaker wereldkampioen Gary Kasparov om de gemoederen te verhitten. De mens lost zijn greep op het grote geheel en dreigt slaaf te worden van de machine. Erger : de mens verliest zijn identiteit, de exclusiviteit over de intelligentie die hem uniek zou maken.

De mens maakt zich nodeloos zorgen. Om te beginnen : de schaakcomputer is Deep Blue niet eens een robot, hij kan alleen maar schaken. Hij is te gespecialiseerd om succesvol te zijn. Van schaken kan zelfs geen mens in leven blijven. Schaakvermogen mag dan in de visie van sommige wetenschappers voor de studie van de artificiële intelligentie de rol spelen van het proefkonijn uit de biologie, dat neemt niet weg dat schaken zelfs in een wereld gedomineerd door computers geen overlevingswaarde zou hebben.

De snelheid van de mens is beperkt, maar toch worden auto’s of vliegtuigen niet met argwaan bekeken. De kracht van de mens is beperkt, maar kranen en hefbomen worden niet als een bedreiging beschouwd. De mate waarin de maatschappij mensen aan het werk kan zetten, is beperkt, maar toch heerst er omzeggens geen publieke weerstand tegen het op grote schaal inschakelen van producerende machines in de industrie. De machine neemt zelfs in het huishouden taken van de mens over. De vaatwasmachine zorgt voor meer vreugde dan onvrede.

Maar die dingen denken vooralsnog niet. Zelfs als ervan wordt uitgegaan dat de mogelijkheid om heel snel een massa schaakgegevens te assimileren en mobiliseren een vorm van ?verstand? impliceert, vertaalt zich dat niet in een bewuste controle over doen en laten.

Vele mensen blijven slaaf van de onhebbelijke dwanggedachte om zichzelf als superieur te beschouwen. Veel schiet er van die superioriteit niet meer over, nu we weten dat de aarde twee keer niks betekent in het heelal, dat het leven zoals wij het kennen ontstond uit een onwaarschijnlijke reeks toevalstreffers, dat wijzelf niet meer zijn dan een kleine en waarschijnlijk op termijn onsuccesvolle schakel in de evolutie, en dat onze intelligentie en ons zelfbewustzijn al dan niet eenvoudige neveneffecten zijn van een toegenomen aantal zenuwverbindingen in de hersenen. Wij zijn niet belangrijker dan andere soorten met wie we de aarde delen. Vele soorten beschikken over gaven waar wij alleen jaloers op kunnen zijn.

Wij kunnen natuurlijk wel computers maken. Zelfs hyperintelligente computers. Maar als we de computer beu zijn, zetten we hem af. En als je op de televisie programma’s ziet, waarin jonge mensen er zelfs niet in slagen met een minimum aan geveinsde spontaniteit voorgekauwde oneliners te debiteren, denk dan : leve de slimme computer. (DD)

Herman

Woensdag. Gelijk dat het skaken altijd een van mijn hobby’s is geweest, kunt ge peinzen dat ik geen klein beetje naar de match tussen die Rus en Deep Blue heb gekeken. Zoals de justitie gebiedt, heeft de donkerblauwe gewonnen, ’t zou er nog aan mankeren. Als dat geen goed voorteken voor de kiezingen voor het presidentskap in onze partij is, weet ik het niet meer. Niet dat de twijfelingen mij plagen, contrarie, ’t is maar om zeker te zijn.

Donderdag. Voor zijn tournee van Vlaanderen heb ik Louis Michel met zijn honderd kilo bij ons in Oudenaarde geïnviteerd. Ze zeggen wel een keer : die liberalen, dat is allemaal maar chiqué. Maar gelijk die avond te zien was, zijn wij, sociaal-liberalen, behept met een vriendschap voor de gewone mens. Wij zijn geen thatcherianen die ons bal in een casino houden, om zo maar een keer iets te zeggen. De rijkdom komt uit onze woorden en onze gedachten en onze kiezers. En zeker in Oudenaarde weten ze wat ik daarmee bedoel. Zo abondant zijn wij daar, dat Louis mij moest zeggen : ?Herman, zwijg nu efkes, ik zou eens een woordje willen placeren.? ’t Is waar, hij was ommerst van ver gekomen.

Ik moet zeggen, hij kan ook goed spreken, Louis, en hij zei dat hij bijna honderd ten honderd ’t akkoord gaat met mij. Presidenten ondereen moet malkaar verstaan, want met ineengeslagen handen zullen wij binnenkort het land moeten regeren, eens dat we die staatssocialist-profiteurs van de PS buitengekuist hebben. Feitelijk moeten we dan nog een skutkring rond hen zetten, want anders wordt het betrappelijk voor de katholieken, die weer op gedachten zouden komen. Ge moet vooruit kunnen denken, want vooruitzien is regeren.

Vrijdag. Vandenacht geslapen gelijk een muguetje. Gedroomd dat ze in de Kroonraad skaak aan het spelen waren. Ze hebben daar toch niets anders te doen. G. werd skaakmat gezet door ons koningin en zij oogknipperde naar mij. Paola droeg een donkerblauw compleetje, met een muguetje op haar revers. Moet ik meer zeggen ?

Zaterdag. Binst dat ik bezig was met het hangbuikvarken te voeren, kwam de pauw Artaban parmantig aangedribbeld, vouwde zijn staart open en stond daar met al zijn kleuren te blinken. Ik moest ervan aan G. denken. Er is toch iets dat mij troubleert. G. heeft vergeten zijn eigen kandidaat te stellen voor een plaats in het partijbureau. Dat wil zeggen dat we hem na de kiezingen in de Melsensstraat niet meer zullen zien. Het zou toch spijtig zijn moest hij gaan versomberen. Ik zeg hem op het bureau wel geregeld, zoals vroeger toen wij nog getweeën in de regering gezeteld waren : Guy, est modus in rebus ! En daarbij, gij moet geen Latijn spreken waar dat de klerken bij zijn.

Zondag. Zoals het de gewoonte is, heb ik mij met Fleur naar Brakel vergaloppeerd om in de Liberty een bruine van Roman te gaan drinken. Ze hadden het daar over de kandidaten voor het presidentskap. Er zijn er weer meer dan een dozijn. Ik weet het, elke soldaat peinst dat hij de stok van de maarschalk in zijn zak heeft, maar dat een buik met honger geen oren heeft, is ook een gezegde gelijk een koe. Al die kwiestenbiebels te hope ! Zei er daar één, die programs trekken allemaal zo op elkaar, kwets dat de tweeling van Martens daar ook niet bij zit.

De stad is zuiver

Exploitanten van een stortplaats moeten aan de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (Ovam) een bankgarantie betalen. Met dat geld kan Ovam zelf een afdichtlaag en een eindafdek laten aanbrengen, mocht de exploitant met de noorderzon verdwijnen. In het geval van de Antwerpse stedelijke stortplaats De Hooge Maey (35 hectare in gebruik, aan 1.400 frank per vierkante meter) zou de bankgarantie tot een half miljard frank oplopen. Veel te veel voor een armlastige stad als Antwerpen, zo dacht het schepencollege. Schepen van Leefmilieu Mieke Vogels (Agalev) oordeelde dat openbare besturen zelfs helemaal geen bankgarantie moeten betalen. Steden kunnen niet failliet gaan al deed Antwerpen meer dan zijn best en kunnen zich dus ook niet aan de opgelegde verplichtingen onttrekken.

De Vlaamse minister van Leefmilieu, Theo Kelchtermans (CVP), viel voor deze knappe redenering. Hij nam ze over in een recent ministerieel besluit (13 maart 1997). Meteen haalde Kelchtermans de Antwerpse stortplaats eindelijk uit de illegaliteit. De bankgarantie was namelijk een voorwaarde die voormalig minister van Leefmilieu Norbert De Batselier (SP) in 1993 koppelde aan de verlenging van de vergunning tot 2006. Vorig jaar werd de bankgarantie nog verzwaard. Maar Antwerpen ontsnapt dus aan deze verplichting. Aan de Hooge Maey zijn geen risico’s verbonden, ?vermits de aanvrager-exploitant een stad betreft.?

Een waarheid als een koe, zeker voor een stortplaats met een vlekkeloos verleden. In september 1988 werden een ingenieur en een toezichter van de stad Antwerpen in beroep tot drie jaar cel veroordeeld voor hun rol in een ophefmakende omkoopaffaire. Gedurende jaren was er illegaal gestort op de Hooge Maey. In ruil voor dure etentjes, barbezoek en steekpenningen zorgden de toezichter en de topman van de stadsreiniging voor de verdwijning of de vervalsing van de vrachtbrieven van de betalende transporteurs Marcel Coullier, Maria Van den Bosch en Smet Jet. Ook de bedrijfsleiders werden gestraft.

In een andere zaak veroordeelde de correctionele rechtbank in 1991 een voormalig directeur van de reinigingsdienst, een bediende en een toezichter tot voorwaardelijke straffen omwille van hun betrokkenheid bij het storten van tien à twintig ton asbest. Kortom : het afval is op de Hooge Maey in goede handen. Want het betreft een stedelijke stortplaats en de overheid is nooit in stinkende zaakjes gewikkeld. De minister kan het weten. (PR)

Bijdragen : Dirk Draulans, Peter Renard, Marc Reynebeau

De groenten- en fruitveiling in Zellik (foto : Patrick de Spiegelaere).

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content