Zul je ooit iets anders meemaken dan een economische crisis?

Hannah Dossche © KAAT PYPE

74% Ja – 26% Nee

Tussen je 18e en je 34e verandert je leven op alle vlakken: je studeert af, verlaat het ouderlijke huis, gaat werken en krijgt je eerste kind. In die periode evolueert dus ook je visie op geld. Door de band genomen zijn jonge mensen minder positief over hun financiële toekomst dan andere leeftijdsgroepen. Toch zeggen de meesten dat ze het goed tot comfortabel hebben. ‘Dat is ook logisch’, zegt sociologe Jessy Siongers (VUB). ‘Zolang ze thuis wonen, kunnen ze op hun ouders terugvallen. Pas als ze afgestudeerd zijn en zelfstandig wonen, zijn ze financieel op zichzelf aangewezen. Voor velen is dat een stap naar een minder comfortabele situatie.’

Liefst drie kwart van de jongeren gelooft dat de economische crisis invloed zal hebben op hun toekomst. ‘Heel begrijpelijk, natuurlijk: jonge mensen zijn de eerste dupe als jobs schaarser worden’, aldus Siongers. ‘Vooral lager opgeleiden en jongeren uit niet zo welstellende gezinnen zijn pessimistischer. Dat signaal mogen we niet negeren, want het gaat echt wel om een aanzienlijke groep.’

Hoewel 74 procent overtuigd is dat de economische crisis niet zal blijven duren, gelooft 35 procent dat ze het minder goed zullen hebben dan hun ouders, en verwacht 42 procent dat hun kinderen het nog slechter zullen hebben. En dat vinden ze allesbehalve leuk. Meer dan de helft zegt dat ze niet gelukkig zouden kunnen zijn als ze geldproblemen hadden. ‘Opvallend is dat jongeren die het financieel minder goed hebben daar anders over denken’, zegt Siongers. ‘Zij weten natuurlijk al wat het betekent om het niet breed te hebben: voor hen is dat geen doembeeld, maar realiteit.’

Hannah Dossche: ‘Mijn generatie zal langer moeten werken, en er zal meer en meer in onze sociale zekerheid worden gesnoeid. Maar ik denk niet dat ik het moeilijk zal hebben om werk te vinden: er is nog altijd vraag naar theologen. Wel zal ik minder verdienen dan mijn ouders, en daar ben ik soms wel bang voor. Ik ben opgegroeid in een welstellend gezin, en ben nooit iets tekortgekomen – integendeel.’

Charles Derre: ‘In de jaren negentig leken de mogelijkheden oneindig, maar in 2008 zijn we met de financiële crisis op onze limieten gebotst. Tijdens mijn studies was ik nerveus: ‘Zal ik wel werk vinden?’ Uiteindelijk is dat vlot gegaan. Ik vind het goed dat het kapitalisme competitie aanmoedigt, maar als winst het allerbelangrijkste wordt, gaat het systeem uit de bocht. Voor mij hoeft de welvaart niet nog meer toe te nemen. Ik ben blij met wat we hebben.’

Inge Deley: ‘Ik heb een huis, een vaste job, een partner en straks twee kinderen. Zonder grote tegenslagen zal ik in de toekomst alleen maar comfortabeler kunnen leven. Maar ik zie ook wel dat de gouden tijden voorbij zijn. Veel van mijn vrienden hebben wél geldzorgen. Zelf zou ik het daar moeilijk mee hebben. Ik kan me niet voorstellen dat ik gelukkig zou kunnen zijn als ik van een leefloon moest leven. Vooral omdat ik nog geen dag in mijn leven arm ben geweest.’

‘Lager opgeleide jongeren zijn pessimistischer over hun financiële toekomst. Dat signaal mogen we niet negeren.’ Jessy Siongers (VUB)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content